De Tweede Kamer wil definitief niet dat Lelystad Airport in gebruik wordt genomen voor commerciële luchtvaart. Een Kamermeerderheid stemde dinsdag in met een motie van de Partij voor de Dieren die daartoe opriep. De vier partijen die momenteel onderhandelen over een mogelijke coalitie waren verdeeld: NSC en BBB stemden voor, PVV en VVD tegen.
De partijen vinden de opening van Lelystad Airport onverantwoord vanwege onder meer de gevolgen voor klimaatverandering, de gezondheid van omwonenden en de stikstofruimte die door het vliegveld wordt ingenomen. Dat een meerderheid het voorstel zou steunen lag in de lijn der verwachting. Zowel de linkse partijen als NSC, BBB en CDA hadden in hun verkiezingsprogramma opgenomen tegen commerciële luchtvaart vanaf Lelystad Airport te zijn.
De afgelopen jaren investeerden de politiek en Schiphol flink in het gereedmaken van het vliegveld voor commerciële burgerluchtvaart, zodat het op termijn de druk op Schiphol kon verlichten. In totaal ging zo’n 200 miljoen euro naar onder meer een nieuwe terminal en de verlenging van de startbaan. De opening werd meerdere malen uitgesteld. Eerst vanwege onduidelijkheid over de gevolgen voor het milieu en geluidsoverlast, later door stikstofberekeningen en de val van het kabinet Rutte-III.
Voor de val van het kabinet was het de bedoeling dat in 2024 een besluit zou worden genomen over de toekomst van Lelystad Airport. In september verklaarde de Kamer het onderwerp controversieel, waardoor de afhandeling aan de nieuwe regering zou worden overgelaten. Het is nu aan de formerende partijen om de oproep van de Kamer al dan niet over te nemen in een nieuw regeerakkoord, mocht dat er komen. De PvdD riep daarnaast ook op een alternatief plan op te stellen voor „een maatschappelijke investering in de regio”, in overleg met de lokale autoriteiten.
Wladimir: „Wij zijn allebei dol op hiken in de bergen. Onze eerste date was een bergwandeling.” Bokan: „Daarom zeggen we altijd dat onze liefde in de bergen begonnen is.” Wladimir: „Zoals ze zeggen over Koerden: ze hebben maar één vriend, de bergen. Ik ben al sinds de middelbare school gefascineerd door de Koerden, waar ik toen ook een profielwerkstuk over geschreven heb. Ik spreek inmiddels ook twee Koerdische dialecten. Koerden zijn een volk zonder land, 45 miljoen mensen die verspreid over het Midden-Oosten wonen: in Irak, Syrië, Turkije en Iran. En deels in Europa.”
Bokan: „Wij wonen in Erbil, de hoofdstad van Iraaks Koerdistan: het deel van Irak waar Koerden wonen. We hebben een eigen regering maar er is altijd veel spanning met de nationale regering in Bagdad. Het is een stad van één miljoen inwoners, we zien de besneeuwde bergtoppen in de verte.”
Wladimir: „Er zijn veel cafés, restaurants en hotels in Erbil. Het is heel levendig en sociaal. Mensen gaan altijd uit. Ze gaan naar een mazra’a, een buitenhuis, met de hele familie. Er is een heel groot park, een duizend jaar oude citadel en een bazaar in de stad. Er zijn musea, moskeeën en christelijke kerken. In de zomer kan het heel heet zijn in Erbil. Het is nu 44 graden. Soms is het wel 48 graden.”
Bokan: „Ik ben hier geboren. Sinds kort heb ik een restaurant hier in de christelijke wijk van de stad. Er is bijna elke avond live muziek. En dans. Ik heb het restaurant zelf ontworpen. De muren zijn bedekt met stenen die we uit de bergen gehaald hebben. De stoelen zijn van het beste hout.”
Wladimir: „Het restaurant Le Daff is genoemd naar de traditionele Koerdische handtrommel, de daff. We schenken ook alcohol, terwijl alcohol in Bagdad verboden is. Koerdistan is liberaler dan de rest van Irak.”
Bokan: „Ik heb ook een apotheek. Daar heb ik mensen voor me werken. Het restaurant heb ik pas sinds een jaar. En we hebben sinds vijf maanden een kind, onze dochter Kevok.”
Wladimir: „Kevok is het Koerdische woord voor duif. ‘Ez Kevok im’ (Ik ben een duif) is ook een populair nummer, onder anderen gezongen door de Koerdische zangeres Aynur, die nu in Nederland woont.”
Bokan: „Ik ben bevallen in Nederland omdat de gezondheidszorg in Nederland beter is. Hier doen ze altijd een keizersnede en dat wilde ik niet. Dat laat een groot litteken na. En dat kan geïnfecteerd raken. Maar ik zou niet in Nederland willen wonen. Ik hou van mijn land, ook van de natuur hier.”
Wladimir: „Een deel van onze klanten in het restaurant bestaat uit expats. We hebben ook een bibliotheek in het restaurant, Hollands porselein en bitterballen. Soms kijken we voetbalwedstrijden met het Nederlandse consulaat.”
Bokan: „Mijn dagelijkse routine? Die is momenteel verwoest! Ik ga niet meer naar de sportschool of de bergen. Dat is voor ons echt big, dat we nu niet kunnen hiken. Ik heb nog een beetje een dikke buik van de zwangerschap. Maar Wladimirs moeder komt nu bij ons wonen, ze is 85. Ze is nog fit en kan veel. Laatst hebben we met haar overnacht in een berghut.”
Frontlinies
Wladimir: „Ik werk bij de Kurdistan Chronicle, een Engelstalig blad over Koerdische cultuur, sport en politiek. Verder schrijf ik als journalist voor internationale media en think tanks. Ik heb twee boeken over Koerden in Syrië geschreven. Tijdens de oorlog tegen IS van 2014 tot 2019 werkte ik als verslaggever langs de frontlinies in Iraaks Koerdistan en Noordoost-Syrië.”
Bokan: „In die tijd, toen IS Erbil dreigde aan te vallen, hebben de vrouwen in mijn familie besloten om ook de wapens op te pakken. Maar gelukkig is het er niet van gekomen. De VS voorkwamen de aanval door luchtaanvallen op IS.”
Wladimir: „In 2016 kwam ik terecht in een IS-aanval bij Bashiqa, terwijl ik embedded was met een team van buitenlandse medische vrijwilligers. Veel Koerdische strijders raakten gewond en we werden van alle kanten beschoten. Toen besloot ik het front te verlaten en terug te gaan naar Erbil, maar ik bleef verslag doen van de oorlog. En de laatste tijd, met de baby, is het natuurlijk lastig om op pad te gaan voor reportages. Een pasgeborene vraagt aandacht.”
Bokan: „Ik ben overdag met de baby maar ’s avonds werk ik in het restaurant.”
Online werken
Wladimir: „Ik kan online werken dus ik blijf momenteel thuis met de baby. Tussendoor maak ik ook het huis schoon want we hebben geen werkster op dit moment.”
Bokan: „Vaak kom ik pas om drie uur ’s nachts thuis van het restaurant, want vooral als er live muziek is geweest blijven de mensen daarna nog lang plakken. Dus we staan laat op: om 10, 11 of zelfs 12 uur. Dan ontbijten we en ga ik medicijnen bestellen voor mijn apotheek. Ik loop de hele middag te bellen met de apotheek en het restaurant om dingen te regelen. Om een uur of vier ga ik naar het restaurant.”
Wladimir: „We werken minstens 10 uur per dag, zeven dagen per week. Dus 70 tot 80 uur per week.”
Bokan: „Wladimir is altijd aan het werk op zijn laptop. Ik zeg weleens: hij heeft twee vrouwen – de eerste is zijn laptop, de tweede ben ik! Zelfs op onze honeymoon naar de Malediven had hij zijn laptop nog mee.”
Wladimir: „Ik kan als journalist nu eenmaal niet altijd kantooruren aanhouden. Soms is er breaking news, zoals toen hier aardbevingen waren waarbij duizenden mensen omkwamen. Zelfs in Erbil waren de bevingen voelbaar en we moesten ons appartement uitvluchten.”
Bokan: „Vroeger ging ik elke dag naar de sportschool en gingen we vaak hiken in het weekend. ’s Avonds gingen we uit. Daar komt het nu niet meer van, omdat we het zo druk hebben met het restaurant en de baby.”
Wladimir: „Ik doe nu ook de pr van het restaurant. En we zijn nu bezig een manager te vinden voor het restaurant. Zodat Bokan haar oude leven enigszins terug kan krijgen.”
Irans nucleaire installatie bij Fordo is ernstig beschadigd – en mogelijk vernietigd – door het bombardement van de Amerikaanse luchtmacht vorige maand. Dat melden de Amerikaanse nieuwszender NBC en The New York Times, gebaseerd op een recent Amerikaans inlichtingenrapport. De andere door de VS aangevallen installaties bij Natanz en Isfahan zoudens slechts beperkte schade hebben geleden.
B2-bommenwerpers raakten het diep in een berg gelegen Fordo-complex met een dozijn zogheten MOP-bunkerbommen: de krachtigste niet-nucleaire wapens in het Amerikaanse arsenaal. Hierbij werd gemikt op de luchtschachten van de installatie. Daardoor hoefde een deel van de bommen zich niet door tientallen meters rots te boren om in de buurt te komen van de centrifuges waarmee uranium wordt verrijkt. Volgens de media stelt het inlichtingenrapport dat de gevoelige centrifuges de klap van de bunkerbommen – van elk 13.000 kilo – niet hebben overleefd.
Naast Fordo wierpen de Amerikanen ook twee bunkerbommen op het oudere, deels onder de grond gelegen nucleaire complex bij de plaats Natanz. Een onderzeeër vuurde daarnaast kruisraketten af op een derde installatie bij Isfahan. Ook de Israëliërs bombardeerden deze plekken tijdens hun oorlog met Iran afgelopen maand. De schade aan deze twee locaties is beperkter, meldt het inlichtingenrapport, aldus de media.
Wat dat precies betekent voor Irans atoomprogramma blijft onduidelijk. Zowel NBC als The New York Times sprak met Amerikaanse overheidsbronnen met kennis van het rapport, maar de twee media kwamen tot verschillende conclusies.
NBC meldt op basis van gesprekken met ingewijden dat de slechts beperkte schade aan Natanz en Isfahan zou betekenen dat Iran binnen enkele maanden verrijkingsprocessen weer kan opstarten. The New York Times haalt daarentegen overheidsbronnen aan die stellen dat het herbouwen van de installaties nog jaren zou duren. Pogingen van de Iraniërs om weer toegang te krijgen tot Natanz en Isfahan zouden daarbij voor de wereld zichtbaar zijn – waarna zowel de VS als Israël de installaties weer kunnen bombarderen, aldus bronnen tegen de Amerikaanse krant.
Voorraad uranium
Iran heeft waarschijnlijk nog een intacte voorraad uranium dat is verrijkt tot 60 procent zuiverheid, dicht bij het verrijkingsniveau dat nodig is voor het maken van kernwapens, meldde een hooggeplaatste Israëlische bron vorige week tijdens een briefing aan diverse Amerikaanse media. Maar dat materiaal is volgens Israël begraven onder het puin van de installatie in Isfahan en daarom voor de Iraniërs onbereikbaar.
Die analyse verschilt van de conclusie van Rafael Grossi, de secretaris-generaal van de atoomwaakhond van de Verenigde Naties, die zei eerder te geloven dat Iran de voorraad hoogverrijkt uranium in veiligheid heeft gebracht vóórdat de Amerikaanse en Israëlische aanvallen plaatsvonden.
Zowel de omvang van de schade aan de atoominstallaties als het lot van de Iraanse voorraad uranium was de afgelopen weken onderwerp van een politieke discussie in de Verenigde Staten nadat de Amerikaanse president Donald Trump kort na de Amerikaanse aanval had gesproken van de „complete vernietiging” van de Iraanse installaties. Kort na die uitspraken lekte een eerste inlichtingen-analyse uit van het Amerikaanse Pentagon dat stelde dat het Iraanse programma hooguit „enkele maanden” was teruggeworpen.
Het hoofd van inlichtingendienst CIA, John Ratcliffe, meldde vervolgens dat inlichtingen er juist tóch op wezen dat het Iraanse nucleaire programma ernstige schade heeft opgelopen. Volgens hem betekent de vernietiging van een metaalomzettingsfabriek dat Iran nu jaren verwijderd is van het eventueel maken van een kernbom. In de genoemde fabriek kan verrijkt uraniumgas worden omgezet tot een metaal dat geschikt is voor het maken van een raketkop.
Wat meespeelt is Trumps vaak uitgesproken aversie voor langdurige militaire conflicten. De Amerikaanse president bewerkstelligde enkele dagen na zijn eigen militair ingrijpen een staakt-het-vuren tussen Israël en Iran. Als de Iraanse installaties inderdaad niet geheel vernietigd zijn, is dat munitie voor Iran-haviken in de Republikeinse partij en voor een oorlogszuchtige Israëlische regering om Trump onder druk te zetten de faciliteiten een tweede keer te bombarderen.
De vraag is of het Iraanse regime zijn nucleaire ambities zal willen opgeven. Het kan zijn dat juist de Israëlische en Amerikaanse aanvallen Iran doet besluiten het ultieme afschrikkingsmiddel te bemachtigen en een bom te bouwen. Volgens sommige analisten zal Iran dat waarschijnlijk niet doen bij Fordo, Natanz of Isfahan, maar bij andere, deels nog onbekende of nieuwe installaties.
Twee nazi’s en een journalist zitten in een restaurant. Het is zomer in Buenos Aires; het geluid van passerende auto’s waait naar binnen. In het Duits, met een licht accent, vraagt de ene nazi – hij is de gastheer– aan zijn bezoekers of ze nog meer wijn willen. Ja, dat willen ze. In het Spaans richt hij zich tot de bediening van Steakhouse Clark’s: nog een fles graag.
Willem Sassen wendt zich weer tot zijn visite. De Nederlandse ex-SS’er zit tegenover Karl Wolff en Gerd Heidemann, die uit Europa zijn gekomen om hem te interviewen. Wolff is een voormalige SS-generaal, ooit de rechterhand van SS-baas Heinrich Himmler. Hij heeft het contact met Sassen gelegd namens Heidemann, verslaggever van het Duitse weekblad Stern. Die reist nu, in juli 1979, door Zuid-Amerika om gevluchte nazi’s te spreken. De bandrecorder loopt mee. Heidemann heeft dagenlang gesprekken met Willem Sassen, die een spil is in de naoorlogse gemeenschap van naar Zuid-Amerika gevluchte nazi’s.
De opnames verdwenen 45 jaar lang in Heidemanns kluis. Ze zijn nu door de Hoover Institution van Stanford University openbaar gemaakt. Thomas Weber, hoogleraar aan de Universiteit van Aberdeen en fellow van de Hoover Institution, is verantwoordelijk voor de ontsluiting van Heidemanns collectie. „De gesprekken die hij in Zuid-Amerika voerde met Sassen en andere nazi’s laten zien hoe deze extremisten écht dachten”, zegt hij. „Tijdens én na de oorlog. Heidemanns reis in 1979 was een trip naar het Hart der Duisternis.”
Willem Sassen (Geertruidenberg, 1918) heeft ten tijde van de interviews al een turbulent leven achter de rug. In 1941 reist hij als oorlogsverslaggever van de SS naar het Oostfront. Daar raakt hij in 1942 zwaargewond. Na een herstel van acht maanden vertrekt hij weer naar de frontlinie, in Rusland en later ook in Frankrijk.
Bij toeval bevindt hij zich op D-Day, 6 juni 1944, op de plek waar de geallieerden in Normandië aan land komen. Op de radio klinkt zijn reportage: „Vlammenzee: Caen brandt, Bayeux brandt, Saint-Lô brandt, heel Normandië is een brandende aanklacht tegen degenen die niets van kathedralen verstaan, die niets weten van cultuur, die enkel maar een elektrisch scheerapparaat of een koelkast kunnen bewonderen.”
Deze volstrekt hypocriete propaganda ten spijt – de nazi’s legden menig stad in de as – verliest Duitsland de oorlog. Sassen merkt dat de wind is gedraaid en probeert op het laatst moment nog contact te leggen met het Nederlandse verzet, tevergeefs. Na de bevrijding wordt hij gearresteerd, maar weet te ontsnappen naar Argentinië. In Nederland wordt hij daarom bij verstek veroordeeld tot twintig jaar cel en in België zelfs tot de doodstraf.
Niet gehinderd door deze vonnissen timmert Sassen in Argentinië in een rap tempo aan de weg. Hij is een geboren netwerker met een vlotte babbel en een overdaad aan charme. De voormalig SS’er werkt zich op tot adviseur van president Juan Perón en zijn vrouw Evita. Als prins Bernhard in 1951 met een zakenmissie het land bezoekt, treedt Sassen op als officiële tolk en begeleider. Het is onduidelijk of de prins weet met wie hij van doen heeft.
In deze jaren ontwikkelt zich Sassen zich tot de spin in het web van de gemeenschap van de nazi’s in Argentinië. Hij leert er de hoge SS’er Adolf Eichmann kennen, de belangrijkste organisator van de Holocaust. Eind jaren vijftig interviewt Sassen Eichmann in talrijke sessies over dit werk, met de bedoeling hier als ghostwriter een autobiografie van te maken.
Uit de ongeveer duizend pagina’s transcripties die van deze gesprekken zijn overgeleverd, blijkt dat Sassen weinig moeite heeft met Eichmanns gewetenloze bezigheden. Wel probeert hij hem te overtuigen dat de nazi’s geen miljoenen Joden hebben vermoord, maar veel minder. Eichmann weet echter als geen ander: zoveel waren het er wél.
Bron Gerd Heidemann collection, Hoover Institution Library & Archives
Van publicatie van een boek komt het niet, want de Israëlische geheime dienst Mossad spoort Eichmann in Argentinië op en ontvoert hem in 1960 naar Jeruzalem om daar terecht te staan. Sassen besluit na deze ontvoering zijn bandopnames te gelde te maken en op die manier ook de ‘echte waarheid’ over de Holocaust – dat er geen sprake was van systematische vernietiging – naar buiten te brengen. Hij bereikt een overeenkomst met het Amerikaanse tijdschrift Life en het Duitse blad Stern om een gedeelte van zijn materiaal ter beschikking te stellen.
Tot zijn afgrijzen kiest Life niet voor de door hem gewenste insteek. Boven de artikelreeks staan koppen en citaten als Eichmann Tells His Own Damning Story, ‘I transported them … to the butcher’ en ‘To sum it all up, I regret nothing’. In Israël reageert Eichmanns advocaat Robert Servatius onthutst op de publicaties. Eichmann zelf concludeert: „Het is afgelopen voor mij, ik ben gebroken.”
Openbaar aanklager Gideon Hausner kan veel van het materiaal niet gebruiken omdat de echtheid ervan niet voor de rechtbank onderzocht kan worden – Sassen heeft de originelen verstopt. Maar wat er in de openbaarheid is gekomen, geeft hem nuttige aanknopingspunten voor zijn zaak. Eichmann wordt ter dood veroordeeld en op 1 juni 1962 opgehangen.
Willem Sassen heeft tegen die tijd Argentinië al met onbekende bestemming verlaten, helemaal omdat het verhaal rondzingt dat hij Eichmann heeft verraden aan de Mossad. Hij verdient zijn geld in de illegale wapenhandel en keert na enige jaren terug naar Buenos Aires. Daar zit hij in de zomer van 1979 voor Heidemanns bandrecorder.
Nazi-schat
De opnames van hun gesprekken geven een goed inzicht in het karakter van de Nederlander die zich in 1960 in het middelpunt had gemanoeuvreerd van het grootste nieuwsverhaal op aarde. Willem Sassen is een man die graag opschept over zijn banden met hoge nazi’s, een man die waarheid en verzinsels mengt en een man die nog altijd een bewonderaar van Adolf Hitler is.
De gesprekken tussen Heidemann, Wolff en Sassen vinden op verschillende plekken plaats. Ze brengen de eerste avond bij de Nederlander thuis door, in een fraai ingericht appartement op de vijftiende verdieping. Als hij zijn bezoekers na het eten koffie en sigaren aanbiedt, bedankt SS-generaal Wolff met de woorden dat ze inmiddels wel genoeg beroep op de gastvrijheid van Sassens vrouw hebben gedaan.
Het gesprek gaat onder meer over de Kroatische fascistenleider Ante Pavelic, die na de Tweede Wereldoorlog ook naar Argentinië was gevlucht. Sassen vertelt dat hij het goed met hem kon vinden, en ook met zijn vrouw, „terwijl die half-Joods is”. Na een op het nippertje mislukte aanslag op Pavelic’ leven hielp Sassen hem in 1956 naar Chili te vluchten. Het was een ijskoude rit van bijna tweeduizend kilometer, maar de Kroatische leider sloeg de koffie en jenever af die de Nederlander hem aanbood.
Doorvragen op deze beweringen doet Heidemann niet. Eerder die avond is dat nog wel het geval. Dan gaat het over de lotgevallen van Martin Bormann, de machtige secretaris van Adolf Hitler die bij de val van Berlijn in 1945 spoorloos verdween. In 1972 was bij bouwwerkzaamheden een lichaam gevonden waarvan aan de hand van het gebit werd vastgesteld dat het waarschijnlijk Bormann was. Deze bevinding werd in 1998 door dna-onderzoek bevestigd, maar tot die tijd wilden veel (neo-)nazi’s niet geloven dat Bormann in Berlijn was omgekomen.
Boven: Willen Sassen als oorlogsverslaggever van de SS. Onder: de uitnodigingskaart voor het huwelijk van Sassen met Paula Fisette in 1940.
Foto’s beeldbank NIOD
Dat geeft Sassen op deze zomeravond in 1979 de gelegenheid om zijn Duitse gasten een bijzonder vreemd verhaal te vertellen. Bormann zou via Oostenrijk naar Italië zijn gevlucht, waar hij onderdak vond in het Vaticaan. „Daar werd hij verzorgd door een Duitse prinses tot hij in 1951 overleed”, aldus Sassen. „Hij heeft zich zelfs bekeerd.”
Maar is Bormann dan nooit in Zuid-Amerika geweest, wil Heidemann weten. Nee, bezweert Sassen, hij is niet verder gekomen dan het Vaticaan. „Daar bevond zich trouwens ook een werkelijk bestaande, maar bescheiden nazischat.”
Het is duidelijk dat de Nederlander weet wat een door het Derde Rijk geobsedeerde journalist graag wil horen. Minder onschuldig wordt het als het gesprek komt op de Holocaust. Het staat buiten kijf dat Sassen jarenlang met Eichmann heeft gesproken, dus wat hij hierover verklaart legt gewicht in de schaal.
Sassen heeft het over „de legende van de zes miljoen”, waarmee hij wil zeggen dat er niet zoveel Joden vermoord zijn in de oorlog – ‘het feit’ dat hij met de publicaties in 1960 in Life had willen bewijzen. „Eichmann heeft me zelf uitgelegd dat er niet genoeg locomotieven en wagons waren [om zoveel mensen naar de kampen te vervoeren]”. Maar ja, zegt Sassen, de eerste naoorlogse Bondskanselier Konrad Adenauer heeft een verdrag ondertekend waarin staat „dat er aan de zes miljoen niet gemorreld mag worden”. (Van zo’n verdrag is nooit sprake geweest en over het aantal van ongeveer zes miljoen slachtoffers van de Holocaust bestaat consensus onder historici, red.)
Hierna vertelt Sassen over Joseph Mengele, de beruchte kamparts van Auschwitz. Hij was goed bevriend met hem en had deze Todesengel, zoals zijn bijnaam luidde, begin jaren vijftig aan Eichmann voorgesteld. Mengele maakte na aankomst van de treinen in het concentratiekamp de selectie tussen de mensen die meteen naar de gaskamer moesten en de mensen die geschikt waren om dwangarbeid te verrichten. Ook voerde hij gruwelijke medische experimenten uit op gevangenen die hij daarna vermoordde en onderzocht. Sassen is daarvan niet onder de indruk, zo blijkt. „Wat Mengele deed, gebeurde al dertig jaar in Amerikaanse gevangenissen met ter dood veroordeelden. Zijn werk was allemaal puur wetenschappelijk. De rest van de verhalen zijn fabels, fabels, fabels.”
Mengele was een arts, „maar vooral een filosoof”, aldus Sassen. Ook hij ontkwam na de oorlog naar Argentinië, maar daar werd het hem in 1959 te heet onder de voeten. Hij is gevlucht, „met hulp van papa”, zegt Sassen. Heidemann: „Wie is papa?” Sassen, met een lachje: „Dat ben ik.”
De reden voor de vlucht lag in de publicatie van een Spaanse vertaling van het dagboek van Anne Frank, zegt Sassen – die eraan toevoegt dat dit een naoorlogs verzinsel was, „uit de duim gezogen”. Mengele was bang dat zijn huishoudster het boek zou lezen en daardoor vragen over zijn valse identiteit zou gaan stellen. Sassen bracht hem daarom naar Asunción, de hoofdstad van Paraguay. Hij had daar contacten met dictator Alfredo Stroessner. „Ze krijgen hem nooit te pakken; hij is veel slimmer dan Eichmann.”
Ze kregen hem inderdaad niet te pakken, want Mengele was vijf maanden vóór het interview verdronken in Brazilië toen hij tijdens het zwemmen een beroerte kreeg, iets dat pas in 1985 bekend werd. Wat Sassen niet vertelt, is dat hij na de ontvoering van Eichmann het verzoek had geaccepteerd van de Mossad om te helpen bij de zoektocht naar de kamparts van Auschwitz. De Israëliërs hadden hem niet nodig gehad om Eichmann op te sporen, maar de contacten van de Nederlander waren kennelijk wel nuttig om de voorzichtiger Mengele te vinden.
Na Mengele brengt Sassen het gesprek weer op zijn stokpaardje: Holocaustontkenning. „Het is onzin om te zeggen dat we geen Joden hebben vernietigd. Maar het is ook onzin om te zeggen dat we zes miljoen Joden hebben vernietigd.” En een Führerbefehl, een directe order van Adolf Hitler om dat te doen, is er ook nooit geweest, beweert Sassen. „Hitler had gevoel voor historische proporties.” (Een schriftelijk bevel van Hitler is niet overgeleverd; hij gaf deze orders mondeling, stellen historici, red.)
Bron Gerd Heidemann collection, Hoover Institution Library & Archives
Dit is waar het eerste gesprek eindigt. Het heeft van vier uur ’s middags tot middernacht geduurd. Sassen stelt voor om de volgende avond in restaurant Clark’s af te spreken. Samenkomen in het openbaar is volgens de Nederlander geen probleem. „We hebben het toch niet over militaire geheimen?”
Zijn Duitse bezoekers verlaten het pand en evalueren de ontmoeting later in hun hotel. De bandrecorder staat weer aan. Wolff vindt dat Sassens vrouw „aardig, aantrekkelijk en lang” is. De kinderen zijn „blond, echt Hollandse types”.
In de dagen erna spreken de heren op verschillende locaties over het door hen zo gekoesterde verleden. Het gaat over de kou aan het Oostfront en de fouten waardoor Duitsland de oorlog heeft verloren.
Op 21 juli, twee dagen na de eerste ontmoeting, vertelt Sassen over de keer dat hij in de winter het Joodse getto van Warschau bezocht. „Het allereerste dat me daar opviel, was dat de lijken naakt op straat lagen. Hun familieleden legden ze daar zomaar neer, nadat ze de kleding hadden weggenomen, om door de gemeentereiniging te worden opgehaald. De Joden hebben geen band met hun doden, zelfs niet met hun vader, zoals cultuurvolken dat wel hebben – en zelfs de negers, op hun overdreven manier. Ik liep daar rond en vroeg me af: hoe is het mogelijk, zoveel harteloosheid ten opzichte van je eigen overledenen?”
Dat was dus de grote schande van het getto, volgens Sassen, niet het bestaan ervan. In het getto ging het er namelijk heel ordentelijk aan toe, zag hij. Alleen „het gekrijs van de vrouwen” irriteerde hem. Maar ja, Israël heeft het verhaal van de Holocaust en de dreiging van het antisemitisme nu eenmaal nodig om zijn bestaan te rechtvaardigen, weet Sassen. „Als het moet, dan tekenen de Joden zelf hakenkruizen op de muur en schenden ze zelf graven.”
Het laatste gesprek tussen het trio vindt plaats op 31 juli. SS-generaal Wolff maakt zich dan boos over de schandalige behandeling na de oorlog van Hanns Rauter, de hoogste SS’er in Nederland en NSB’er Meinoud Rost van Tonningen. De eerste werd geëxecuteerd, de tweede pleegde zelfmoord in de gevangenis, volgens Wolff omdat hij gemarteld was. Sassen: „Ja, hij hield het niet meer uit en toen is hij gesprongen.”
Voordat Heidemann en de SS-generaal naar hun volgende nazi reizen, bespreken ze in de auto hun eindoordeel over Sassen. Hij is geen „fijne man”, concluderen ze. De Nederlander houdt eindeloze monologen en spreekt kwaad over iedereen, zelfs over zijn vrienden. Ook vragen ze zich af of alles wat hij vertelt wel de waarheid is. Ze zullen Sassen nooit meer ontmoeten; hij overlijdt in Chili in 2002.
Gevaarlijk nepnieuws
Willem Sassen presenteerde zich na de oorlog als een man die afstand had genomen van zijn oude gedachtengoed – iets dat ook door zijn familie wordt beweerd. Aan die bewering hoeft na het beluisteren van deze tapes geen geloof meer te worden gehecht, zegt historicus Thomas Weber van de Hoover Institution. „Uit zijn gesprekken met Heidemann blijkt dat er ook bij Sassen geen sprake was van ‘de banaliteit van het kwaad’, zoals de filosofe Hannah Arendt Eichmanns optreden ten onrechte karakteriseerde. Sassen was niet zomaar een man die gewoon zijn werk deed; net als Eichmann bleef hij altijd een overtuigd antisemiet. Dat blijkt wel uit die vreselijke opmerkingen over het getto van Warschau.”
Sassen deed zich in westerse media voor als een hervormd man
Sassen was niet alleen een vooraanstaande propagandist voor de nazi’s, hij hielp de autoritaire Peróns met hun pr en adviseerde ook dictators als Stroessner van Paraguay en Pinochet van Chili. Weber: „Daarnaast wilde hij het Derde Rijk rehabiliteren – in dat kader deed hij ook de interviews met Eichmann – terwijl hij in westerse media artikelen schreef waarin hij zich voordeed als een hervormd man.”
Willem Sassen was een professionele verspreider van gevaarlijk nepnieuws, dat de massa radicaliseerde en hen inspireerde te doden, concludeert Weber. „Het bestuderen van zijn extremisme is daarom ook anno 2025 nog leerzaam – en kan dienen als een waarschuwing.”