Juist de Engelse ploeg die zo ploeterde wint het EK, weer succes voor coach Sarina Wiegman

Niet het elftal in bloedvorm, dat op het EK in Zwitserland steeds zo prachtig voetbal speelde en zoveel scoorde op dit toernooi, maar juist de ploeg die ploeterde en zo moeizaam het doel wist te vinden. Dus niet Spanje, met wereldster Bonmatí maar Engeland van bondscoach Sarina Wiegman werd zondag Europees kampioen.

Voor de tweede maal op rij – drie jaar geleden wist Wiegman Duitsland te bedwingen. Dit keer was Engeland het enige land dat de vooraf door velen voorspelde winnaar Spanje wist te verslaan. En Wiegman wist de titel voor de derde maal te behalen: in 2017 ook al met Nederland.

De finale in een uitverkocht Sankt Jakob-Park in Bazel was er een van hoog niveau, met twee ploegen die wilden voetballen, strijdlust toonden en aan elkaar gewaagd waren. Het aanvallende spel van beide teams ging in hoog tempo heen en weer, maar werd niet beloond met veel grote kansen, laat staan dat die benut werden.

Penaltyspook verdreven

Niet voor het eerst op dit toernooi waren negentig minuten onvoldoende om de winnaar te bepalen. En zelfs niet de verlenging. Voor de derde maal kwam er een strafschoppenserie aan te pas. En opnieuw bleek Engeland in staat die te winnen – na de krankzinnige reeks tegen Zweden in de kwartfinale waarin ze vooral werden gemist. Het historische penaltyspook van het Engelse voetbal hebben in elk geval de Lionesses nu definitief weten te verdrijven.

Om kwart voor negen schoot Chloe Kelly de winnende strafschop binnen, nadat Spanje – ook de vedettes Bonmatí en Mariona Caldentey – er drie had gemist. Grote ontlading bij de ploeg die in de middencirkel stond opgesteld. En een enorme schreeuw van opluchting bij bondscoach Wiegman voor de dug-out, gevolgd door een krachtige omhelzing met haar assistent Arjan Veurink – twee Nederlandse tintjes bij de kampioenen; zowel de vorige als de volgende bondscoach van het Nederlandse elftal. De KNVB hoopt met Veurink de komende jaren wel om de prijzen te kunnen meespelen, zoals dat met Wiegman ook is gelukt.


Lees ook

Lees ookToeschouwersrecords, meer doelpogingen en soms wonderschoon voetbal

De Engelse Chloe Kelly juicht nadat ze de beslissende strafschop heeft benut in de EK-finale tegen Spanje. Foto Florencia Tan Jun/Getty Images

Ook zij zouden na het zien van Spanje in de poulefase hebben gedacht dat de regerend wereldkampioen niet zo gemakkelijk te pakken zou zijn. Het team, dat een lastige voorbereiding op het toernooi had, was al vanaf het begin in bloedvorm – met het recordaantal van 14 doelpunten in de eerste drie wedstrijden in de groepsfase. En Engeland, de titelverdediger, was het toernooi juist zo matig begonnen, met een 2-1 nederlaag tegen Frankrijk.

De dreun die Wiegman een paar dagen later aan haar oude team Nederland uitdeelde – 4-0 in Zürich – deed de ploeg goed. Er volgde een verwachte monsterzege op debutant en buurland Wales: 6-1.

Stroeve knock-out fase

Maar in de daaropvolgende afvalrace liep het uitermate stroef. Tot tweemaal toe kwam Engeland met de schrik vrij. Het stond met twee doelpunten achter tegen Zweden in de kwartfinale en wist pas kort voor tijd op 2-2 te komen, na twee late wissels van Wiegman. In de bizarre, en zwakke, strafschoppenserie, won Engeland alsnog.

De halve finale tegen Italië gaf hetzelfde beeld: Engeland stond lang op 1-0 achterstand en wist pas diep in de blessuretijd verlenging af te dwingen, toen het jonge talent Michelle Agyemang de gelijkmaker maakte. Ook zij was pas laat door Wiegman ingebracht. In de verlenging kreeg Engeland een strafschop, die ook toen al door Kelly als winnende goal werd benut.

Opnieuw een finaleplaats voor Wiegman – de vijfde op rij – en de derde op rij voor Engeland maar de kritiek op haar vaste en dus voorspelbare speelstijl zwol in eigen land aan. De Nederlandse coach trok zich er weinig van aan, maar had na die thriller tegen Italië wel gezegd dat haar ploeg in de finale vanaf het begin al met meer tempo en in betere samenhang zou moeten gaan spelen.

Dat lukte in de finale tegen Spanje aanzienlijk beter, al was het niet in staat – zoals Duitsland dat in de halve finale wel had gedaan – de wereldkampioenen te ontregelen. De kritiek op Wiegmans speelwijze of wisselbeleid zal ongetwijfeld verstommen nu ze wederom in staat bleek een achterstand om te buigen in een overwinning. En juist een van haar invallers speelde opnieuw een beslissende rol. Tegen Spanje was de bondscoach gedwongen veel eerder te wisselen dan in haar gebruikelijke slotminuten. Al aan het eind van de eerste helft was vleugelaanvaller Lauren James geblesseerd uitgevallen. Haar vervanger had nauwelijks tijd voor een warming-up, maar ze werd wel en voor de tweede keer dit toernooi de matchwinner, Chloe Kelly.