Judoka Michael Korrel wil wereldkampioen worden, maar doet het ook nog wel voor minder

Michael Korrel werd vorig jaar Europees kampioen judo en pakte brons bij de WK.

Foto Merlijn Doomernik

Interview

WK judo Na de sof bij de Spelen van Tokio judode Michael Korrel een tijdje niet. Tot hij weer zin kreeg en besloot te gaan voor olympisch succes in Parijs. „Ik dacht: ik ben nog lang niet klaar.”

Michael Korrel (29) is achttien als hij voor het eerst zilver wint bij de Europese kampioenschappen judo voor junioren. Dolblij is hij. En een tikkeltje naïef. „Ik dacht dat de hele straat zou uitlopen, dat iedereen zou staan juichen, dat er allerlei sponsors voor de deur zouden staan.” Dat valt tegen. Natuurlijk, zijn vrienden en familie maken er een mooi moment van, zegt Korrel. „Maar ik kan me nog goed herinneren dat ik twee dagen later alleen in de gym stond en dacht: oké, de reis gaat weer verder.”

De les die hij eruit destilleerde: blijf niet te lang hangen in je overwinningen. Of, wat dat betreft, in je verliezen.

Want daarom begint hij over dit moment, omdat hij een parallel trekt met het gevoel dat hij had na de Olympische Spelen van Tokio in 2021. Tegen de verwachtingen in verliest hij daar roemloos, in de eerste ronde, van een veel lager geplaatste Duitser. Na vijf minuten zijn z’n eerste Spelen – verreweg het belangrijkste toernooi in het judo – voorbij. En dat terwijl Korrel, dan als derde geplaatst, een van de favorieten is.

Korrel is niet van het tobberige soort. Hij is bijvoorbeeld nooit zo’n judoka geweest die voor wedstrijden staat over te geven van de spanning. Judo staat bekend als mentaal zwaar, maar té zwaar heeft hij het nooit gevonden. Hij vindt de sport, en het leven dat erbij hoort, vooral heel leuk.

Maar na die Spelen moet hij zich wel eventjes „loskoppelen.” Hij judoot een paar maanden niet, gaat op vakantie, vraagt zijn vriendin ten huwelijk. En dan, langzaam aan, begint hij er weer zin in te krijgen. „Ik dacht: ik ben nog lang niet klaar. Ik wil nog veel meer winnen.” Hij besluit helemaal te gaan voor de Spelen van Parijs in 2024. De reis, kortom, ging weer verder.

Deze vrijdag staat Korrel, judoka in de klasse tot 100 kilogram, op de mat bij de WK in Doha, een belangrijke tussenstap voor ‘Parijs’. We spreken elkaar een week eerder, in zijn rijtjeswoning in Assendelft, waar hij woont met zijn vrouw Amanda.

Het doel voor dat WK, daar doet Korrel niet geheimzinnig over: „Ik wil alles winnen wat er te winnen valt.” ‘Korrel for Gold’ is zijn motto. EK-goud is er al, dat won hij vorig jaar voor het eerst. Nu nog op de WK en de Spelen.

Niet elke sporter durft daar zo expliciet over te zijn, hijzelf vroeger ook niet. „Maar waarom zou je dat eigenlijk niet kunnen zeggen?” Het werkt allemaal mee in „het stukje zelfvertrouwen. Als je het niet eens durft uit te spreken …”

Overigens doet hij het, ondanks dat motto, ook nog wel voor minder. „Vorig jaar wilde ik ook wereldkampioen worden. Toen werd ik derde. Denk je dat ik daar blij mee was? Zeker wel!”

Tactische excelsheets

Na ‘Tokio’ was Korrel nog een tijdje „emotioneel”, zegt hij. „Je denkt: hoe kan dat nou? Waarom ik? En zelfs iets als: ik had het toch verdiend, wat ik heb zo mijn best gedaan?” Totdat hij gesprekken met zijn coach ging voeren. „Die zei: medailles verdien je niet, die dwing je af.”

Het duurt ook een paar maanden voor hij het kan opbrengen om zijn verloren gevecht terug te kijken. Maar als hij besluit om er weer voor te gaan, weet hij: nu moet ik het onder ogen komen.

In die tijd neemt hij ook voor het eerst een mental coach in de arm. „Ik dacht: is het niks, dan is het niks.” Maar het helpt hem.

Wat stak hij ervan op? „In het begin verschool ik me heel erg achter het tactische en technische aspect. Maar mijn mental coach leerde mij eerlijk naar mezelf te kijken. En toen merkte ik: ik wilde alles te veel zelf in de hand houden.”

Korrel, zo leert hij, denkt te veel over zijn tegenstanders na. Hele pagina’s en excel-sheets maakt hij van hun eigenschappen en tactieken. Wedstrijden stippelt hij stap voor stap uit. „Zo van: als hij dit doet, doe ik dat, hij zus, ik zo. Ik had mezelf op papier al kampioen gemaakt. Maar we weten hoe het met sport is. Mike Tyson zei al eens: ‘Everyone has a plan until they get punched in the mouth’.”

Die rigide houding ging ten koste van zijn creativiteit en zijn vrijheid, zegt Korrel. „Als ik alles platsla door het helemaal uit te schrijven, dan kan ik niet meer op gevoel het spel aangaan.”

Het grootste verschil na Tokio is dat hij nu „luchtiger” op de mat staat. Niet dat hij er blind ingaat. „De meeste jongens waar ik tegen sta, heb ik al meerdere keren tegen gevochten. Dus ik weet in grote lijnen wat er komen gaat. Ik kijk van tevoren video’s, om te analyseren. Ik bekijk: waar liggen mijn kansen. En dan vertrouw ik meer op mezelf dan dat ik heel erg met mijn tegenstander bezig ben.”

En het werkt, daar is hij van overtuigd. Op dit moment is hij tweede van de wereld in zijn gewichtsklasse. Na het EK-goud en WK-brons van vorig jaar, won hij dit jaar voor de tweede keer het prestigieuze grand slam van Parijs.

Zijn ervaring, denkt hij, wordt nu zijn grootste wapen. Of anders misschien „de passie” die hij voor het spel heeft. Krachttraining vindt hij oprecht leuk. Lekker met zijn kettlebells in de weer. Lachend: „Ja, ja, zeker! En daarnaast het judo, het spel uitvoeren, dat is wat ik heel gaaf vind. Omdat je altijd weer dingetjes vindt om aan te sleutelen.”

Uiteindelijk is hij gewoon heel tevreden zo. „Ik zei vanochtend nog tegen mijn vrouw: ik heb mijn eigen gym op zolder gebouwd, daar heb ik alles wat ik nodig heb en doe ik zelf mijn fysieke trainingen. Straks rij ik naar Papendal, drink ik even een bakkie koffie, ga ik lekker judoën, dan ga ik weer naar huis. Ja, ik mag niet klagen.”