N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Tour de France Jonas Vingegaard is favoriet voor de gele trui. De 26-jarige Deen is op de fiets veel relaxter dan vroeger. „Als je niet kunt omgaan met de stress en de druk, dan moet je niet proberen de Tour de France te winnen.”
Havermoutpap. Daarmee ontbijt Jonas Vingegaard als hij een koers moet rijden. De 26-jarige Deen, die deze zaterdag begint aan de Tour de France als titelverdediger, kijkt vreemd op als hem de vraag gesteld wordt. „Het hangt er een beetje vanaf wat voor dag het is en wat voor koers we gaan rijden, maar soms krijgen we rijstpap, vaak brood, dan weer pannenkoeken. We hebben goede chefs bij het team [het Nederlandse Jumbo-Visma, red.] dus die maken eigenlijk altijd wel wat lekkers klaar. Maar meestal is het havermoutpap.”
Vingegaard ontvangt zijn bezoek in een vergaderruimte in het enige hotel van Glyngøre, een dorpje van nog geen 1.700 inwoners in het uiterste noordwesten van Denemarken. Door de grote glazen deuren van het hotel is de indrukwekkende Sallingsundbrug te zien die over de Limfjord kruist, en daaronder, in de verte, de landtong waarover de hoofdstraat van het dorp langs de kerk, de enige supermarkt en een paar restaurantjes richting de haven leidt.
Met het kalme, stralende voorjaarsweer is het niet moeilijk voor te stellen waarom de Deen hier met zijn vriendin Trine en dochter Frida woont, ver weg van de hectiek van een grote ronde als de Tour de France. „Nu is het prachtig, maar als het regent is het niet zo mooi hoor”, lacht Vingegaard. Hij is er gaan wonen omdat zijn vriendin er vandaan komt. „Van met mijn familie zijn, word ik rustig.”
Getransformeerd
Rustig kan Vingegaard niet meer over straat in Denemarken, sinds hij vorig jaar de eerste Deense Tourwinnaar werd sinds Bjarne Riis in 1996. Zijn vlucht naar huis werd begeleid door straaljagers van de Deense luchtmacht, bij zijn huldiging op het stadhuis in Kopenhagen stonden 25.000 mensen hem toe te juichen. In het hotel in Glyngøre krijgt hij van een lid van het personeel de vraag of hij misschien een handtekening wil zetten. „Straks”, klinkt het vriendelijk. Zijn dag zit vol afspraken met journalisten die vanuit heel Europa naar Denemarken zijn gekomen om hem te spreken.
Het is een groot contrast met het leven dat de Deen hiervoor leidde. Vijf jaar geleden was hij nog parttime renner: ’s ochtends verpakte hij vis, ’s middags trainde hij. Na zijn overstap naar Jumbo-Visma in 2019 ging het hard met zijn ontwikkeling: in 2021 werd hij bij zijn Tourdebuut tweede, een jaar later won hij de gele trui. In de tussentijd is Vingegaard getransformeerd van een renner die zijn zenuwen niet onder controle kreeg en daardoor koersen verloor – hij noemde in 2021 zelf zijn „mindset” zijn zwakke plek – tot de kopman van de succesvolste wielerploeg ter wereld en een favoriet voor de eindoverwinning in de Tour.
Ik vroeg naar je ontbijt omdat je ploegleider Frans Maassen vertelde dat je vroeger zo nerveus kon worden op de dag van een wedstrijd dat je het ontbijt oversloeg.
„Ja, dat klopt, daar had ik vroeger veel last van. Nu ben ik veel relaxter. Ik kan inmiddels van ontbijten genieten.”
Waarom had je daar zoveel moeite mee?
„Ik denk dat ik mezelf te veel druk oplegde. Daar kon ik niet mee omgaan.”
Er is een anekdote over je allereerste race in dienst van Jumbo-Visma, in de Ruta del Sol in 2019. Jij was zo nerveus dat je er koorts van kreeg, je wilde je bed niet uitkomen.
„Weet je, je komt als jonkie bij een WorldTour-team en je wilt jezelf bewijzen. Ik wilde zo graag laten zien dat ze geen fout hadden gemaakt door mij erbij te halen, dat ik de druk op mezelf veel te hoog opvoerde.”
Je was bang om door de mand te vallen.
„Ik denk het wel. Ik had een tweejarig contract getekend, dat voelde alsof ik twee jaar de tijd had om te laten zien dat ik goed genoeg was. Zo niet, dan was het waarschijnlijk klaar geweest met mijn profcarrière.”
Hoe uitte die nervositeit zich bij jou op de fiets?
„Ik denk niet dat het heel zichtbaar is omdat het vooral mentale stress is. En je kunt op de fiets geen dubbele fouten slaan zoals bij tennis. Maar je kan nog steeds wel fouten maken. Dan zit je op het verkeerde moment op de verkeerde plek in de koers, terwijl het verschil tussen winst en verlies in het wielrennen vaak afhangt van de juiste timing. Dan kon ik net de sprong naar de kopgroep niet maken, of dan beland je in een valpartij.
„Wielrennen is ook een kwestie van mentaal bereid zijn om diep te gaan. Als ik zenuwachtig was, lukte me dat minder goed en dan werden mijn prestaties minder.”
Best zwaar, om zoveel last van stress te hebben.
„Om eerlijk te zijn is het helemaal niet leuk om te koersen als je zo nerveus bent. Ik kon er totaal niet van genieten. Trainen, dat deed ik graag, het proces van het toewerken naar een race ook, maar het rijden van wedstrijden niet. Als het zo was gebleven, als ik had gemerkt dat ik me op dat vlak niet kon verbeteren, was ik waarschijnlijk gestopt. Tien jaar rondfietsen terwijl je zoveel stress hebt dat je niet eens kunt ontbijten en het gevoel hebt dat je continu moet overgeven, daar zie ik de lol niet van in. Gelukkig is het niet zover gekomen.”
Omslag
De omslag voor Vingegaard komt in 2020, als hij in dienst van kopman Primoz Roglic voor het eerst in zijn leven een grote ronde rijdt, de Vuelta a España. In Spanje kan hij zonder het gewicht van verwachtingen rondrijden, en kijken hoe zijn Sloveense kopman het goede voorbeeld geeft. Roglic wint de Vuelta, en Vingegaard leert het koersen te waarderen. Het jaar erop wint hij zijn eerste wedstrijden op het hoogste niveau, in de UAE Tour en de Coppa Bartali, en in de zomer van 2021 volgt zijn doorbraak in de Tour de France.
Waar kwam die omslag vandaan?
„Ik heb hulp van een psycholoog gehad, maar dat was voor mij te veel praten en te weinig doen. Wat ik nodig had was een paar mentale tools om terug te vallen als ik nerveus werd.”
Waar vond je die?
„Mijn vriendin Trine heeft me ermee geholpen. Een van mijn problemen was dat ik op wedstrijddagen van de stress heel vroeg wakker werd. Ik bleef dan altijd in bed liggen woelen, waardoor ik me alleen maar slechter en slechter ging voelen. Ik draaide mezelf gek. Ze zei dat ik gewoon moest opstaan als ik wakker werd.”
En, hielp dat?
„Het hielp direct dat ik een plan had. Ik ging relaxter naar bed en werd niet meer zo vroeg wakker, ik sliep gelijk een uur langer door. En daarna stond ik gewoon op. Trine heeft me ook gepusht om niet langer moeilijke gesprekken uit de weg te gaan. Dat deed ik bijvoorbeeld als ik ergens ontevreden over was bij mijn team. Ik was bang dat ze het verkeerd zouden opvatten. Ik ben gaan inzien dat het team juist blij is met feedback, óók kritische. ”
Gebruik je die tools nu nog vaak?
„Nee, dat hoef ik niet meer. Omdat ik weet dat ik ze heb voor het geval ik nerveus word.”
Vorig jaar leek het tijdens de Tour nog even mis te gaan, in de vijfde etappe. Jij moest vanwege materiaalpech van fiets wisselen, maar stapte op de fiets van je veel grotere ploegmaat Nathan Van Hooydonck. Na afloop erkende je dat je even in paniek was geweest.
„Dat ging niet mis omdat ik nerveus was. Dit was een kasseienrit, een chaotische etappe waarin je zoveel tijd kan verliezen dat de hele Tour verpest is. Dus de stress was in het hele peloton aanwezig. We hadden alle scenario’s besproken, van een lekke band tot een valpartij, maar niet wat ik zou doen als mijn ketting zou vastlopen. Dat gebeurde, en dus moest ik in een split second een beslissing nemen, vandaar de paniek. Ik maakte uiteindelijk de verkeerde keuze. Gelukkig verloor ik niet veel tijd en won ik alsnog de Tour.”
Dit voorjaar reden jij en Tadej Pogacar, de andere favoriet voor de Tourzege, tegen elkaar in Parijs-Nice. Nadat jij in de aanval was gegaan, kwam hij terug en reed hij je bijna op een minuut achterstand. Hoe ging je daarmee om?
„Dat is wielrennen, je kunt niet elke keer winnen. Dat heb ik leren accepteren – ik moet niet meer winnen van mezelf, maar gewoon mijn best doen en hopelijk win ik dan. Dat is een andere mindset. Hij was daar sterker, en ik moet ervan leren zodat ik straks beter ben in de Tour.”
Je ploegleider Grischa Niermann zei: ‘Misschien had Jonas daar wel te veel zelfvertrouwen.’
„Daar heeft hij wel gelijk in. Ik stond voor in het klassement, dus ik hoefde niet aan te vallen. Maar ik wilde proberen de etappe te winnen en ik wist dat als ik samen met Pogacar naar de finish zou rijden, hij me zou verslaan in de sprint. Dus soms moet je wat anders proberen. Want ik doe niet mee voor de tweede plaats, ik wil winnen.”
Bewijst dat hoezeer je mentaal gegroeid bent?
„Ik denk dat ik veel meer zelfvertrouwen heb dan toen ik net kwam kijken op dit niveau. Iedere renner heeft wel iets waar hij aan moet werken, en in mijn geval was dat mijn mentale gesteldheid; de benen om met de besten mee te kunnen, had ik al. Nu is mijn mindset niet langer mijn zwakke plek, ik weet hoe ik met mijn eigen verwachtingen moet omgaan. Want daar gaat het uiteindelijk om: als je niet kunt omgaan met de stress en de druk, dan moet je niet proberen de Tour de France te winnen.”