Je moet mensen niet opsluiten in een specialisme, vindt complexiteits­wetenschapper David Krakauer ­

Een historisch pand aan de Oude Turfmarkt in Amsterdam is het onderkomen van het Institute for Advanced Study van de Universiteit van Amsterdam. Deze zonnige lenteweek is David Krakauer hier te gast bij zijn collega-complexiteitswetenschappers. Op een bruine fauteuil zit hij bij het open raam: rustig, welbespraakt en ogenschijnlijk ongehinderd door een fikse jetlag.

Krakauer is evolutionair bioloog en president van het vermaarde Santa Fe Institute (SFI) dat onder wetenschappers een bijna mythische status heeft, als ‘een speeltuin voor genieën’. Als hoogleraar complexe systemen verkent hij de ‘evolutie van intelligentie en domheid op aarde’.

Wat maakt het SFI zo bijzonder?

„Jaren geleden schreef ik een stuk over de berg, het klooster en de stad, the mountain, the monastery and the metropolis. Dat ging over wat mensen nodig hebben om goed te kunnen denken. Je hebt een zekere mate van isolatie nodig (een berg), een bepaalde gemeenschap (een klooster) en een plek waar je je ideeën kunt presenteren (een stad). Bij SFI proberen we een soort klooster in de bergen te zijn, een plek waar je subversieve gedachten kunt hebben binnen een gemeenschap die daarvoor openstaat.

„Het begon met een groep zeer geleerde mensen die zelfstandig denkende personen in dienst namen om te komen tot een grote verenigde theorie van alles. Totaal niet succesvol, naar mijn mening. Maar interessant was die utopische geestdrift. We bestuderen nu levende systemen op elke schaal, van cel tot lichaam, van samenleving tot heelal. Wat begon als een poging om via de natuurkunde het doelloze universum te begrijpen, ontwikkelde zich tot een poging om levende systemen te begrijpen.”

Hoe verhouden die twee systemen zich tot elkaar?

„Wetenschap is geobsedeerd door patronen. En het universum heeft regelmatige patronen die je op een mooie, elegante en compacte manier wiskundig kunt beschrijven. De onderbouwing hiervan is symmetrie. Dit is de esthetiek van het minimalisme, van Mondriaan als het ware. Dat zie je terug in de natuurkunde en tot op zekere hoogte ook de scheikunde.

„Maar de levende wereld? Dat is een rommeltje. Het levende universum verbreekt die symmetrie en verzwakt daarmee de macht van de minimalistische esthetiek. Er is iets toegevoegd dat je moet kwalificeren. De hele evolutie van het leven op aarde is een lange serie van gebroken symmetrie; het zijn een soort ‘bevroren ongelukken’. En ze gaan niet weg, maar ze blijven bestaan. Neem de structuur van dna, of de volgorde van de basen in het dna, dat is een lange serie van bevroren ongelukken.”

Een faculteit of een discipline bieden niet de juiste structuur

Op welke manier verbindt SFI onderzoeksvelden in het onderzoek naar levende systemen?

„In de gestalttheorie bestaat een onderscheid tussen figuur en grond. Een figuur is iets in de fysieke wereld en de grond is het achterliggende mechanisme. In de meeste wetenschappelijke disciplines is de figuur het uitgangspunt. Je bestudeert dan bijvoorbeeld een deel van de hersenen of een bepaalde microbe. Maar wij draaien het om. Wij gaan niet uit van de figuur, maar van de grond. Neem een concept als informatie of energie. Als je dat onderzoekt, en daar vervolgens in de fysieke wereld case-studies bij zoekt, dan kun je met veel meer mensen praten. Zo speelt informatie een rol bij de hersenen, maar bijvoorbeeld ook bij large language models.”

Hoe gaan universiteiten om met dergelijke verbindingen?

„Dit soort wetenschap heeft institutionele implicaties. Een faculteit of een discipline bieden hiervoor niet meer de juiste structuur. Sterker nog: de faculteit is een struikelblok. Je kunt al je tijd besteden aan het overtuigen van mensen dat ze moeten samenwerken. Maar ik houd niet van de taal van interdisciplinariteit. Voor mij betekent dit een lego-model van wetenschap. Het zegt: hier zijn de legoblokjes, ga ze nu maar aan elkaar lijmen en bouw een mooi kasteel. Alsof het gaat om een combinatie van wat al bestaat. Het nieuwe ding is helemaal geen combinatie van legoblokken, misschien is het wel niet eens een blok. Wij werken dan ook zonder faculteiten of departementen.”

Op de universiteit kun je sneller carrière maken door specialist te worden

Betekent dit ook dat het wetenschappelijke proces zelf moet worden aangepast?

„Het hangt ervan af wat je als het wetenschappelijke proces beschouwt. In mijn ogen gaat het om een systematische manier van het versterken van nieuwsgierigheid, experimenteren en verificatie. In wezen is het wat een kind elke dag doet. Een beetje versterkt misschien, maar niet veel. Het gaat dus volgens mij niet om het wetenschappelijke proces dat moet worden aangepast, maar om de institutionalisering en de professionalisering van het wetenschappelijke proces.

„In de stochastiek [een wiskundige theorie] gebruik je de termen ‘exploreren’ en ‘exploiteren’. Exploiteren heeft een negatieve connotatie gekregen, maar dit is het idee. Exploreren doe je door om je heen te kijken; je overziet als het ware een heel landschap. Als je dan ontdekt wat je verder wilt onderzoeken, dan ga je daar graven, het exploiteren. Je graaft en graaft totdat je op grondwater stuit.

„In de wetenschap hebben we alle plekken gevonden waarvan we denken dat we er willen graven. Maar nu spenderen we bijna al onze tijd alleen nog maar aan graven. We zijn gaan graven in de natuurkunde, in de literatuur, in scheikunde, in aardrijkskunde. Allemaal belangrijk. Maar ondertussen exploreren we nauwelijks meer. We gaan niet op zoek naar andere mogelijke plekken. Maar wat als op die andere plekken water ligt? Ik denk dat we veel goede ideeën laten liggen.”

In deze samenleving loont het ook niet om een generalist te zijn…

„Nee, de taal zelf is al een probleem. Misschien is een generalist wel een specialist in een veld dat nog niet bestaat of nog niet is erkend. Generalisten zijn eerder pioniers, maar om allerlei redenen worden ze snel opgesloten in een specialisme. Op de universiteit kun je sneller carrière maken door specialist te worden. Toen Darwin en Wallace de theorie van evolutie bedachten, waren ze toen generalisten? Nee, hun veld bestond gewoon nog niet.”



Delen