‘Je bent zo bot ’: Joke van Leeuwen parodieert bekende gedichten (5 en slot)

V.

Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten,

En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon

Over mijzelf en ’t al, naar rijksgeboôn

Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.

En als een heir van donker-wilde machten

Joelt aan mij op en valt terug, gevloôn

Voor ‘t heffen van mijn hand en heldre kroon:

Ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten.

En tóch, zoo eind’loos smacht ik soms om rond

Úw overdierbre leên den arm te slaan,

En, luid uitsnikkende, met al mijn gloed

En trots en kalme glorie te vergaan

Op úwe lippen in een wilden vloed

Van kussen, waar ‘k niet langer woorden vond.

Willem Kloos

Je bent zo bot in ’t diepst van jouw gedachten,

Er zit in ’t binnenst van je ziel zo’n hoon

Ben je dat zelf met al dat zeikvertoon

Die lijpe nijd, die regen eigen klachten.

En elke keer met donker-wilde krachten

Joel je en schopt, valt aan op de persoon:

Je bent zo bot in ’t diepst van je gedachten.

En tóch, moet iemand, dacht je soms, niet rond

Jouw zeer gespierde leden armen slaan,

En zeggen, bikkel, gaat het jou wel goed

En, botst het niet, daar kalm mee verdergaan

Tot jij de woorden in een wilde vloed

Tussen je lippen vindt die jij zo lang niet vond.

Joke van Leeuwen