Na VVD en BBB heeft ook NSC bekendgemaakt welke nieuwe bewindslieden toetreden tot het demissionaire kabinet. NSC-Kamerlid Daniëlle Jansen volgt PVV’er Fleur Agema op als minister van Volksgezondheid. Diplomaat Hanneke Boerma neemt een deel van het takenpakket van minister Reinette Klever (PVV) over; ze wordt staatssecretaris voor Buitenlandse Handel. Minister Caspar Veldkamp (NSC, Buitenlandse Zaken) neemt het overige deel, ontwikkelingshulp, van Klevers portefeuille over.
Jansen (54) werkte onder meer 25 jaar voor het Universitair Medisch Centrum Groningen. Voordat ze de namens NSC de Tweede Kamer in ging, was ze jarenlang universitair hoofddocent aan de faculteit Sociologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Boerma () werkte als diplomaat jarenlang in Brussel bij de Permanente Vertegenwoordiging, waar ze namens Nederland verantwoordelijk was voor de contacten met het Europees Parlement. Tussen 2017 en 2020 hield ze zich bezig met de Brexit en de nieuwe relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Ministers BBB en VVD
Donderdag werd bekend dat BBB Robert Tieman, waterschapsbestuurder van hoogheemraadschap Delfland, heeft voorgedragen als minister van Infrastructuur en Waterstaat. Oud-Kamerlid Nicki Pouw-Verweij wordt staatssecretaris voor Langdurige en Maatschappelijke Zorg.
VVD maakte vrijdag bekend dat Vincent Karremans de nieuwe minister van Economische Zaken wordt. Daarnaast wordt Judith Tielen staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Thierry Aartsen gaat als staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan de slag.
Geen functioneringsgesprek gaat voorbij zonder de vraag: waar zie je jezelf over vijf jaar? Iedereen lijkt bezig met de volgende stap, het hogere target, het nieuwe doel, het persoonlijk ontwikkelingsplan, de betere functie. Beloningen gaan naar de beste presteerders, vaste contracten naar hoogvliegers, complimenten naar uitblinkers. Maar wat als je jezelf over vijf jaar op dezelfde plek ziet als nu? Wat als je een functie hebt waarmee velen hun carrière beginnen, maar die jij op je veertigste nog steeds hebt? Wat als je ‘onder je niveau’ werkt, je meer taken aan kan nemen, maar het allemaal maar zo laat? Is dat zonde, onverstandig, lui? Kortom: is het erg als je geen ambitie hebt?
Een zonde
Tegenwoordig koppelen we ambitie automatisch aan werk, zegt Geertje Bol, politicoloog en onderzoeker aan de Universiteit Gent. „We zien het als iets positiefs, waar termen als hoger, beter en meer bij horen.” Dit was vroeger heel anders, vertelt ze. Ooit werd dit soort ambitie zelfs gezien als zonde. „Zoals de zonde van Adam en Eva, die van de appel aten om meer kennis te vergaren. Daar werd ambitie toen mee geassocieerd. Als de wil om een hogere plek of rang in te nemen dan je door God gegeven was.”
Ken je plek, was het credo. „Dit gold natuurlijk vooral voor vrouwen. Een wél geaccepteerde soort ambitie was de deugdelijke, die draaide om het ontwikkelen van een moreel karakter.”
Onze huidige manier van denken over ambitie, ‘carrière-ambitie’ noemt Bol dit, kwam in de 19de eeuw op. Illustratief is de slogan van Napoleon: La carrière ouverte aux talents. Daarmee bedoelde hij dat, onder zijn regime, mensen vooruit konden komen op basis van hun capaciteiten, niet vanwege hun afkomst. Ook de fascinatie voor ‘het genie’ in de 19de eeuw droeg bij aan de opkomst van carrière-ambitie, zegt Bol. „De meest getalenteerde mensen, die hun talenten optimaal benutten, kregen de beste carrière.”
De Amerikaanse cultuurtheoreticus Lauren Berlant had hier een mooie term voor, zegt Knijnenburg: wreed optimisme. Je komt bedrogen uit als je denkt dat ambitie je altijd vooruit zal brengen.
Ook loopbaanpsycholoog en -coach Corine Adams ziet jonge mensen met veel ambitie en goede moed aan hun carrière beginnen – en teleurgesteld raken. „Een groot aantal van mijn cliënten zijn medisch specialisten die hadden verwacht dat ze na vijftien jaar hard werken, studeren én promoveren goed terecht zouden komen, maar nu nergens een vaste aanstelling kunnen vinden. Ambitie hebben is helaas geen garantie voor succes.”
Een leven naast de werkvloer
Overigens mag je best ambitie hebben, zegt Adams. Maar er is een verschil tussen ongezonde en gezonde ambitie. Ongezonde ambitie is koste wat kost altijd meer willen in je carrière, zonder erbij stil te staan of dit wel goed is voor jezelf en voor anderen. Gezonde ambitie is jezelf willen ontwikkelen, anderen willen inspireren, gemotiveerd zijn, haalbare doelen stellen die bij je passen en waar je gelukkig van wordt.
Dit betekent dus ook je verwachtingen kunnen bijstellen. Adams: „Zo was een cliënt van mij gefrustreerd dat ze een baan had onder haar niveau. Als universitair opgeleide moest ze meer bereiken, vond ze. Maar na een aantal gesprekken besefte ze dat ze weinig zelfvertrouwen had en dat ‘meer’ of ‘hogerop’ misschien wel niet bij haar paste.” En dan kan je, zegt Adams, keihard gaan werken aan je zelfvertrouwen, maar je kan ook leren accepteren wie je bent en welke baan daarbij past. Of je richt je op groei in je huidige baan. Zonder zelfkennis geen gezonde ambitie, is Adams’ overtuiging.
Helemaal zonder ambitie kan niemand, vindt filosoof Knijnenburg. „Het geeft waarde aan het leven, zorgt ervoor dat je jezelf wilt ontwikkelen en dat je om iets geeft. Je bereikt er niet alleen je doelen door; ambitie creëert die ook.”
Ambitie alleen vertalen in een succesvolle carrière is een veel te nauwe interpretatie, zegt ze. „Misschien vind je het veel belangrijker een goede vriendin te zijn, of boeken te lezen. Er is ook nog een heel leven naast de werkvloer waarin ambitie een plek verdient.”
Ook Bol pleit voor een ruimere definitie. „Als we ambitie blijven zien als iets wat bij uitstek past bij succesvolle carrièretijgers, sluiten we veel mensen buiten. Ambitie is voor iedereen. Op de werkvloer én ver daarbuiten.”
Conclusie
Eigenlijk heeft iedereen wel ambitie, al raakt dat niet altijd de werkvloer. Er is altijd wel iets waar je om geeft, waar je naar streeft, waar je wilt zijn. En dat kan ook zijn wie en waar je al bent. Niet vooruit willen in een tijd waarin het een taboe lijkt om stil te staan, is misschien wel het meest ambitieuze wat er is.
Het is zaterdag, dus de heg moet worden gesnoeid. Mijn zoontje van acht heeft net een nieuw horloge — mét timer. Hij wil wat extra zakgeld verdienen, dus hij helpt me mee.
„Papa, ik zet wel even een timer!” Ondertussen krijg ik twintig keer de vraag of we al klaar zijn. Ik leg hem twintig keer uit dat het fijn is om samen in de tuin te werken, als je je eraan overgeeft. Een klein uur later zijn we klaar.
„Papa, we hadden echt een mooie tijd samen! We hadden 55 minuten en 55 seconden.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Terwijl internationaal de ogen zijn gericht op Israël en Iran, raken Palestijnen verder geïsoleerd. Vorige week legde Israël het internet in Gaza plat. Volgend op de aanvallen op Iran heeft Israël ook de bezette Westelijke Jordaanoever verder vergrendeld.
In Gaza viel de internetverbinding de afgelopen week weg, nadat het Israëlische leger de laatste glasvezelverbinding bombardeerde. „Op 10 juni vielen alle internetverbindingen weg in Gaza-Stad en Noord-Gaza. De volgende ochtend stortte de rest van het netwerk in”, vertelt Jalal Abukhater van 7amleh, een ngo die zich inzet voor de digitale rechten van Palestijnen, telefonisch vanuit Jeruzalem. „Mobiele netwerken raakten vervolgens volledig overbelast.”
Inmiddels zou de verbinding zijn hersteld. Na drie dagen is er weer internet beschikbaar, vertelde het hoofd van de Palestijnse Autoriteit voor telecommunicatietoezicht zaterdag aan het Franse persbureau AFP.
‘Levensgevaarlijke zones’
„Het bombarderen van de glasvezelverbinding lijkt met opzet te gebeuren”, zegt Abukhater. „Men vreest in Gaza dat de black-out samenvalt met een intensivering van militaire operaties, op hetzelfde moment dat Israël Iran aanvalt.” Het was niet de eerste keer dat Israël het internet- en telefoonnetwerk in Gaza platlegde. Naast het blokkeren van elektriciteit heeft het in Gaza op grote schaal telecommunicatienetwerken verwoest: volgens 7amleh was in oktober 2024 75 procent van de infrastructuur daardoor beschadigd. De organisatie stelt dat Israël de communicatie in Gaza „tot wapen maakt”.
„De afsluiting van communicatie gebeurt niet alleen op het moment dat er in Gaza oorlogsmisdaden worden gepleegd, maar is ook op zichzelf een schending van het internationaal humanitair recht”, zegt Abukhater. „Door het gebrek aan telefonie en internet hebben mensen beperkte toegang tot communicatie en informatie, zoals wanneer er een evacuatiebevel wordt gegeven.”
Er zijn mensen levend begraven omdat er niet gecommuniceerd kon worden dat zij onder het puin lagen na een luchtaanval
De Verenigde Naties bevestigden de internetuitval in Gaza. „De noodhulpdiensten, humanitaire coördinatie en kritieke informatie voor burgers zijn afgesneden”, zei VN-woordvoerder Farhan Haq op 12 juni. Hij sprak van een volledige internet black-out. Het noorden van Gaza is de afgelopen twintig maanden het hardst getroffen door het gebrek aan internet en telefonie. „Er zijn mensen levend begraven omdat er niet gecommuniceerd kon worden dat zij onder het puin lagen na een luchtaanval”, vertelt Abukhater.
Daarnaast weten Palestijnen niet goed waar en wanneer hulp wordt verspreid. De gevolgen daarvan waren de afgelopen week zichtbaar bij de verspreiding van voedselpakketten op gemilitariseerde distributiepunten door de door Israël en de VS gesteunde organisatie Gaza Humanitarian Foundation (GHF), die alom wordt bekritiseerd door de VN en hulporganisaties.
„Palestijnen trokken naar de distributiepunten, waar zij pas na uren wachten begrepen dat het GHF via Facebook de sluiting van de distributie aangekondigde, terwijl zij zich in levensgevaarlijke militaire zones bevonden”, vertelt Abukhater. De afgelopen dagen schoot het Israëlische leger opnieuw Palestijnen dood terwijl zij GHF-pakketten probeerden te verkrijgen.
Zwijgen opgelegd
Naast Gaza is ook de bezette Westelijke Jordaanoever verder door Israël geïsoleerd. Het aantal checkpoints en wegblokkades op de bezette Westelijke Jordaanoever is sinds oktober 2023 sterk toegenomen, tot circa 850. Na het begin van Israëls aanvallen op Iran zijn deze grotendeels gesloten. Dit betekent dat Palestijnen niet of nauwelijks hun steden en dorpen kunnen verlaten en beperkt toegang hebben tot voedsel, medische hulp en werk, terwijl Israëlische kolonisten zich vrijelijk kunnen bewegen.
Behalve ingrijpende gevolgen voor het leven van Palestijnen, heeft de afsluiting van internet en telefonie in Gaza en de lockdown op de Westelijke Jordaanoever, consequenties voor de lokale en internationale verslaggeving, die verder wordt belemmerd. „Terwijl de aandacht van het publiek en de media verschuift naar Iran”, schreef de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem zaterdag op sociale media, „lijkt het Israëlische leger klaar om zijn ernstige oorlogsmisdaden tegen de Palestijnen voort te zetten en zelfs te intensiveren.”
In Gaza kan een klein deel van de bevolking, waaronder journalisten, gebruik maken van e-sims [digitale simkaart]. „Stuur e-sims naar Gaza”, schreef journaliste in Gaza Hind Khoudary afgelopen week op X in reactie op de black-out. Maar zelfs met een e-sim duurt het vaak een uur om verbinding te krijgen, en nog een uur om een online bericht te plaatsen, aldus Khoudary.
Het is onderdeel van het plan om Palestijnen te verdrijven
De belemmering van communicatie in Gaza is een van de manieren waarop Israël Palestijnse stemmen verstomt en het narratief beheerst, zegt Abukhater. „Journalisten wordt de toegang tot Gaza ontzegd, journalisten in Gaza zelf worden aangevallen, en Palestijnen in Israël, Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever worden vervolgd wanneer zij zich uitspreken. Het is onderdeel van het plan om Palestijnen te verdrijven, en hen ondertussen het zwijgen op te leggen.”
In de Israëlische stad Sderot was afgelopen donderdag een conferentie, bijgewoond door ministers en leden van de Knesset, het Israëlische parlement, waarin werd opgeroepen tot de annexatie van Gaza en de Westelijke Jordaanoever.