N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Monetair beleid Na de Amerikaanse Fed verhoogt ook de ECB de rente met 0,25 procentpunt. Lagarde zinspeelde op verdere verhogingen.
Komt het einde van de cyclus van renteverhogingen van centrale banken in zicht? Die vraag blijft de financiële markten bezighouden. Na deze week, waarin de Amerikaanse Federal Reserve en de Europese Centrale Bank allebei de rente verhoogden, moet het antwoord op die vraag voorlopig luiden: in de VS zou het goed kunnen dat de rente niet verder stijgt, maar in de eurozone is die kans klein.
Beide centrale banken kozen voor een beperkte renteverhoging van 0,25 procentpunt. Tot voor kort waren renteverhogingen van 0,5 of zelfs 0,75 procentpunt gebruikelijk. Het belangrijkste rentetarief van de Fed komt op een bandbreedte tussen de 5 en 5,25 procent, dat van de ECB op 3,25 procent.
Voor de chef van de Fed, Jerome Powell, is het eindpunt nabij. Hij zei woensdag in zijn persconferentie: „We komen dichtbij, misschien zijn we er al”. Voor Christine Lagarde, zijn collega van de ECB, is er nog „meer terrein te bestrijken”, zo zei ze tijdens haar persconferentie op donderdag. „We lassen géén pauze in.”
Met de cyclus van renteverhogingen, die vorig jaar in de VS in maart begon en in de eurozone in juli, proberen de centrale banken de inflatie te bevechten. Die is zowel in de VS als in Europa over de piek van zo’n 10 procent heen, maar ligt nog steeds op 5 procent in de VS en op 7 procent in de eurozone. Dat is ver boven het inflatiedoel dat beide centrale banken hanteren: 2 procent, gemeten over een periode van zo’n 2 jaar.
Het ophogen van de rente is de klassieke methode voor centrale banken om inflatie te bevechten. Bij een hogere rente wordt het onaantrekkelijker voor consumenten om te lenen (bijvoorbeeld voor de aankoop van een huis of voor een auto). Ook bedrijven zijn duurder uit bij kredieten, bijvoorbeeld voor investeringen. Zo moet de hogere rente de economische activiteit vertragen. Uiteindelijk moet dit resulteren in lagere inflatie.
Voorzichtigheid
Waarom speculeren beleggers al een tijdje over een einde aan de renteverhogingen, terwijl die 2 procent nog ver weg is? Dat heeft meerdere redenen. Het effect van eerdere renteverhogingen begint nu pas door te werken in de economie. Met méér renteverhogingen lopen centrale banken het risico dat ze een recessie, of een financiële crisis veroorzaken. De bankenstress in de VS speelt ook een belangrijke rol bij de voorzichtigheid van de Fed en ECB. Drie middelgrote regionale banken gingen de voorbije weken over de kop, omdat ze niet goed hadden ingespeeld op de Fed-renteverhogingen. Door die onrust worden banken (vooral in de VS, maar ook in Europa) meer beducht voor risico’s. Dit perkt de kredietverlening in, waardoor renteverhogingen minder nodig zijn.
Lees ook: Nieuwe renteverhoging van Amerikaanse centrale bank kan de laatste blijken
Dat de Fed eerder geneigd is te gaan stoppen met renteverhogingen dan de ECB, is in zekere zin logisch. De Fed begon vier maanden eerder met het verhogen van de rente. Het belangrijkste Fed-rentetarief ligt nu duidelijk hoger dan dat van de ECB. De inflatie in de VS ligt juist lager dan in de eurozone. Overigens hangt het er sterk vanaf naar welke inflatiemaatstaf je kijkt: de ‘kerninflatie’, waarvan de wispelturige energie-en voedselprijzen zijn uitgezonderd, ligt in Europa en in de VS op hetzelfde niveau: 5,6 procent.
‘Vergeldingsinflatie’
In de eurozone, zei Lagarde, bestaat het risico dat de inflatie weer gaat opveren. Dat kan als de Russische oorlog tegen Oekraïne de energieprijzen weer de hoogte in jaagt, wat zal doorwerken in de prijzen van onder meer voedsel. De inflatie kan ook toenemen wanneer de lonen én de bedrijfswinsten te ver stijgen, zei de ECB-chef. Europese vakbonden stellen nu flinke looneisen om de koopkracht van hun leden op peil te houden in tijden van inflatie. De bonden zijn ook bereid tot stakingen, zoals deze week in Nederland onder meer bleek bij Albert Heijn. De hogere lonen kunnen gaan doorwerken in hogere prijzen van producten.
Tegelijk zijn bedrijven uit op hogere winsten – en ook dat drijft de prijzen op. „In sommige sectoren hebben bedrijven hun winstmarges verhoogd”, zei Lagarde. Ze waarschuwde voor „vergeldingsinflatie”, waarbij zowel werkgevers als werknemers alleen maar hogere inkomsten najagen, en zo uiteindelijk de inflatie alleen maar verder voeden.
Lagarde waarschuwde voor het risico op „vergeldingsinflatie”
Mede vanwege dit risico op hogere inflatie laat de ECB de deur naar verdere renteverhogingen nadrukkelijk open. Het maakt de kans groter dat de hypotheekrente, die sterk reageert op de ECB-rente, hoog blijft of verder zal stijgen.
Het besluit om de rente met 0,25 procentpunt te verhogen werd door het 26-koppige ECB-bestuur vrijwel unaniem genomen. Naar verluidt maakte alleen de Oostenrijker Robert Holzmann bezwaar: hij wilde een verhoging van 0,5 procentpunt. De grote steun voor het besluit is gunstig voor Lagarde, die er goed in slaagt het bestuur, dat onder haar voorganger Mario Draghi vaak verdeeld was, op één lijn te krijgen.
Obligatieberg moet rapper slinken
De ECB besloot donderdag tevens de enorme berg aan obligaties die zij de voorbije jaren opkocht, versneld te gaan afbouwen. De ECB had, tot in 2021, juist te maken met te láge inflatie. Door obligaties op te kopen van overheden en van bedrijven, pompte de ECB geld in de financiële markten. De rentes op de kapitaalmarkten daalden, wat de inflatie moest opdrijven. Op de balans staat 3.300 miljard euro aan staats-en bedrijfsleningen die sinds 2015 werden opgekocht, plus nog eens 1.700 miljard euro aan obligaties die voor een speciaal ‘pandemie-noodopkoopprogramma’ werden opgekocht.
Lees ook: De digitale euro is een beter idee dan een staatsspaarbank, zegt DNB-baas Klaas Knot
De ECB wil de staatsleningen uit het reguliere programma die op de ECB-balans staan en die aflopen, vanaf juli helemaal niet meer vervangen door nieuwe. Het besluit moet in juni nog worden bekrachtigd. Nu bedraagt de afbouw van de obligatieberg nog 15 miljard euro per maand, vanaf juli zou dit zo’n 25 miljard worden. Op dat tempo duurt het nog een hele tijd – vijftien jaar – voordat de portefeuille is afgebouwd naar nul, zei Lagarde.