Iran zal wraak nemen op Israël, omdat het geen gezichtsverlies wil. Maar totale oorlog wordt niet verwacht

In afwachting van de vergeldingsaanval van Iran en zijn bondgenoten draaien diplomaten in het Midden-Oosten overuren. Wanneer de aanval komt, dat weten ze niet – maar wel dát Iran en zijn bondgenoten zich willen wreken voor de brutale moordaanslag op Hamas-leider Ismael Haniyeh, vorige week in Teheran.

Israël heeft die liquidatie niet opgeëist. Maar het is niet verwonderlijk dat vriend en vijand dat land verantwoordelijk achten: de aanslag op Haniyeh past in een decennialang patroon van Israëlische moordaanslagen op vijandelijke leiders. Bovendien had premier Benjamin Netanyahu gezegd dat geen enkele Hamas-leider na de grootschalige aanval van 7 oktober ooit nog veilig zou zijn.

Diplomaten gaan ervan uit dat de verwachte aanval van Iran op Israël, al dan niet in samenwerking met bondgenoten als Hezbollah, Hamas en de Houthi’s, enigszins beheerst zal zijn. De aanval moet groot genoeg zijn om geen gezichtsverlies te lijden; Iran moet, zo is de gedachte, zich voldoende wreken voor de vernederende, vermoedelijk door de aartsvijand gepleegde liquidatie van een bevriende leider in een zwaarbewaakte compound in de eigen hoofdstad.

Tegelijkertijd zijn de gezanten ervan overtuigd dat Iran en consorten – die zichzelf als collectief ook wel als de ‘As van het Verzet’ omschrijven – niet uit zijn op een totale oorlog. Al was het maar omdat de theocratische machthebbers in Teheran zich dat helemaal niet kunnen veroorloven: als Israël en zijn grootste bondgenoot, de Verenigde Staten, dan nog harder terugslaan, zijn ze veel sterker dan Iran. Een volwaardige oorlog zou een regelrechte bedreiging vormen voor het regime.

Diplomatieke druk

Westerse landen, van de VS tot Australië, roepen op tot de-escalatie. Deze oproep gaat gepaard met diplomatieke druk: zo geven de Amerikanen openlijk toe dat zij zowel Israël als Iran onder druk zetten om escalatie van het conflict tegen te gaan. Ook verplaatsen de VS meer manschappen naar de regio, en dreigen ze met vergelding als er Amerikaanse soldaten aangevallen worden.

Het is urgent, zei de Amerikaanse minister Antony Blinken (Buitenlandse Zaken) aan het einde van een bijeenkomst met Australische leiders, „dat iedereen het risico van een verkeerde inschatting begrijpt en beslissingen neemt die de spanningen zullen kalmeren, niet verergeren”. Die oproep tot de-escalatie volgt de militaire logica dat er geen gewapende oplossing mogelijk is voor dit conflict. Als de één hard terugslaat, volgt de ander met een nog weer hardere vergelding – en voor je het weet, ontstaat er een grote regionale oorlog. Daar zit niemand op te wachten.

Intussen moeten Israël en zijn medestanders zich wel fysiek op een mogelijke aanval voorbereiden. De vorige keer dat Iran terugsloeg na een Israëlische aanslag, in april van dit jaar, hielpen de Britten en de Fransen mee met het onderscheppen van raketten die vanuit Teheran afgevuurd waren. Dat zullen ze nu weer doen, luidt de verwachting. Ook Jordanië, dat in 1994 een vredesakkoord met Israël sloot maar waarvan de bevolking zeer kritisch is op de Israëlische behandeling van Palestijnen, zal vermoedelijk helpen.

Verergering

Opvallend is wel hoe weinig Israël zich van Washington lijkt aan te trekken. De aanslag op Haniyeh was zélf al een forse, niet noodzakelijkerwijs door de grote bondgenoot gewenste verergering van het conflict. Israël is, zoals een diplomaat het verwoordt, geïsoleerd in zijn denkpatroon: de gedachtegang dat je een vijandelijke leider áltijd moet uitschakelen als je daartoe de kans ziet, welke gevolgen dat ook heeft.

Ook met de andere moordaanslag van vorige week, op Hezbollah-commandant Fuad Shukr, overschreed Israël een rode lijn. Die aanslag vond plaats in de Libanese hoofdstad Beiroet, en juist daarvan had Hezbollah gezegd dat het dat niet zou accepteren. Door toch in Beiroet toe te slaan, nam Israël willens en wetens het risico op verdere escalatie.

Israël bedoelde de aanslag op Shukr als vergelding voor de aanslag op een voetbalveld op de door Israël bezette Golanhoogten, waarbij twaalf kinderen omkwamen. Die aanslag was door Hezbollah gepleegd, zeiden Israëlische ambtsdragers meteen. Maar Westerse diplomaten betwijfelen deze lezing: de gedode kinderen waren Syrische druzen, en het voelt niet logisch dat Hezbollah op hun dood zou mikken. Als de militante beweging er al achter zat, dan zou het volgens deskundigen waarschijnlijk een afzwaaier geweest zijn. Toch is voor Israël maar een uitleg denkbaar waarmee het opnieuw laat zien dat het niet uit is op de-escalatie.

Gemor

Ondanks al het gemor over het Israëlische optreden onderneemt het Westen geen maatregelen tegen zijn bondgenoot, bijvoorbeeld in de vorm van sancties of visumverplichtingen voor Israëliërs die naar Europa willen reizen. Ook gaan de leveranties aan Tel Aviv van wapens en munitie voor de Gaza-oorlog gewoon door. Die wetenschap maakt Netanyahu onaantastbaar: wat hij ook doet, hij komt ermee weg.


Lees ook

Lees ook: Met hardliner Sinwar als Hamas-leider is een staakt het vuren ver weg

Yahya Sinwar, opvolger van de vorige week in Teheran geliquideerde Hamasleider Ismail Haniyeh.

Die alleingang van de Israëlische premier manifesteert zich ook op een ander dossier: dat van een staakt-het-vuren in de Gaza-oorlog, die bevrijding van de ruim honderd overgebleven gijzelaars dichterbij zou kunnen brengen. Een groot deel van de Israëlische maatschappij, aangevuurd door familieleden van de gegijzelden, vindt dat Netanyahu zijn stijfkoppige verzet tegen die wapenstilstand zou moeten opgeven.

Ook in dit geval doet Netanyahu juist het tegenovergestelde. De liquidatie van de tot onderhandelen bereide Haniyeh plaatst een overeenkomst met Hamas juist verder uit het zicht – zeker nu Hamas de hardliner Yahya Sinwar als diens opvolger benoemd heeft.

Met medewerking van Melvyn Ingleby