Inktspotprijs-winnaar Hajo: ‘Ik wist meteen dat ik een iconisch beeld te pakken had’

Deze week won NRC-cartoonist Hajo (Hajo de Reijger, 1975) de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening van het afgelopen parlementaire jaar. De jury roemde de „satirische, geestige en glasheldere” tekening waarin we Wilders zien als het gebouw van de Staten-Generaal met de middelvingers fier omhoog. De jury koos de cartoon uit 123 inzendingen van 41 tekenaars.

Hajo: „Bij de Inktspotprijs mag je zelf een keuze maken uit de cartoons die je voor de prijs instuurt. Dat deze cartoon erbij zou zitten, wist ik meteen. Ik was er echt trots op. Ten eerste omdat de verkiezingswinst van Wilders een belangrijk moment uit het parlementaire jaar is, maar vooral omdat ik tijdens het maken al snel het idee had dat het een iconisch plaatje zou opleveren.”

De winnende tekening van Hajo over de winst van Wilders bij de Tweede Kamerverkiezingen.
Illustratie Hajo

Waar zit dat in?

„Het is eigenlijk een heel simpel beeld, zonder al te veel detail. Je ziet direct wie het is. Er is verder geen achtergrond, geen afleiding, alleen het gebouw van de Staten-Generaal en Wilders. De perfecte cartoon is altijd zo leeg mogelijk. Dat geeft het beeld zeggingskracht en zorgt ervoor dat de lezer, de kijker, er zelf betekenis aan geeft.”

Het klinkt bijna alsof een goede cartoon veel juist niet is

„Dat is ook zo. Je kunt nu eenmaal niet veel uitleggen, het moet in één keer helder zijn. Een columnist kan bijvoorbeeld heel specifiek zijn en alles rustig en weloverwogen duiden. Dat gaat niet bij een cartoon. Hoe meer zaken je erbij sleept, hoe onduidelijker de tekening wordt. Dat gaat altijd ten koste van je boodschap. Er is geen tijd voor nuances, tenminste niet in de tekening zelf. Die nuancering zit bij mij in het denkwerk dat eraan vooraf gaat. Wat de lezer uiteindelijk ziet, is mijn conclusie.”

De cartoonist als opiniemaker?

„Jazeker, dat vind ik wel. Maar vanwege dat gebrek aan detail in je bijdrage, geef je dus eerder een tik in het gezicht dan dat het voelt als een redelijk één-op-één gesprek. Ik denk dat een cartoon, anders dan een column of opiniestuk, geen game changer is. Mensen nemen er hooguit aanstoot aan of voelen zich op hun tenen getrapt. In dat opzicht is het leuk te zien hoe Wilders op mijn prijs reageerde. Die leek vooral verrast dat uitgerekend zijn middelvingers een prijs wonnen. De vele reacties op zijn tweet gaven een verrassend beeld. De ene helft sprak van de zoveelste aanval van links, met alle krachttermen die daar bij horen, terwijl de andere helft die middelvingers juist adresseerden aan die linkse toestand, als een soort fuck you.”

Je kunt je inderdaad afvragen voor wie die middelvinger bedoeld is

„Het kan een middelvinger naar de oude politiek zijn, naar het verleden. Zo van: hier ben ik dan, vanaf nu gaat er een andere wind waaien. De één vindt dat een frisse wind, terwijl de ander die wind vindt stinken. Het is inderdaad meerduidig, maar dat was niet mijn insteek. Wilders staat bekend om zijn niet delicate manier van communiceren, op het ordinaire af. Het ging me om de toon van zijn taalgebruik en zijn dwarse opstelling. Hij gedraagt zich niet zoals dat op het Binnenhof tot een paar jaar geleden gebruikelijk was. De middelvinger is een metafoor voor die achteruitgang. In dat licht snap ik de tweeledigheid van de reacties wel: waar ik de middelvinger zie als kritiek op zijn normen en waarden, vinden anderen het een middelvinger naar hoe het was in Den Haag. Die waren er wel klaar mee.”

Inktspotprijs-winnaar Hajo de Reijger.
Foto Lars van den Brink

Een geslaagde metafoor dus

„Metaforen bepalen veel. Cartoonisten onderscheiden zich op die manier. Sommige collega’s kiezen vaker harde metaforen, die niets aan het toeval overlaten. Die gaan er gelijk met gestrekt been in. Zo zetten ze alles gelijk op scherp, strijken mensen tegen de haren. Ik vind het de kunst om iets onverwachts te vinden. De zoektocht naar een goed beeld kan echt ingewikkeld zijn, zoals bij het Israël-Palestina-conflict. Op een gegeven moment zijn alle vredesduiven wel voorbij gevlogen. Het is heel moeilijk om dan nog met iets scherps te komen, dat bijdraagt aan het debat. Die creatieve twist, die iets belicht dat nog niet aan de orde is geweest, maakt het werk interessant. Je oefent jezelf voortdurend in lenig denken.”

En die oefen je zeven dagen per week? Of leg je de cartoonistenpen af en toe even weg?

„Nee zeg, gelukkig doe ik ook ander werk. Naast de wekelijkse cartoon voor NRC, oefen ik die lenigheid en het denken in metaforen tijdens live-tekensessies. Dan zit ik bij bedrijven aan tafel bij brainstormsessies of vergaderingen, voor een visuele verslaglegging van die dag. Daar maak ik cartoons bij wat er wordt besproken, altijd met een grap of kwinkslag. Over het algemeen geldt dat mensen niet gewend zijn te denken in beelden, dus mijn inbreng werkt vaak verfrissend.”

Klinkt als een financiële achtervang

„Van het live-tekenen kan ik financieel rondkomen en dat geeft me de vrijheid om mijn cartoonistenwerk te doen, wat veel voldoening schenkt, ook al ziet het er niet echt uit als werk. Dan loop ik een rondje met de hond, of zet ik koffie of zit in met de voeten omhoog achter mijn bureau. Dat is het denkwerk. Soms valt het kwartje meteen, soms is het flink kneden. Het tekenen zelf gaat vrij vlot. Mensen zijn altijd nieuwsgierig of ik ervan kan leven, omdat het klinkt als een hobby. Dat snap ik best, maar het blijft toch echt werk. Echt werk.”