N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In heel 2022 lag de inflatie gemiddeld 10 procent hoger ten opzichte van het jaar daarvoor, toen de prijsontwaarding op 2,7 procent was gemeten. Het inflatiecijfer van vorig jaar is het hoogste in bijna vijftig jaar, alleen in 1975 lag het percentage hoger. Toen waren de prijzen gemiddeld 10,2 procent duurder vergeleken met een jaar eerder. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dinsdag.
Een van de voornaamste veroorzakers van de stijgende prijzen zijn de tarieven voor elektriciteit, gas en stadsverwarming. Gemiddeld was de prijs voor energie vorig jaar 114 procent hoger dan in 2021, aldus de CBS-economen. Een andere aanjager van de inflatie is motorbrandstoffen, die ruim 18 procent duurder waren vergeleken met het jaar ervoor. Automobilisten betaalden in 2022 gemiddeld 2,07 euro voor een liter benzine, waar dat een jaar eerder nog 1,82 euro was.
Lees ook: Recordstijging cao-lonen heeft een rouwrandje
Ook de prijzen voor voeding lagen in 2022 een stuk hoger. Gemiddeld ging het om een prijsstijging van 10,8 procent vergeleken met het jaar ervoor. Vooral groenen, vlees, zuivel, brood, granen en groente waren vorig jaar duurder.
Dinsdag werd ook bekend dat de inflatie in december vorig jaar op 9,6 procent lag. Dat is een daling vergeleken met november, toen de gemiddelde prijsstijging op 9,9 procent werd gemeten. Sinds september daalt de inflatie in Nederland, in die maand lag de prijsontwaarding nog op ruim 14 procent.
Vorige week bleek al uit cijfers van het statistiekbureau dat de gemiddelde cao-lonen in twintig jaar niet zo sterk zijn toegenomen. Omdat de inflatie nog harder is gestegen, gaan werknemers er desondanks in hun koopkracht op achteruit. De salarissen stegen in 2022 gemiddeld met 3,6 procent, maar dat is voor velen niet genoeg om te kunnen voorzien in het levensonderhoud: gecorrigeerd naar inflatie daalden de lonen namelijk gemiddeld met 6 procent.
Europese vergelijking
De onderzoekers van het CBS gebruiktem de meetmethode volgens de consumentenprijsindex (CPI). Die wijkt iets af van de Europees geharmoniseerde consumentenindex (HICP), die de verschillen tussen landen bepaalt en in tegenstelling tot de CPI bijvoorbeeld de kosten voor een koopwoning niet meerekent in het inflatiecijfer, maar wel de huurprijzen meeweegt.
Volgens de HICP was de prijsstijging in 2022 voor Nederland gemiddeld 11,6 procent. Over de hele eurozone bezien, waren er vorig jaar vier landen met een hogere inflatie: Slowakije (12,1 procent), Letland (17,2 procent), Litouwen (18,1 procent). Estland kende met 19,4 procent de hoogste prijsontwaarding van alle eurolanden.