Het treinstation van havenstad Iskenderun is omgebouwd tot opvanglocatie.
Foto Eloisa Lopez/Reuters
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In het Turkse Iskenderun, dat in de provincie Hatay ligt, werden veel mensen dakloos als gevolg van de aardbevingen. Om de vele slachtoffers van een dak boven hun hoofd te voorzien, zijn treinen in de industriestad omgebouwd tot opvanglocaties.
Door de recente aardbevingen zijn veel mensen dakloos geworden. Bij het station vinden deze verloofde twintigers onderdak. Foto Eloisa Lopez/Reuters
Stilstaande treinen vormen nu verblijfplekken voor vele inwoners van de industriestad. Foto Eloisa Lopez/Reuters
Moeder en dochter krijgen bij het station eten van hulporganisaties. Foto Eloisa Lopez/Reuters
De Wereldbank stelt dat de directe schade van de aardbevingen kan worden geschat op zo’n 32,3 miljard euro. Foto Eloisa Lopez/Reuters
Bij de aardbevingen zijn in Turkije en Syrië meer dan 50.000 mensen om het leven gekomen. Voor de vele daklozen zijn tenten, veerboten, containerwoningen, hotels en dus treinwagons omgebouwd tot opvanglocaties. Foto Eloisa Lopez/Reuters
De provincie Hatay, waar Iskenderun ligt, is zwaar getroffen. De verloofde twintigers hebben veel geliefden verloren. Foto Eloisa Lopez/Reuters
Bij ‘Red, Red, Wine’ van reggaeband UB40 wordt er liefdevol heen en weer geswingd, honderden peacetekens in de lucht. Nog geen uur later wordt er een hele andere energie losgelaten: drie moshpits openen zich bij de opzwepende happy hardcore van Joost. Het gebeurt allemaal tijdens Paaspop in Schijndel, dat voor drie dagen is omgetoverd tot het ‘Las Vegas’ van Brabant. Het kermisachtige decor ademt een veelzijdige wereld, waarin geen stijl te gek is.
Traditiegetrouw opent Paaspop het buitenfestivalseizoen voor zo’n 35 duizend bezoekers per dag: divers en groots. In de line-up voert Nederlandse pop wel de boventoon: Roxy Dekker, Flemming, Goldband en Claude trekken een jong Gen Z-publiek. Voor de bandliefhebbers staan onder meer Kensington en Son Mieux op het hoofdpodium. Maar er is ook ruimte voor opkomende artiesten en voor enkele grote internationale acts, zoals danceband Faithless en dj-duo Bicep. En ieder optreden heeft een eigen sfeer, die niet alleen door de muziek wordt bepaald, maar ook door de manier waarop het publiek danst.
The Giant
De populaire YouTubers en popgroep Bankzitters hebben de eer vrijdagmiddag het mainstage te openen. Een bijzondere primeur: dit is het eerste optreden in ‘The Giant’, de grootste festivaltent ter wereld. Onder de reusachtige, terracottakleurige zeilen is plaats voor 21 duizend bezoekers – meer dan in de Ziggo Dome. De jonge, meezingende bezoekers vullen de tent nog niet helemaal bij het eerste optreden, vroeg op de eerste middag. En ook de meervoudige Zweedse Songfestivalwinnares Loreen (2012, 2023) Loreen lukt het later op de vrijdagmiddag niet om de enorme tent vol te laten ogen.
Kensington bewijst op zaterdag dat The Giant wel degelijk vol kán. Een lange rij vormt zich buiten de tent, iedereen lijkt nieuwsgierig naar Jason Dowd, de nieuwe Amerikaanse zanger van de band. „How do you like your first Dutch festival ever?” vraagt gitarist Casper Starreveld aan het nieuwste bandlid. Dowd oogt overdonderd, maar zingt alsof hij nooit anders heeft gedaan, in de herkenbare Kensingtonsound. En dat valt in de smaak bij het publiek, dat met armen in de lucht meezingt.
Van carnaval tot rock
Naast alle grote namen wordt er in elke tent op het festival een ander feestje gevierd. Zo worden er carnavalskrakers gespeeld voor het grotendeels Brabantse publiek dat naar Paaspop komt, dat zonder aarzeling in polonaise door de zaal trekt. Een carnavalspolitieauto van artiest Lamme Frans wordt geveild voor het goede doel.
Voor de liefhebbers van stevige rock-, metal- en punkmuziek is er genoeg te halen in de Thunderbolt: daar heersen ruige gitaren en wordt er, uiteraard, geheadbangd. De Ierse Bambie Thug, die pop, rock en metal bundelt, zet een explosieve show neer waarbij het springende publiek wordt natgespoten met waterpistolen. Aan het eind roept die nog een politieke boodschap: ‘Free Palestine’ – een statement dat op luid gejuich kan rekenen.
De Nederlandse hiphop is rijk vertegenwoordigd op Paaspop. Namen als Ronnie Flex, Frenna, Lil Kleine, Shirak, Sef, Broederliefde en Bizzey brengen hun publiek in beweging. Fanatiek meerappende jongeren springen op de beat, terwijl ze met hun telefoon zoveel mogelijk beeldmateriaal proberen te vangen. Ook de Britse hiphopartiest Dizzee Rascal zet een show neer waar enthousiast op wordt gereageerd, ook weer met een flinke moshpit.
Festivalgangers op Paaspop in het Brabantse Schijndel. Foto ANP / Simon Lenskens Roxy Dekker tijdens een optreden op de eerste dag van Paaspop in het Brabantse Schijndel. Foto ANP / Simon Lenskens Flemming op de eerste dag van Paaspop in het Brabantse Schijndel. Foto ANP / Simon Lenskens Ronnie Flex tijdens een optreden op de eerste dag van Paaspop.
Foto ANP / Simon Lenskens
Festivalgangers op de eerste dag van Paaspop in het Brabantse Schijndel.
Foto ANP / Simon Lenskens
Tributebands
Bijzonder aan Paaspop is het grote aantal tributebands. Geen Metallica, maar Meatalicca, en geen AC/DC maar ACinDC. En ook bij Queen Must Go On en ABBA Revival waant het publiek zich even terug in een andere, nostalgische tijd.
Maar niet in elke tent wordt gedanst. In de ‘Theatre’ laten bekende cabaretiers, onder wie Peter Pannekoek en Rob Scheepers, het publiek lachen, en niet onbelangrijk, even zitten. Want wie naar Paaspop komt, loopt ongetwijfeld tientallen kilometers op een dag. In combinatie met het dansen maakt dat het tot het een intensief en rijk festivalweekend. Het blijft een Brabants feestje, maar wel één dat zich uitstrekt over alle genres.
Mijn vrouw zei: „Kom nou slapen!”, maar daar moest ik even niet aan denken. Ik was te strijdbaar. Daarbij was het de vraag of ik wel had kunnen slapen. Als Caroline (met dat ei in haar bh), onze premier Geert, drammerige Dilan en ‘hulppieter’ Nicolien er alles voor over hebben om ons land door een zeer woeste storm te loodsen, wie ben ik dan om lui te gaan liggen tukken. Volgens mij is er niemand naar bed gegaan. En helemaal niet toen iedereen hoorde dat onze Dickie na het bijwonen van een zinderend staatsbanket ook nog even langs was gekomen.
Terwijl hij natuurlijk best wel moe was na drie uur diplomatieke prietpraat. Ik denk wel dat hij veel binnenpret had over die Omaanse vierdaagsemedaille voor onze kroonprinses. En veel vragen. Waarom kreeg ze dat kreng? Wat heeft ze ervoor gedaan? En hebben ze daar in die woestijn geen principiële handtekeningentroela zoals onze Marjolein? Dat was natuurlijk wel grappig geweest, als daar ook een Fabertje het op dit gebied voor het zeggen had gehad en dat die keihard had geroepen: „Daar ga ik niet aan beginnen. Wat heeft die snotmeid tot nu toe gedaan? Een champagnefles kapot gegooid tegen de romp van een schip en in Madrid in een schooltuintje vol tulpen een lapje van een derderangs onzinmonument getrokken. Nee, eerst presteren!” Maar dat soort types hebben ze daar niet. In elk geval niet in de regering.
Zal Dickie het met onze koning en de sultan nog over de democratie hebben gehad? Of heeft hij zich, net als u en ik, een beetje neergelegd bij de huidige stand van zaken in de wereld waar deze staatsvorm beschimmeld en achterhaald lijkt. De sultan is overigens wel een zeer veelzijdig man. Hij is in zijn landje het staatshoofd, de premier, de minister van Defensie, minister van Buitenlandse Zaken en opperbevelhebber van de strijdkrachten. Kortom: geen uitzendkracht. Eigenlijk een soort Trump. Die dit zelf nog niet bereikt heeft, maar dat duurt niet lang meer. Donald trekt zich lekker nergens iets van aan. Hij lacht het Hooggerechtshof uit, knevelt de vrije pers, zegt wat de universiteiten moeten onderwijzen en vooral aan wie, bepaalt wat er in de musea mag hangen, bemoeit zich met de wetenschappers, schopt de buitenlanders zijn land uit en maakt zijn politieke tegenstanders en hun advocaten monddood. Ik vrees dat Poetin inmiddels stikjaloers is.
Maar ik denk ook dat ons Schoofhondje daar in dat zijkamertje toch zachtjes heeft zitten mijmeren. Over de simpele vraag: zou het kind dat hij ooit was trots zijn op degene die hij uiteindelijk is geworden?
Op dat moment kwam mijn bezorgde vrouw naar beneden met de dwingende vraag of ik toch niet zo langzamerhand naar bed kwam. Ik was geen zeventien meer.
Maar ik was bikkelhard. Solidair met de ploeterende volksvertegenwoordigers en natuurlijk ook met de jongens en meisjes van de pers, die de tijd roddelend moesten doden en het smeuïgste politieke nieuws niet mogen vertellen. En natuurlijk solidair met die andere miljoenen aan hun computer gekluisterde landgenoten, die echt wilden weten wie er ging winnen: de Lely- of de Nedersaksenlijn? En welk probleem het verst wordt doorgeschoven: stikstof of klimaat? En hoeveel miljard gaat de zorg bloeden?
De laatste uurtjes vermaakte ik op mijn telefoon met de deskundige vakminister Barry Madlener die dinsdag met een 130-bordje liep te zwaaien en een dag later aan kinderen vertelde dat ze daarom op de fiets een helm moeten dragen. Want ouders worden weer Max Verstappens.
Toen kwam uiteindelijk het verlossende moment. Het was inmiddels half elf ’s morgens. Ze waren eruit. En ze waren trots. Apetrots. Ik vroeg me af hoe zo’n zaaltje na 25 uur rechts gereutel ruikt en of Caroline dat eitje ondertussen opgepeuzeld had. Ik vertelde mijn vrouw dat ik ging slapen, maar dat ze me voor negen uur wakker moest maken. Dan begon namelijk Manchester United-Olympique Lyon en dat zou weleens een hele leuke wedstrijd kunnen worden. Echte spanning. Daar was ik aan toe.
Het was een deemoedige Mark Rutte, die vier jaar geleden in Nieuwsuur met „radicale ideeën” kwam voor de politiek. Er werden te weinig grote maatschappelijke debatten gevoerd, zei hij: het was tijd dat ook de middenpartijen weer met elkaar gingen botsen. Bovendien moest er een nieuwe bestuurscultuur komen, met meer transparantie en oog voor de menselijke maat. Zo konden burgers weer vertrouwen krijgen in de politiek.
Hoewel ik sceptisch was over Ruttes plannen, die duidelijk bedoeld waren om zijn eigen positie te redden, geloofde ik destijds wel dat er verandering in de lucht hing. De politieke onvrede was zó groot, de schrik zat er zo in, er moest wel iets gebeuren.
Vier jaar later is er weinig over van die hoop. We zitten met een schizofreen kabinet, zowel qua ideologie als qua bestuurscultuur. De partijen botsen inderdaad, zoals Rutte wilde, maar dan achter de schermen. Van een maatschappelijk debat is het nog niet gekomen. Inhoudelijk is de coalitie zo incoherent dat het moeilijk is ermee in discussie te gaan. Het kabinet is als een disfunctioneel gezin, waarin de ene ouder een laissez-faire-opvoeding nastreeft terwijl de andere zweert bij de corrigerende tik.
De ideologische schizofrenie van dit kabinet bleek deze week bij de bekendmaking van de Voorjaarsnota. De sociale huren worden bevroren, de huurtoeslag wordt verhoogd, maar de huren in de vrije sector mogen juist stijgen. Wat voor idee zit daar achter? Het antwoord: geen enkel idee. Het is een uitruil tussen een liberale en een populistische partij, met als slachtoffers (aspirant-)huurders buiten de sociale sector. Die gaan meer betalen, of maken nog minder kans op een woning – door de plotselinge bevriezing van de huren, die al in juli ingaat, kunnen de woningcorporaties naar eigen zeggen minder huizen bouwen.
Hier zie je een onderbelicht probleem van regeren met de PVV: die partij is niet alleen antidemocratisch, maar ook anti-ideologisch. Haar programma bestaat uit bijeengeraapte standpunten die goed vallen bij de achterban, maar bevat geen overkoepelend idee over waar het heen moet met het land en hoe dat moet worden betaald. Onderhandelt zo’n partij met een economisch rechtse partij als de VVD, dan leidt dat, zoals we zien, tot een vreemde combinatie van begrotingsdiscipline en nivellering. Het ontlokte Marianne Zwagerman in haar Telegraaf-column de vertwijfelde uitroep: „Hoeveel linkser gaat dit ‘rechtse’ kabinet nog worden?”
Naast de ideologische is er nog de bestuurlijke schizofrenie. Terwijl NSC in haar hoekje van het kabinet zit te knutselen aan bestuurlijke vernieuwing, ondermijnt PVV-minister Faber in een ander hoekje de rechtsstaat. Dat laatste lijkt NSC niet het eigen probleem te vinden. „Wij dieselen goed door”, zei Nicolien van Vroonhoven stralend tijdens het ‘lintjesdebat’ twee weken geleden. „Wij zijn dus echt op dreef.” En inderdaad, NSC-minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken) werkt vlijtig aan een Constitutioneel Hof, een nieuw kiesstelsel en een wet die de onafhankelijkheid van inspecties moet vastleggen. Zo lang wij schaven en timmeren aan de rechtsstaat kan er niets gebeuren, lijken ze bij NSC te denken.
Maar goed bestuur is méér dan bestuurlijke hervorming. Het gaat ook (of zelfs vooral) om het maken van goede wetten en het openstaan voor kritiek erop. In plaats daarvan gaf Marjolein Faber al bij voorbaat aan niks te zullen doen met het Raad van State-advies over haar asielwetten. Het algemeen belang interesseert haar niet, alleen het PVV-belang. (Waarbij ik moet benadrukken dat het PVV-belang iets anders is dan het belang van PVV-kiezers. Het is in het belang van PVV-kiezers dat er asielwetten komen die werken, in plaats van asielwetten die de problemen verergeren.)
Goed bestuur gaat daarnaast om betrouwbaarheid en langetermijndenken. Dit kabinet is geen betrouwbare partner voor bijvoorbeeld gemeenten en woningcorporaties, die in onzekerheid leven – rondom de spreidingswet, of worden verrast – met de huurbevriezing. Het ontwikkelt geen langetermijnplan voor zo’n groot probleem als stikstof, waardoor de boeren nog steeds in onzekerheid zitten. Het weet nog steeds niet of slachthuizen, kassen en distributiecentra juist wel of juist niet een aanwinst zijn voor onze economie. Het gaat daar ook niet uitkomen, wat deze jaren tot verspilde tijd maakt.
Vier jaar na de „radicale plannen” voor politieke vernieuwing zitten we met een suf en indolent kabinet. Het presenteert zich graag als vernieuwend en baanbrekend (hoop, lef en trots!), maar is feitelijk het tegenovergestelde. Het is van alles tegelijk (links en rechts, voor en tegen de rechtsstaat), en daardoor ook veel niet. Wat het vooral doet is samen de tijd doden totdat de peilingen beter worden. Ik kan ze vertellen: dat gaat op deze manier niet gebeuren.