In het nieuwgebouwde ‘superoorspronkelijke dorp’ op het Chinese platteland woont niemand meer

Reportage

Verstedelijking China Dorpen op het Chinese platteland raken in verval: bewoners trekken naar de stad en projectontwikkelaars nemen hun plek in.

Het traditionele leven in oud dorpsgemeenschappen op het Chinese platteland wordt bedreigd, zoals in Hongcun dat in 2000 op de Unesco Werelderfgoedlijst werd geplaatst.
Het traditionele leven in oud dorpsgemeenschappen op het Chinese platteland wordt bedreigd, zoals in Hongcun dat in 2000 op de Unesco Werelderfgoedlijst werd geplaatst.

Foto uit 2014 Lintao Zhang/Getty Images

Het is pikkedonker op de nieuwe asfaltweg langs het dorp Hongjiatuan in de Centraal-Chinese provincie Anhui. Er staan mooie, klassieke straatlantaarns, maar ze branden niet. De bewoners van de kleine nieuwbouwwijk aan de rand van het dorp weigeren namelijk om de gemeentebelasting te betalen, en dan weigert het dorp de straatverlichting. Veel van de huiseigenaren zijn maar een paar weken per jaar in het dorp, dus ze vinden het de moeite niet waard.

Dorpen als Hongjiatuan worden vrijwel overal in China bedreigd. Dat komt vooral door de verstedelijking. Naar schatting 20 procent van de Chinezen woont en werkt nog op het platteland, de rest is naar de steden getrokken. Ruim vijfhonderd miljoen van de 1,4 miljard inwoners van China tellen officieel nog wel mee als boer, want dat staat nog op hun identiteitsbewijs, maar een groot deel van hen woont in feite al in de stad.

In Hongjiatuan is toch een nieuwe wijk gebouwd, met zo’n twintig eenvormige huizen. Sommige zijn van binnen netjes opgeknapt, met tegelvloeren, badkamers en gewitte muren. Andere zijn nu al vervallen: het onkruid groeit er hoger dan de deurposten. Die eigenaren hebben niets met de huizen gedaan sinds ze vorig jaar casco werden opgeleverd. Want waarom zou je er nu al geld in steken als je er voorlopig toch nog niet gaat wonen? De huizen zijn eerder een appeltje voor de dorst en een verzekering voor de oude dag.

Dure grond

Veel migrantenarbeiders denken dat ze weer in het dorp gaan wonen als ze oud zijn. Zo ook de familie Hong. Of eigenlijk: een van de vele families Hong. Vrijwel iedereen in het dorp heeft diezelfde achternaam. Dat komt veel voor in Chinese dorpen, waar traditioneel grote familieclans bij elkaar woonden.

Hun oude huis moest in 2016 plaatsmaken voor de uitbreiding van een groot opleidingsinstituut voor basisschoolleerkrachten. Het dorpsbestuur wilde graag dat de Hongs met al hun buren zouden verhuizen naar een flatgebouw in de naburige kleine stad. Dat zou het dorpsbestuur in de portemonnee schelen, want een flat neemt minder grond per familie in beslag dan losse huizen op een stukje grond.

De grond is in Hongjiatuan steeds meer waard geworden: het dorp ligt op een halfuurtje rijden van de provinciehoofdstad Hefei, die de laatste jaren enorm is uitgedijd. Maar de boeren wilden niet naar een stad verhuizen, ze wilden een huis in het dorp houden. Dat was een heel gevecht. De bouw van de nieuwe wijk duurde uiteindelijk ruim zes jaar, terwijl er normaal binnen een paar maanden hele wouden van nieuwbouwflats uit de grond gestampt worden.

Een van de nieuwbouwhuizen van de familie Hong in Hongjiatuan
Foto Garrie van Pinxteren

De familie Hong kreeg uiteindelijk twee huizen toegewezen, een voor henzelf en een voor hun zoon. „Dat van onze zoon knappen we nog niet op: hij is nog jong en komt voorlopig niet hier wonen”, zegt vader Hong, die eind vijftig is. De zoon, begin dertig, beaamt dat. „Maar later wil ik het wel: hier kun je in de vrije natuur wonen en het leven is rustiger”, zegt hij.

Zijn zoon van zes is een stuk minder enthousiast over het platteland: hij speelt computerspelletjes op zijn mobieltje en wil niet naar buiten. Hij is nu al een slag dikker dan zijn vader. En die is weer wat forser dan zijn opa, die nog op het land heeft gewerkt. Opa is nu bouwvakker.

Als zijn grootouders hem opdragen om ergens anders aan tafel te gaan zitten om plaats te maken voor een ouder familielid, wordt hij woedend en stampt de trap op naar boven. „Ik wil terug naar Hefei”, gilt hij dan. Als hij even de kans heeft, gaat hij op de motorkap van de witte Volkswagen Sagitar van zijn vader zitten. Dan is hij net iets dichter bij huis.

„De kans dat mijn zoon hier ooit nog komt te wonen, is klein”, zegt zijn vader. „Hij staat niet meer geregistreerd als boer, want om goed onderwijs in de stad te kunnen volgen, moesten we hem registreren als inwoner van Hefei.” Daardoor verliest hij zijn aanspraken op grond en een huis in het dorp.

Het collectief

Peter Ho, hoogleraar Chinese ontwikkeling aan de London School of Economics en expert op het gebied van het Chinese platteland, legt uit hoe dat precies zit. „In China is een dorpsbestuur formeel een collectief”, zegt hij. „De dorpsbewoners zijn lid van dat collectief, ze zijn gezamenlijk de wettige en feitelijke eigenaars van het land.” Als je je laat uitschrijven uit je dorp, dan stap je ook uit het collectief. Dan verlies je in principe je aanspraken op jouw land in het dorp.

Het geeft een dorpsbestuur uitzonderlijk veel macht: niet de boeren individueel, maar het collectief beslist wat er met de grond gebeurt. Dat zet de deur open naar misbruik en corruptie: het dorpsbestuur kan samenspannen met projectontwikkelaars en met ambtenaren op een hoger niveau. Dan kunnen ze iets doen met de grond waar zij vooral persoonlijk beter van worden.

Hoe dat kan uitpakken, is te zien vlak tegenover Hongjiatuan. Het dorp dat daar oorspronkelijk lag, is sinds een paar jaar geheel van de aardbodem verdwenen. Vroeger heette het Kaoshanzhang, dat letterlijk „de Zhangs die tegen die berg aan wonen” betekent.

Nu heet het ironisch genoeg Yuancun. Dat betekent: „het oorspronkelijke dorp”. Om aan te geven hoe oorspronkelijk dat dorp wel niet is, heeft de nieuwe eigenaar het Chinese teken voor ‘oorspronkelijk’ drie keer herhaald. Zo heeft hij een nieuw karakter verzonnen dat iets als „superoorspronkelijk” moet betekenen.

De eigenaar is een zakenman van buiten: niemand in Hongjiatuan kent hem. Hij heeft het hele dorp laten afbreken, op één huis na: daar woont hij de enkele keer dat hij zelf in Yuancun verblijft.

Ruim 500 miljoen Chinezen zijn officieel boer, maar vaak wonen ze in feite al in de stad

Yuancun is een toeristenoord. Op het enorme, omheinde terrein staat een handjevol nieuwe huizen en huisjes. Ze zijn opgetrokken uit beton, met okergeel gesausde muren om het oorspronkelijk te laten lijken. De kamerprijzen zijn er uitzonderlijk hoog, hoger dan voor een viersterrenhotel in Shanghai. Er is een bar, een bibliotheek en een yogaruimte. Maar het project is nog niet af: het grootste deel van de grond ligt braak. Er zijn ook nauwelijks gasten.

De doelgroep bestaat uit rijke stedelingen die van de natuur willen genieten. Alleen is er geen natuur. Het kale terrein ligt ingeklemd tussen twee wegen, de wind waait er door het dorre onkruid. Er is niets te doen. Om de gasten toch naar buiten te dwingen, heeft de eigenaar besloten om dan maar geen stoelen op de kamers te zetten.

De manager van Yuancun, een vriendelijke, wat oudere vrouw die zelf niet uit de buurt komt, wil niet veel over de eigenaar kwijt. Behalve dan dat hij nogal koppig is. „Hij is een groot ondernemer, hij is rijk geworden van de verkoop van elektrische apparaten”, zegt ze ook. „Hij komt hier maar weinig en hij heeft weinig verstand van het hotelwezen.”

Hoe is hij aan de grote lap land van ruim drie vierkante kilometer gekomen? Voordat ze die vraag kan beantwoorden, begint een assistente met haar te fluisteren. „Dat zijn zaken tussen de overheid en de ondernemer, daar bemoeien we ons liever niet mee”, zegt ze uiteindelijk.

Megalomane plannen

Peter Ho heeft wel een vermoeden. „Lokale bestuurders spannen soms samen met projectontwikkelaars”, zegt hij in een telefoongesprek vanuit Beijing. „Die komen met megalomane, onrealistische plannen voor bijvoorbeeld fabrieken of een enorm pretpark”, zegt Ho, die veel van dit soort projecten op het platteland heeft gezien.

Die projectontwikkelaar krijgt het land dan in principe gratis ter beschikking van het dorpsbestuur. Een beetje handige zakenman weet dan ook nog lokale subsidies los te peuteren om het project op te starten. Zo loopt hij weinig financieel risico. De dorpsbestuurders krijgen in ruil daarvoor vaak geld onder tafel, de boeren een flatje in de stad.


Lees ook Voor de Chinese economie was 2022 een rampjaar. Maar twijfel over robuust economisch herstel is in China taboe

Als het goed is, en het gaat wel om deugdelijke projecten, dan vloeit een deel van de winst van een project terug naar het dorp als geheel. Dan profiteren de boeren ook mee. Maar als het minder goed is, profiteren alleen de direct betrokkenen.

Niet ver van Yuancun verbrandt een vrouw van 75 met een paarse gebreide pet papiergeld voor haar overleden familieleden. Die kunnen dat geld dan in het hiernamaals gebruiken, desnoods om corrupte ambtenaren in de hel mee om te kopen.

„Ik woonde vroeger in Kaoshanzhang”, zegt ze. Nu woont ze in een flatgebouw aan de rand van de gemeente Huanglu. „Dat is niets”, zegt ze. Waarom niet? Ze aait met haar voet door het droge, gele gras dat hier en daar is zwartgeblakerd. „In het dorp voelde je altijd vaste grond onder je voeten, in de stad voel je niets”, zegt ze. Ze klaagt ook over verveling: vroeger werkte ze op het land, nu heeft ze niets meer te doen.

Dan heeft de familie Hong het beter getroffen. Maar ook voor hen lijkt het boerenleven meer een droombeeld uit het verleden dan een reële toekomst. Brandt er nog wel licht in hun dorp als ze over vijf jaar terug willen?