Het was een vroeg signaal dat samenwerking voor de hand lag: voorafgaand aan de Europese verkiezingen van 2019 verschilden de programma’s van GroenLinks en PvdA zo weinig, dat de twee partijen op alle dertig stellingen van de Stemwijzer hetzelfde antwoord gaven.
Verschilt de Europese koers van de twee samenwerkende linkse partijen inderdaad niet of nauwelijks? Deze vrijdag presenteren de partijen een concept voor een gezamenlijk verkiezingsprogramma, nadat eerder deze week de gezamenlijke kandidatenlijst werd vastgelegd en GroenLinkser Bas Eickhout vorige maand tot gezamenlijke lijsttrekker werd gekozen.
Samenwerking op Europees niveau wordt gezien als een logische stap in de steeds nauwere banden tussen de partijen. Maar kijk je naar de afgelopen jaren, dan zit er nog wel wat ruimte tussen hun Europese standpunten. NRC analyseerde het stemgedrag van de PvdA en GroenLinks in het Europees Parlement in het afgelopen mandaat. Daaruit blijkt dat de partijen het met elkaar oneens waren bij 15 procent van de hoofdelijke stemmingen.
Ter vergelijking: de analyse toont ook dat het stemgedrag van de PvdA op Europees niveau meer overeenkomt met D66 dan met GroenLinks – met die partij is het verschil in stemgedrag 11 procent.
Voor de analyse keek NRC naar in totaal 15.425 hoofdelijke stemmingen, van het begin van het huidige mandaat in de zomer van 2019 tot eind 2023. Het gaat voor het overgrote deel om stemmingen over de precieze formulering van een wettekst of resolutie. Vier bevindingen en wat ze zeggen over de Europese verloving van de twee linkse partijen.
De Europese fractielijn is leidend – en dat blijft (meestal) ook zo
Terwijl de twee linkse partijen in Nederland steeds nauwer samenwerken, zijn ze in het Europees Parlement nog altijd onderdeel van twee verschillende partijfamilies: de PvdA van de sociaal-democratische Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten en GroenLinks van de Groene fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie. En hoewel de twee Nederlandse partijen nu met één lijst en één programma de verkiezingen ingaan, zijn ze van plan na de verkiezingen in die twee verschillende fracties te blijven zitten. Ze trekken na de verkiezingen zo veel mogelijk samen op, maar splitsen zich wel op in een GroenLinks-delegatie die bij de Groenen zit, en een PvdA-delegatie die bij de Sociaaldemocraten zit.
Hoewel de fractiediscipline in het EP over het algemeen een stuk losser dan bijvoorbeeld in de Tweede Kamer, houden Nederlandse Europarlementariërs van de twee linkse families zich er goed aan. PvdA-Europarlementariërs stemmen in 97 procent van de gevallen mee met de meerderheid van de sociaal-democraten. GroenLinksers stemmen zelfs bij bijna 99 procent van de stemmingen mee met de meerderheid van hun Europese groep.
Volgens gezamenlijk lijsttrekker Bas Eickhout zijn de verschillen in stemgedrag daarom goed verklaarbaar. „In het merendeel van de stemmingen volg je gewoon je fractie, en de lijn van onze groepen verschilt nog wel eens.” Ook na de verkiezingen zullen GroenLinks en PvdA daarom nog wel eens verschillend stemmen, zegt hij, hoewel het doel is zoveel mogelijk onderling af te stemmen. „Maar soms is het strategisch handiger je fractie te volgen bij stemmingen die minder belangrijk zijn. Uiteindelijk wil je niet steeds afwijken, want dan raak je ook je invloed kwijt. Terwijl je die invloed juist gebruikt om dat fractie op punten die jij echt belangrijk vindt met je mee te krijgen.”
Rood en liberaal ligt in Europa dichterbij elkaar dan rood en groen
Niet overal in Europa ligt de samenwerking tussen rood en groen zo voor de hand als dat inmiddels in Nederland zo is. En ook in het Europees Parlement worden de twee partijfamilies door velen gezien als twee fundamenteel andere partijen. De sociaal-democratische fractie, dat is de constructieve machtspartij die tot voor kort in talloze EU-landen meebestuurde, terwijl de Groenen een veel radicaler, tegendraads geluid vertegenwoordigen.
„Het dna is anders”, zegt ook co-fractievoorzitter van de Europese Groenen Philippe Lamberts. „Er zijn binnen de sociaal-democraten mensen die zich de groene transitie helemaal eigen hebben gemaakt, die verschillen niet veel meer van ons. Maar er zijn ook zeker nog mensen die er heel weinig mee hebben.” Het betekent ook dat binnen de twee Europese partijfamilies niet iedereen even goed begrijpt waarom de Nederlandse samenwerking nou nodig is.
De afgelopen periode stemden de twee Europese partijfamilies in het EP in 17 procent van de gevallen verschillend. En ook hier is het verschil tussen de sociaal-democraten en de Europese liberalen, waarvan D66 en VVD onderdeel zijn, kleiner: die verschilden in 13 procent van de gevallen.
In de Europese context is dat laatste minder vreemd dat het misschien lijkt. Anders dan in de nationale politiek, is in het Europees Parlement geen sprake van een coalitie en een oppositie. Wel beschouwen de drie grootste partijen zichzelf als een ‘constructief blok’, ook wel de ‘Von der Leyen-coalitie’, naar de voorzitter van de Europese Commissie die ze ondersteunden. Het betekent dat er vaker afspraken gemaakt worden tussen de christen-democraten, sociaal-democraten en liberalen, en dat de Groenen daar vaker buiten vallen.
Rood en groen kruipen naar elkaar, maar er blijven heikele onderwerpen bestaan
Terwijl de samenwerking in Nederland hechter werd, werd ook de afstemming in het Europees Parlement duidelijk. Dat is deels al zichtbaar in de data. In 2023 stemden de Nederlandse partijen in 8,1 procent van de gevallen verschillend. Dat jaar werden wel beduidend minder stemmingen geregistreerd dan andere jaren, wat het lastig te vergelijken maakt. Ook de twee Europese partijfamilies verschillen in 2023 minder: nog slechts 9 procent.
Volgens Eickhout toont het dat de partijen naar elkaar toegroeien. „Daar zie je echt het effect van onze pogingen de groepen dichterbij elkaar te brengen”, zegt Eickhout. „Dat ook de Europese families meer hetzelfde zijn gaan stemmen laat zien dat wij als Nederlandse Europarlementariërs echt een voortrekkersrol spelen en onze invloed zijn uitwerking heeft op de fracties.”
Eickhout verwacht dat dat de komende periode nog zal toenemen. Omdat peilingen voorspellen dat rechts-radicale partijen in het EP flink zullen groeien, kunnen Groenen volgens hem een belangrijkere rol krijgen bij het bereiken van meerderheden die een pro-Europese koers voorstaan. „De samenwerking van progressieve partijen wordt bij een verrechtsend Europa alleen maar belangrijker.”
Niet iedereen in Brussel is daarvan overtuigd. Een verrechtsend Europarlement kan er volgens anderen juist ook toe leidend dat de consensus opschuift en (delen van de) sociaal-democraten beleid zullen steunen dat bijvoorbeeld strenger is over migratie, of de industrie en landbouw verkiezen boven vergroening.
Interessant is wat dat betreft het zogeheten ‘migratiepact’ dat de Europese Unie onlangs sloot en dat wordt gezien als een stevige aanscherping van het migratiebeleid. De onderhandelingen werden deels voltooid door sociaal-democraten, en verwacht wordt dat een groot deel van die partij het eindresultaat zal steunen. De Groenen hebben zich juist openlijk tegen grote delen van het akkoord gekeerd.
Wat betekent dat voor de lijn van GroenLinks-PvdA? „Daar hebben we het op dit moment veel over”, zegt Eickhout. „Het is duidelijk dat er nogal verschil zit tussen onze families. Eerst proberen we nu intern in onze fracties invloed uit te oefenen en daarna zullen we een knoop doorhakken over welke lijn we als Nederlandse partijen volgen.” De stemming over het migratiepact staat gepland voor april.
Vooral onenigheid over landbouw, interne markt en handel
Zoom je in op de verschillen, dan is de onenigheid vooral groot bij stemmingen die samenhangen met landbouwbeleid: daar stemden de linkse partijen in 36 procent van de gevallen verschillend. Ook bij stemmingen over de interne markt (31 procent) en internationale handel (27 procent) zijn de verschillen tussen de twee partijen bovengemiddeld.
Het overgrote deel van de stemmingen gaat over specifieke formuleringen in wetteksten of resoluties. Bijvoorbeeld die over een resolutie waarin het Europees Parlement oproept het gebruik van kooien in de landbouw te beëindigen. Hoewel beide partijen de resolutie uiteindelijk steunen, stemt GroenLinks voor meerdere tekstwijzigingen die oproepen tot het stimuleren van plantaardige voeding en duurzame landbouw, de PvdA niet.
GroenLinks steunt vergelijkbare tekstwijzigingen in een rapport over het welzijn van boerderijdieren in Europa. Als de tekst uiteindelijk onvoldoende gewijzigd wordt, stemt GroenLinks, net als de rest van de fractie van de Groenen, tegen het rapport. De PvdA steunt het wel.
Vergelijkbare verschillen zie je ook bij stemmingen over handelsbeleid. In de meeste gevallen steunt de PvdA de lijn van de sociaal-democraten, die in beginsel positief tegen vrijhandelsverdragen staat. De Groenen zijn veel kritischer en stemmen bijvoorbeeld tegen resoluties die oproepen tot investerings- of handelsakkoorden met Vietnam en India. De PvdA steunt die beide wel.
Fractievoorzitter Lamberts zegt niet verbaasd te zijn dat deze thema’s eruit springen. „De socialisten hebben in Europa altijd de industriële landbouw gesteund, en dat is nog steeds zo.” „Over het algemeen zitten vrij conservatieve sociaal-democraten in de Landbouw-commissie”, zegt Eickhout. „Dat betekent dat de fractielijn daar vaak een stuk conservatiever is dan die van de Groenen.”
Wel benadrukt Eickhout: op de stemmingen die er écht toe doen, liggen PvdA en GroenLinks dicht bij elkaar. Bijvoorbeeld bij het afwijzen van het uiteindelijk bereikte compromis over het Gemeenschappelijk Landbouwakkoord. „Of in de kritiek op het Mercosur-handelsverdrag. Daar zijn de Spaanse sociaal-democraten groot voorstander, maar zie je dat de PvdA vele malen kritischer is.”