In de traditionele ‘gig’ is het alsof je tegen een muur van water oproeit

Honderden roeiers steken tegelijk hun houten spanen de lucht in. „Oars up”, is het bevel van de stuurlui: spanen verticaal. De roeiboten die al zijn gefinisht in eerdere rondes liggen zij aan zij in de baai en wachten op de snelste boten die de finale varen. Het woud van spanen in de lucht is een bewijs van eer voor de winnaars van het kampioenschap. Als de zon doorbreekt, lichten de ondiepe delen van het zeewater rond de Britse Scilly-eilanden azuurblauw op.

Meer dan 120 traditionele houten roeiboten deden afgelopen weekend mee aan de wereldkampioenschappen roeien in de ‘pilot gig’, een snelle roeisloep met aan weerszijden drie roeispanen. Honderden roeiers reisden ervoor af naar St. Mary’s, het grootste eiland van de ‘Scillies’, een afgelegen archipel op bijna drie uur varen vanaf het uiterste zuidwestelijke puntje van Cornwall. De Scillies en de gigs zijn nauw met elkaar verweven. De kampioenschappen, altijd in het eerste weekend van mei, vormen het jaarlijkse hoogtepunt van de gig-gemeenschap. En die groeit, zowel in de rest van het Verenigd Koninkrijk als daarbuiten.

De afstanden van de wedstrijden dit weekend zijn ongeveer twee en drie kilometer. De roeiers beginnen op zee en finishen vlak voor de haven in St. Mary’s. Op de kade staan plukjes clubgenoten om hen aan te moedigen. Sommigen hebben verrekijkers, al volgen de meesten de eerste minuten van de wedstrijden via de livestream op hun telefoon. De boten zijn immers nog te ver weg om te kunnen zien wie er voor ligt.

Honderden roeiers komen jaarlijks bijeen op de Scilly-eilanden voor het WK roeien in de pilot gig.
Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist

Eeuwenoude traditie

Bryony Lishman roeit met haar team in de Zelda, een blank gelakte boot waarin je de duizenden kleine koperen nagels die het hout bij elkaar houden, keurig op een rij ziet zitten. Lishman is geboren en getogen op St. Mary’s en het wedstrijdweekend betekent voor haar de drukste tijd van het jaar. „Het is gekkenwerk, maar ik heb altijd van gig-weekend gehouden. Een vrolijke deken vol leven daalt neer over het eiland.”

„Het economische belang van het gig-roeien is gigantisch voor ons als inwoners”, zegt Lishman, die zelf een bed & breakfast runt. De T-shirts en truien die in de souvenirswinkels hangen, zijn speciaal voor het roeiweekend door een lokale kunstenaar ontworpen. Daarbij zijn alle hotels, bed & breakfasts en groepsaccommodaties dit weekend volgeboekt en staan er ook groepen roeiers op de camping. Sommige eilanders verhuren hun huis en vertrekken zelf voor een paar dagen naar het vasteland. Roeiers op slippers of op blote, zanderige voeten kopen elke dag de schappen van de lokale supermarkt bijna helemaal leeg. Ook de cafés die normaal op zondag dicht zijn, draaien nu overuren. Sommige pubs halen in deze dagen tot 10 procent van hun jaaromzet binnen.


De ploeg van Lishman heeft afgelopen winter doorgetraind. Als het weer het toelaat, roeien ze eens per week op zee. Daarnaast zitten ze op de ergometer in de sportschool en doen ze aan krachttraining. Lishman zit bij de veteranen – dat zijn de veertigplussers – en haar ploeg is sterk. Op de eerste dag eindigen ze als achtste in de snelste groep. In het algemene klassement halen ze later ook die eerste groep en eindigen ze op plek tien. Haar club bezit een paar van de oudste gigs die dit weekend meevaren, vertelt ze. De Golden Eagle is in 1870 gebouwd, de Slippen zelfs in 1830. „De zee op gaan in een antieke gig geeft zo’n bijzonder gevoel.”

Achter de gigs gaat een eeuwenlange historie schuil. Het zijn lange, slanke boten met plek voor zes roeiers en een stuurvrouw of -man. In de negentiende eeuw werden ze gebruikt als reddingsboten en voor het loodsen van vrachtschepen langs de ondiepe Engelse kusten en over de kanalen. De eerste gig die met zijn loods (de ‘pilot’) bij zo’n vrachtschip aankwam, kreeg de klus toegewezen. De bemanning verdeelde onderling het loon dat daarbij hoorde. Uit deze traditie zou het competitieve element van het gig-roeien zijn ontstaan – de snelste gig wint.

De roeiers wisten ook wel raad met de waardevolle goederen aan boord van schepen die aankwamen. Clandestien ruilden ze hun groenten, eieren of aardappelen voor thee, drank, tabak of zijde uit de overzeese gebieden. De handel tussen inwoners, zeelui en handelaren van het vasteland vond vaak plaats in de pub. Begin negentiende eeuw waren er meer dan twintig pubs op het kleine St. Mary’s, een veelzeggend aantal voor het eiland van ongeveer 6,6 vierkante kilometer groot. Ter vergelijking, Waddeneiland Schiermonnikoog heeft een oppervlakte van bijna 200 vierkante kilometer.

Tegen het begin van de twintigste eeuw zorgde de opkomst van stoomboten en betere navigatie-apparatuur ervoor dat de gigs in onbruik raakten. De meeste boten lagen op de eilanden weg te rotten, als de inwoners de latten niet als brandhout hadden gebruikt. Na de Tweede Wereldoorlog redde een roeiclub uit Newquay in Cornwall een handvol gigs,  die ze voor maar 35 pond per stuk veilig stelden. Pas in de jaren zestig werd voor het eerst weer een wedstrijd gevaren op de Scillies. De populariteit van het roeien in gigs groeide sindsdien gestaag. In 1990 werden de eerste wereldkampioenschappen gehouden.

Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist

Logistieke monsterklus

De voorbereiding voor het toernooi begon dit jaar al in maart, toen de eerste roeiboten vanuit Cornwall de veerboot op gingen. Het overbrengen van de vele gigs is een logistieke monsterklus; er passen maar een paar gigs tegelijk op de pont vanaf het vasteland. Sommige ploegen waren hun wedstrijdboot daarom ruim twee maanden voor de kampioenschappen kwijt. De kade van Hugh Town, de grootste plaats op St. Mary’s, raakte de afgelopen weken steeds voller met aanhangwagens en boten.

In de jaren voor de coronacrisis lieten de organisatie nog 160 boten toe, vertelt de voorzitter van de kampioenschappen Tristan Hick. Nu beperken ze dat aantal tot hooguit 120: „Meer dan dat bleek organisatorisch toch te lastig. Voor deelnemers was het ook amper meer te doen om onderdak te vinden.”

De afgelopen decennia zag Hick hoe het gig-roeien langzaam maar zeker populairder werd op wat hij ‘het vasteland’ noemt. „Toen ik begon, waren er alleen clubs in Cornwall. Toen begonnen ze met gig-roeien in Devon, in Wales, in Londen… Nog steeds vragen we ons af waar het zal stoppen.” Er worden ook nog nieuwe boten bijgebouwd, die moeten voldoen aan allerlei voorschriften en afmetingen. De meeste clubs hebben een locatie ergens aan de kust. Hun boten, die meestal zijn gemaakt van iepenhout, blijven in zout water het beste geconserveerd. Ze hebben dan geen last van schimmels die in zoet water wel overleven.

Twintig centimeter water

Officieel mogen dit wereldkampioenschappen heten, het zijn vooral Britse clubs die meedoen. Dat komt deels door de enorme logistieke uitdaging voor roeiclubs buiten het VK, zegt de Nederlandse roeier Ruben Smit. „Wij wisten een paar weken van tevoren ook niet of we het gingen halen. We hadden nog geen slot voor de boot en alle vluchten zaten vol.” Ineens kwamen er een paar plekken vrij en konden ze toch gaan. Dit weekend zijn er vier Nederlandse gig-clubs, in eerdere jaren deden er ook Ierse en Amerikaanse ploegen mee. Smit: „Dit jaar valt het aantal buitenlandse ploegen tegen.”

De Double Dutch, een gig die het Zuid-Hollandse Warmond als thuishaven heeft, neemt het op tegen twee gigs uit het Engelse Cornwall.
Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist

De sfeer op de Scilly-eilanden vindt Smit geweldig. Met hun palmbomen en felblauwe water doen de eilanden bijna Caribisch aan. De huizen, opgetrokken uit dikke grijze stenen, zijn soms eeuwenoud. „Het zijn net een soort piraten-eilanden. Ik probeer me in te beelden hoe het hier duizend jaar geleden eraan toe ging, dat er zeilschepen in de baai voor anker lagen.”

Met hun boot Victory hoopte de club van Smit vooraf de top-twintig te halen, maar de harde wind op zaterdag zat hen tegen. Met plek 25 zijn ze toch de beste Nederlanders. De Loosdrechtse Plassen zijn toch net wat minder ruig dan de Atlantische Oceaan. Smit: „We roeien ook wel op zee bij Scheveningen en IJmuiden, maar dit was alsof we tegen een muur op voeren. Er stond op een gegeven moment twintig centimeter water in de boot, ik denk ergens tussen de 300 en 400 liter. Dat is het gewicht van onze boot dat we nog een keer mee moesten roeien.”

Wie mee wil, kan mee

De onderlinge verschillen tussen de gig-ploegen zijn groot. Aan de top nemen ze de wedstrijden heel serieus en trainen ze elke dag, als semi-professionals. Het team van Ruben Smit begon met hun trainingen in februari – „te laat eigenlijk” – en dan drie of vier keer per week. In aanloop dronken ze al weken geen alcohol meer. Bij hun club moesten ze door een selectieprocedure, met onder meer een test op de ergometer. Ook hun motivatie, dus hoe vaak ze dat jaar waren komen roeien, telde mee.

Onderin het veld gaat het er minder fanatiek aan toe. Officieel hebben ze bij de London Cornish Gig Club ook een selectieproces, vertelt roeier Tom Kennett. Maar in de praktijk komt het erop neer dat wie mee wil naar de Scillies, gewoon mee kan. „Het is best duur om hier te komen en ook een gedoe om onze boot hier te krijgen. Wie heeft er in Londen nou een auto, en dan ook nog met een trekhaak voor de aanhangwagen?” Hun vereniging is nu ongeveer tien jaar oud en zit aan een werf in het westen van Londen, pal naast een ‘gewone’ roeiclub.

„De beste ploegen zitten met hun club aan een riviermonding die uitkomt op zee. Dan kunnen ze zowel in rustig vaarwater trainen als op zee”, vertelt Kennett, die tijdens zijn studie in Cornwall is begonnen met roeien. Hij checkt al weken van te voren het weerbericht en hoopt op een vlakke zee, want zij trainen op de rivier de Theems en daar gaat het er nooit onstuimig aan toe. „Regen maakt ons niets uit, zolang het maar niet waait. Maar dat je rekening moet houden met de elementen maakt de sport natuurlijk ook mooi.”

Het loopt in de wedstrijd inderdaad anders: Kennett en zijn ploeg eindigen op zaterdag in de één-na-laatste groep. Op zondag maken ze hun teleurstellende resultaten een beetje goed en worden ze eerste van hun groep. Alleen maakt hun stuurvrouw een fout en varen ze per ongeluk net buiten de boei van de finishlijn om. „Dit is een weekend vol drama”, zegt Kennett, terwijl ze op het besluit van de jury wachten. Ze worden niet gediskwalificeerd, maar als straf moeten ze naar de langzaamste groep. Daar winnen ze de finale met bootlengtes voorsprong. Na afloop mogen ook zij het podium op. Een glazen trofee gaat mee terug naar Londen.