Sylvia (56) ramt de stofzuiger onder de bar door, geeft een ruk aan de stang en drukt dan met een zucht het apparaat uit. „Ik probeer het nog even een beetje fatsoenlijk te maken”, lacht ze. „Maar de slang zit verstopt.” Geroutineerd trekt ze de buizen uit elkaar, geeft een tik op de langste, en er rolt een bierdopje naar buiten.
13.47 uur
Al veertien jaar lang opent ze vijf dagen in de week De Spiegel, een bruine kroeg in het Rotterdamse stadsdeel Charlois. De Poolse eigenaresse Alicja Dulak is in aantocht. De buurman kleppert op slippers binnen om de rekening van vrijdagavond te betalen. „151 euro”, stelt Sylvia grijnzend vast. Als hij weg is, zegt ze: „Hij was zo dronken dat hij zijn pincode niet meer wist.”
14.05 uur
Alicja Dulak komt binnen in een oranje shirt. „Jongens!” roept ze. „Ik heb doooooorst!” Het was laat gisteravond. Uit haar tas haalt ze twee flessen tequila tevoorschijn.
De Spiegel is al achttien jaar haar kroeg. Dertig jaar geleden, ze was twintig en net geslaagd („vwo”) bezocht ze een vriendin in Nederland en werd ze verliefd. Op de stad. Ze reed Rotterdam binnen, de zon kwam net op. Glanzende ogen: „De Van Brienenoordbrug!” Ze kon een baantje krijgen in een café, eerst als schoonmaker, daarna achter de tap.
14.20 uur
Vrienden van Alicja stromen het café binnen, Nederlanders én Polen. Jacek draagt een rood T-shirt én een oranje muts. Hij kan niet stoppen met lachen – dit hier is zíjn honk.
Twee barkrukken verder zit een vrouw met de Poolse vlag op haar linker-, en de Nederlandse vlag op haar rechterwang. Marzena, een Poolse vrouw van 33 jaar ziet het allemaal gebeuren. Ze staat achter in de kroeg. Ze is hier om de wedstrijd te bekijken met haar Nederlandse verloofde (oranje blouse). Wat er ook gebeurt, zegt ze, of Nederland of Polen nu straks wint, „voor ons is het áltijd prijs!”.
Iets voor 15.00 uur
Het Poolse volkslied klinkt. Tomasz, de zoon van Alicja, wijst naar de Poolse bezoekers. „Zie je dat? Ze gaan allemaal staan.” Ze staan niet alleen, ze zingen uit volle borst mee. Alicja grijpt ook de microfoon.
Na haar verhuizing naar Nederland volgde ze een taalcursus en de opleiding tot docent Nederlands als tweede taal. Ze schreef een scriptie over de Dolle Mina’s en nam een abonnement op het AD. In die krant vond ze achttien jaar geleden een kleine advertentie. Café De Spiegel stond te koop. Ze viel als een blok voor het houten interieur, de stevige barkrukken. „Het is hier knus.”
15.16 uur
Polen scoort. De Poolse supporters, gesitueerd aan de linkerkant van de bar, beginnen te gillen. Rechts ramt iemand driftig op een barkruk. Juliën, een man die de orde probeert te bewaken met een scheidsrechtersfluit, kijkt bedrukt.
In Rotterdam staan ongeveer veertigduizend burgers uit Midden-, Oost- en Zuid-Europa ingeschreven. Verreweg de grootste groep komt uit Polen. En een flink deel daarvan woont in deze wijk, weet Alicja. Ze wijst om zich heen: loop een blokje om en je komt drie Poolse supermarkten tegen. Vooral de oudere generatie spreekt meestal geen Nederlands, vertelt ze. En omdat ook hun Engels vaak slecht is – zij zelf leerde Russisch –, blijven de meeste Polen vooral onder elkaar. „Ze integreren niet”, zegt Alicja. Marzena: „Je komt hier overal Polen tegen. Mengen hoeft ook niet echt.”
Nederland scoort 2-1. De rechterkant van de bar begint nu te gillen. Barvrouw Sylvia roept: ‘Zitten!’
16.15 uur
„Polska Gola!” roept Alicja door de microfoon, „Scoren!” Ze spoelt glazen en deelt shotjes uit.
Ze leerde haar Poolse buurtgenoten een belangrijke les, zegt ze. Ze leerde ze áán de bar te gaan zitten. „Polen heeft een andere drankcultuur”, legt ze uit. De kroeg is een luik waar mensen hun alcohol afhalen. „En áls ze al zitten, dan zitten ze aan hun eigen tafeltje.”
Maar hier, eenmaal bij haar aan de bar, beginnen buurtgenoten als vanzelf met elkaar te praten, zag Alicja. Ze moeten wel. En nu is dit haar eilandje, waar Polen en Nederland samenkomen. „Ik heb er achttien jaar hard aan gewerkt. Dit is mijn huis.”
16.40 uur
Nederland scoort 2-1. Nu begint de rechterkant van de bar te gillen. Barvrouw Sylvia roept: „Zitten!”
Als enkele minuten later het fluitsignaal klinkt, neemt Jacek zijn muts af. Hij stapt direct af op een paar buurtgenoten aan de bar, om ze te feliciteren met de winst.
Lees ook
Oranje moet hard werken maar begint tegen Polen goed aan het EK