N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wie niet sterk is, moet slim zijn, zegt de volksmond, maar wat moet een slimmerik, die beseft dat zijn argumenten weinig steekhoudend zijn. Die beroept zich, zoals menig Haags bewindspersoon doet, op robuuste data. Daarmee suggererend dat hij sterk staat.
Robuust betekent sterk, krachtig, stevig gebouwd. Wie ’s avonds een stelletje robuuste knapen tegenkomt, moet geen ruzie zoeken. De melkveehouderij streeft naar robuuste koeien: dieren met een stevig beendergestel, die goed vreten en niet ziektegevoelig zijn.
Robuust hebben we via het Frans uit het Latijn, waar robustus afgeleid is van robur, ‘eik’. Robustus betekende dus gemaakt van eikenhout of daaruit bestaand. Geen wonder dat het snel voor sterk, hard en stevig gebouwd gebruikt werd. Met die betekenissen is robuust de wereld ingegaan en daarbij is het eeuwen gebleven.
Volle wijn
Wijnschrijvers, altijd op zoek naar fraai klinkende, suggestieve woorden om de smaak van hun superieure drank aan te prijzen, hebben op zeker moment robuust ingelijfd in hun vocabulaire: een robuuste wijn is een stevige, volle wijn. Robusta koffie bestaat eveneens. Die komt van koffiebonen met een hoger cafeïnegehalte dan de traditionele Arabica-boon en heeft daardoor een sterkere smaak.
In 1992 wilde de VVD, zo schrijft het Nieuwsblad van het Noorden, een ‘robuust’ minderhedendebat. Er blijkt in de afgelopen dertig jaar dus weinig veranderd. Nog steeds denken de Nederlandse conservatief-liberalen electoraal gewin te behalen met een stevig robbertje verbaal geweld over migratie. Het artikel citeert vervolgens toenmalig VVD-leider Frits Bolkestein, die „graag een volwassen en robuuste discussie wilde” over dit thema. Volwassen, in de zin van niet naïef, en robuust geven aan dat hij verwachtte wel een appeltje te schillen te hebben met zijn politieke tegenstanders.
In de politiek zijn woorden eerder hol dan van eikenhout
Dit gebruik van robuust, dat nogal ver verwijderd is van de eikenhouten oorsprong, komt niet helemaal uit de lucht vallen. In het Angelsaksische taalgebied, waar robust oorspronkelijk ook niets anders betekende dan sterk en gezond, en vervolgens eveneens aangewend kon worden voor een sterke smaak of sterke geur, ontwikkelde zich vanaf het midden van de vorige eeuw een nieuwe betekenis.
Robust werd een begrip in de economie, waar een sterke, bloeiende en veerkrachtige markt mee aangeduid kon worden. Vervolgens namen ook statistici de term op in hun repertoire. Zij spraken over robuuste uitkomsten van hun berekeningen, daarmee aangevend dat zij zoveel gegevens gebruikt hadden voor hun cijferwerk en dat de gevonden correlaties zo sterk waren dat het resultaat betrouwbaar geacht moest worden. De computerwereld volgde snel en kwam met robuuste applicaties, waarvan op grond van uitvoerig testen verwacht werd dat ze niet zouden falen.
Deze betekenis betrouwbaar heeft nu ook de politiek bereikt, maar doorgaans zonder de statistische of experimentele onderbouwing van de wetenschap. Dat verbaast niet. In de politiek zijn woorden eerder hol dan van eikenhout.