In de Eemshaven gloort de toekomst van de waterstofeconomie

De Magnum-elektriciteitscentrale van het Duitse RWE in de Eemshaven kan geschikt worden gemaakt om gedeeltelijk of geheel op waterstof te draaien.


Foto Eric Brinkhorst

Reportage

Groningen De ambities voor Groningen aangaande de overgang van gas naar waterstof zijn torenhoog. Dat dit kan leiden tot veel ondergrondse opslag, is nog niet tot de provincie-politiek doorgedrongen.

Rijdend vanaf de stad Groningen richting de Eemshaven, in de noordoostelijke punt van de provincie, doorkruis je de toekomst en het verleden. Nergens in Nederland is zo zichtbaar hoe de energietransitie eruit ziet.

Het verleden, dat zijn de grijze vlekken die opdoemen in het graslandschap, vaak omringd door een rij bomen: de gaslocaties, die Nederland welvaart brachten, maar de Groningers vooral een hoop ellende. Sommige van die gaslocaties worden al afgebroken, de tientallen resterende wacht hetzelfde lot.

Achter die grijze vlekken verschijnen de rookpluimen van de grootste kolencentrale van Nederland. Die staat in de Eemshaven, de kilometers grote industriehaven die voor velen de plek is waar Nederland eindigt. Maar voor de energietransitie moet dit de plek worden waar Nederland begint.


Nu al draaien er tientallen windmolens in de Eemshaven en nog eens 150 tientallen kilometers verderop in de Noordzee. In de zon blikkeren de zonnepanelen van de vele megazonneparken. Dan zijn er de hoogspanningslijnen, waarlangs al die groene en nu nog grijze elektriciteit naar de rest van het land gaat. En tot slot komen in de Eemshaven twee ondergrondse zeekabels binnen met Deense en Noorse groene stroom. Daaromheen moet voor 2030 een volwaardige waterstofeconomie worden opgebouwd, al is hier nu nog een lege vlakte met gras.

„Een derde van de stroom in Nederland komt hiervandaan”, zegt Patrick Cnubben, directeur strategie waterstof bij de New Energy Coalition, een netwerk van kennisinstellingen, overheden en bedrijven in Noord-Nederland, tijdens een ritje naar de Eemshaven. „Als er straks meer groene stroom binnenkomt dan we direct kunnen gebruiken, is dit een van de beste locaties van Europa voor waterstoffabrieken.” De Eemshaven heeft ruimte én de ambitie om te verduurzamen.

Nu staat er echter nog geen enkele elektrolyser, zoals de installatie heet die elektriciteit kan omzetten in waterstof, in de Eemshaven. Terwijl de ambities torenhoog zijn. Onlangs heeft het kabinet de doelstelling voor de waterstofproductie verhoogd van 4.000 megawatt naar 8.000 megawatt in 2030. Maar Nederland kent vandaag slecht enkele megawatts aan elektrolysers, de grootste staat in het Friese Oosterwolde met een capaciteit van slechts 1,4 megawatt. Van die waterstoffabrieken moeten er tientallen komen, die duizenden malen groter zijn.

De provincie Groningen wil een grote rol spelen in de waterstofeconomie. Er ligt een investeringsplan klaar, de lobby van bestuurders is al jaren aan de gang en na het verschijnen van het eindrapport van de parlementaire enquête naar de Groningse gaswinning – waarin staat Nederland een ereschuld heeft aan Groningen en nu ook serieus moet gaan investeren in het gebied – lijkt er binnenkort ook veel geld naar de regio te komen.

Maar de vraag is: hoe haalbaar zijn de ambities?

Hydrogen Valley

Het was niet Groningen zelf dat bedacht voorloper te worden bij de introductie van waterstof in Nederland. Het was Brussel dat aan Groningen, Drenthe en Friesland vroeg om de eerste ‘Hydrogen Valley’ te worden van Europa: in die regio moeten fabrieken van de fossiele brandstoffen af en woonwijken en zware voertuigen verduurzamen. Bovendien liggen onder de grond belangrijke gasleidingen, die aan heel Noordwest-Europa leveren. Die kunnen omgebouwd worden zodat er waterstof doorheen gaat.

Het leidde ertoe dat de EU Noord-Nederland sinds 1 januari 2020 subsidieert voor zo’n Hydrogen Valley waarin bedrijven, kennisinstituten en overheden een waterstofeconomie opzetten. „Wij hadden op het juiste moment de juiste ingrediënten”, zegt Cnubben, die de architect is van het waterstofproject in Noord-Nederland. Ook via andere Europese fondsen, zoals het Just Transition Fund dat regio’s stimuleert om van de fossiele industrie af te stappen, gaat er geld richting Groningen: 330 miljoen euro die de komende drie jaar moet worden besteed.

Waterstof, een licht en brandbaar gas, kan vooral de chemische industrie verduurzamen én is in de toekomst een energiedrager die een teveel aan groene elektriciteit kan opslaan.

De drie noordelijke provincies, gemeenten en twintig bedrijven, waaronder energiebedrijven Shell en RWE, hebben een investeringsplan liggen van minstens 9 miljard euro voor een te ontwikkelen waterstofeconomie in Noord-Nederland. Daarmee kan er 6.500 megawatt aan elektrolysers komen, alleen moeten er heel veel windparken op zee komen om de benodigde groene stroom op te wekken.

Die nieuwe economie moet het verlies van naar schatting 20.000 banen in de gasindustrie verruilen voor 25.000 nieuwe banen in de waterstofeconomie. Alleen wordt die belofte in de plannen niet onderbouwd. Ook moet de waterstof onder de grond opgeslagen worden, een gevoelige kwestie vanwege de aardbevingen. Maar die discussie lijkt nog niet op de politieke radar te zijn verschenen.

Grootste ter wereld

Hoe realistisch is het dat er binnen zeven jaar een volledig nieuwe waterstofeconomie draait in Groningen? En hoe staat de politiek er tegenover?

In de Eemshaven wil energiebedrijf RWE een waterstoffabriek bouwen van 50 megawatt, Engie wil op een stuk grond ernaast beginnen met een fabriek van 100 megawatt. Het zijn in omvang fabrieken die tot de grootste ter wereld zouden behoren, de grootste al bestaande elektrolysers wereldwijd zitten tussen de 10 en 100 megawatt. Toch gaat daarmee de ambitie van het kabinet, om 8.000 megawatt waterstoffabrieken in 2030 te hebben, niet gehaald worden.

„Daarvoor zijn gigantisch grote fabrieken nodig”, zegt waterstofarchitect Cnubben. „Maar het kan, de techniek is er en de plannen zijn er.” Zo wil Engie zijn te bouwen waterstoffabriek in de Eemshaven uiteindelijk uitbreiden tot 1.850 megawatt. „Ik heb geen signalen gekregen dat het niet gaat lukken”, zegt Cnubben.

Ook de afnemers zijn er. Naast chemische industriefabrieken in Delfzijl die willen verduurzamen, wordt waterstof ook langzaam zichtbaar in het straatbeeld. Rondom Groningen en Drenthe rijden al 32 bussen op waterstof, er komen waterstoftreinen aan en de vuilniswagens van de gemeente Groningen rijden er ook op. Bovendien vaart er binnenkort een boot van Delfzijl naar Rotterdam op groene waterstof en wil Hoogeveen 100 tot 400 huizen verwarmen met waterstof.

De overgang naar de groene economie met waterstof vergt ook ‘gigantisch grote’ fabrieken

Maar de toekomst van waterstof ligt vooral in de opslag. En daar zijn twee dingen voor nodig: héél veel groene stroom en een plek om de waterstof op te slaan.

Er zijn plannen om grote windparken in de Noordzee boven de Waddeneilanden te bouwen, maar of dat voor 2030 gaat lukken is de vraag, zegt de Groningse gedeputeerde Melissa van Hoorn (energietransitie, GroenLinks): „We kunnen de grote waterstoffabrieken pas gebruiken als er genoeg windenergie is, maar alleen het bouwen van die parken duurt al een jaar of vier en we zitten nog in de fase van onderzoeken en vergunningen.”

En dan moeten er nog plekken gevonden worden om waterstof op te slaan. Dat moet onder de grond, in oude gasvelden of in zoutcavernes in Groningen. Laat dat nou net een gevoelig onderwerp zijn in Groningen, waar door de gaswinning al tientallen jaren aardbevingen plaatsvinden. Veel bewoners zijn sindsdien faliekant tegen gerommel onder de grond en verzetten zich tegen elke vorm van gas- en zoutwinning en opslag ondergronds.

Gedeputeerde Van Hoorn zegt over ondergrondse opslag: „Het Staatstoezicht op de Mijnen onderzoekt dat, maar we weten nu nog niet of het veilig kan.” Blijken de zoutcavernes in Groningen niet geschikt voor veilige opslag, dan wil de provincie kijken naar opslag in oude gasvelden op zee.

Koploperspositie

Van de politiek heeft de nieuwe waterstofeconomie in Groningen weinig vrezen. Bijna alle partijen stimuleren „de koploperspositie” van Groningen als waterstofgebied. Alleen PVV, Forum voor Democratie en Groninger Belang zijn uitgesproken tegen de waterstofplannen, omdat ze tegen de energietransitie zijn of althans niet willen dat Groningen daarin een prominente rol speelt.

Maar wat die plannen betekenen voor de bewoners, wordt niet duidelijk uit de verkiezingsprogramma’s. Zo schrijft de VVD dat Groningen Airport Eelde „werkt aan vliegtuigen op waterstof”. Bij navraag op het vliegveld blijkt daar geen sprake van. De verwachting is dat het een decennium gaat duren voordat de eerste commerciële vliegtuigen op waterstof gaan vliegen, geen grote Boeings, maar kleine 9-persoonsvliegtuigjes, die vooral afgelegen gebieden in Scandinavië zullen aandoen en niet het Drentse Eelde.

En GroenLinks, groot voorstander van waterstof, rept in haar verkiezingsprogramma nergens over de ondergrondse opslag ervan. „Het kan alleen als het veilig is”, zegt gedeputeerde Van Hoorn, tevens lijsttrekker van GroenLinks, die in het midden laat of ondergrondse opslag bewust niet in het verkiezingsprogramma is opgenomen.

In zijn waterstofauto door de Eemshaven rijdend kijkt waterstofarchitect Cnubben in de toekomst: „Over zeven jaar staan hier al de eerste kleine elektrolysers en staan hopelijk de steigers van de grote waterstoffabrieken.” Ook gedeputeerde Van Hoorn is positief gestemd: „In 2030 of 2031 zie je boven de Eemshaven geen rookpluimen, alleen wat waterdamp. Heerlijk, daar kun je rustig naast gaan staan en inademen.”