N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Krijgsgevangenen Het is het enige waar Oekraïne en Rusland nog wel over praten: het ruilen van gevangenen. Vlak bij Lviv slijten Russische krijgsgevangenen hun dagen met het vouwen van tasjes en het vlechten van tuinmeubelen.
Een donkergroene metalen poort met een gele Oekraïense drietand erop. Daar komt de Russische krijgsgevangene Zahid-1 (West-1) binnen, de gevangenis in Lviv.
Hij moet zich uitkleden en zijn legeruniform in een plastic zak achterlaten. Met een stift wordt op bordkarton een label gemaakt met initialen en achternaam.
Hij moet douchen en krijgt een donkerblauw gevangenisuniform aangereikt. Lang haar wordt geknipt. Op de kaptafel ligt een zeil met plaatjes van hamburgers en friet. Als de gevangene daarna het binnenterrein oploopt, ziet hij een kaart van Oekraïne, gekleurd in geel en blauw.
De krijgsgevangene moet veertien dagen in quarantaine, in een apart deel van het complex. Hij wordt onderzocht op ziektes, psychische stoornissen, suïcidale neigingen en agressief gedrag. Heeft hij die niet of kan er worden behandeld, dan wordt hij toegelaten tot het hoofdgebouw van de gevangenis.
Mensenrechten
Hoeveel krijgsgevangenen er precies in Zahid-1 zitten, houden de Oekraïners geheim. Het is informatie die de vijand van pas komt. Hun aantal is ook niet constant, maar fluctueert door nieuwe aanwas, overplaatsingen en het ruilen van gevangenen. Overleg over het uitwisselen van gevangenen en lichamen zijn de enige onderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne die op dit moment plaatsvinden. Tot nu toe zijn er 1.863 Oekraïense krijgsgevangenen uit Russische gevangenschap geruild. Dit gebeurt in principe een tegen een.
Afgelopen november werd Oekraïne nog op de vingers getikt in een rapport van VN-mensenrechtenbureau OHCHR. Sommige krijgsgevangenen meldden vooral in de fase van overgave, ondervraging en aankomst in de gevangenis „slaan en schoppen tegen het gezicht en lichaam”, en „enkele gevallen” van steken en elektroshock. Oekraïne heeft officieel onderzoek ingesteld naar de mishandelingen.
Oekraïne gaf, in tegenstelling tot Rusland, OHCHR toegang om met de gevangenen te praten. Met Oekraïense krijgsgevangenen kon pas na hun bevrijding gesproken worden. Het merendeel van hen meldde mishandeling, intimidatie, vernedering en marteling in Russische hechtenis. Velen van hen komen sterk vermagerd terug.
Iryna is al tien jaar arts in gevangenenkamp Zahid-1. Ze kijkt „verrast en bezorgd” naar de huidige populatie. Iedere tweede persoon die binnenkomt heeft een criminele achtergrond, zegt ze. Uit gesprekken bleek dat ze voor de „tweede of derde keer in een gevangenis” zitten. De medische staf had zich voorbereid op het behandelen van oorlogsverwondingen. „Maar ze bleken allemaal infecties te hebben.” Elke nieuwe lichting wordt onderzocht op de „meest gevaarlijke ziekten”. Hepatitis B, C, tuberculose en hiv, somt Iryna op. „Als hier mannen van vijftig of zestig binnenkomen met ernstige ziekten, wat voor soldaten hebben ze dan?”
Huurling van Wagner
De jongste gevangene in Zahid-1 werd geboren in 2003, de oudste in 1962. Hun gemiddelde leeftijd is rond de veertig, stelt de arts. Op de binnenplaatsen lopen inderdaad ook mannen met al flink wat jaren achter zich. „Soms is het moeilijk om naar te kijken”, zegt een van de bewakers.
Toch staan hier de lucky few, die het slagveld levend afkwamen. Sergej (47) werd eind vorig jaar in een Russische gevangenis geronseld door de baas van huurlingenleger Wagner, Jevgeni Prigozjin. Hij zat vast vanwege een veroordeling voor de productie van drugs, zegt hij. Hij wil niet in details treden, maar om wiet ging het niet. Net als de iedereen hier draagt Sergej een blauwe overall, vale oranje handschoenen en een zwarte muts.
De huurlingen van Wagner staan bekend om hun wreedheid, zowel tegen de Oekraïense tegenstander als tegenover eigen troepen. Zoals in december, toen online een video opdook waarop te zien was hoe met een voorhamer de schedel werd ingeslagen van een „verrader”, aldus Prigozjin.
Lees ook: Kyiv onderzoekt de executie van een Oekraïense krijgsgevangene bij Bachmoet
Sergej is vriendelijk en praat ogenschijnlijk openlijk. Zijn hand zweeft continu nonchalant boven een stanleymes dat hij als gereedschap heeft gekregen om plastic linten af te snijden. In een kelder vlecht hij daarmee tuinmeubelen in elkaar.
Toen Prigozjin langskwam, had Sergej nog acht jaar achter de tralies te gaan. Maar het beloofde schrappen van zijn resterende celtijd was voor hem niet doorslaggevend. „De belangrijkste reden was dat ik mijn thuisstad wilde verdedigen.” Sergej komt uit het gebied in Donetsk dat al sinds 2014 met militaire hulp van Rusland van Oekraïne werd afgescheiden. Sergej was er niet bij, zegt hij, hij was verhuisd. „Nu weet ik dat het propaganda was wat Prigozjin zei. Mijn stad was niet in gevaar.” Hij noemt de oorlog „een grote fout”.
In de gevangenis bij Lviv vindt hij het prima, zegt hij. „Ik leef nog!” lacht hij uitgelaten. „Dat is al heel wat.” Met negen anderen kreeg hij de opdracht om een Oekraïense positie te bestormen. „Acht werden gedood, één raakte gewond en ik heb niks!” Begin dit jaar werd hij ten zuiden van Bachmoet gevangengenomen.
Zelfbescherming
Wat de gevangenen zeggen, valt niet te verifiëren. Ze geven er vaak net te weinig informatie voor, geen achternaam, geen precieze geboortestad. Het enige wat NRC kan doen, is controleren of wat er gezegd wordt overeenkomt met de gegevens die de Oekraïners over de gevangene hebben.
Een constante onder de soldaten is dat ze bijna allemaal zeggen dat ze nog maar net aan het front waren toen ze werden gevangengenomen. Dit is een bekende zelfbeschermingstactiek: zo kan hun niets ten laste worden gelegd. Geen van de gevangenen die NRC spreekt zegt iemand gedood te hebben aan het front.
Wel gehoord: „Ik bivakkeerde met een stel anderen maandenlang in het bos. De eerste Oekraïners die ik zag, waren degenen die me gevangennamen”, zegt Aleksej, blond, begin twintig. In januari gevangengenomen.
En: „Ik was vier, vijf uur aan de frontlijn, dat was het. Ik kreeg een voorgevoel dat we in de buurt van Bachmoet waren toen, verdorie, alles om ons heen begon te ontploffen. Er waren 300’s (gewonden in militair jargon, red.) en 200’s (doden). Mijn oog zit er nog, maar ik zie er niets meer mee”, zegt Aleksandr (30), voorheen monteur in het zuiden van Rusland.
Zijn naamgenoot Aleksandr, 48, een gepensioneerde kolenmijnwerker: „Ik stond ergens op de grens van Loehansk en Donetsk, driehonderd kilometer van het front, helemaal in de achterste linie”. Een plaats die voldoet aan die beschrijving is op de kaart niet te vinden. Beide Aleksandrs en Aleksej werden gemobiliseerd. Ze beschrijven hoe ze werden opgeroepen om naar het militaire registratiekantoor te komen en vrijwel direct werden meegenomen.
Lunchpauze
Op de binnenplaatsen telt NRC ruim honderd mannen, opgesteld in twee groepen en rijen van drie, schoorvoetend in ritmische stappen marcherend naar de lunchpauze. Na het eten, grutjespap, soep en brood, moeten de Russen in koor „djakoejoe za obid” zeggen – ‘dankjewel voor het eten’ in het Oekraïens. Er is tijd voor een sigaret, daarna gaan ze weer aan het werk.
In een kelder is een kleine productielijn opgezet voor het vouwen van papieren tasjes met bloemen erop. De gevangenen werken dagelijks acht uur en worden hiervoor naar de maatstaf van de Geneefse Conventies betaald, benadrukt de gevangenisleiding. De conventies uit 1949. Een minimumloon van dagelijks 0,25 Zwitserse frank – nagenoeg evenveel in euro.
Stanislav (33) zit aan een tafel waar tasjes met blauwe bloemen worden gevouwen. Als officier van het Russische leger hoeft hij officieel niet te werken, dat is een teken van respect voor zijn rang. Maar hij doet het wel. „Anders is het hier saai”, zegt hij. Hij heeft blauwe ogen en sproeten in zijn gezicht. Tien jaar geleden tekende hij zijn eerste contract bij het leger, hij vocht naar eigen zeggen in Syrië tegen Islamitische Staat.
Lees ook: Oekraïne blijft Bachmoet stug verdedigen ‘om Russen uit te putten’
Bij het beleg van Charkiv raakte hij afgelopen zomer gewond ten noorden van de stad. „Mijn laatste opdracht was om terug te trekken en mij achter te laten.” Zijn long werd geraakt door een granaatscherf en een zenuw naar zijn arm werd doorgesneden. Hij heeft geen gevoel meer in zijn rechterarm, zegt hij, maar kan die nog wel bewegen.
„Ik werd wakker in het ziekenhuis. Iedereen praatte Russisch, ik dacht dat ik in Rusland was beland”, zegt Stanislav. De oorlog steunt hij volmondig. „Ik ben een patriot”, zegt hij. „Ik denk dat we nog wel kunnen winnen.” Over slachtoffers zegt hij: „Overal gaan mensen dood. Het is oorlog. We vechten met soldaat tegen soldaat.”
Het meeste mist Stanislav zijn vierjarige zoon. „Ik leef voor hem”, glimlacht hij. Dat er aan Oekraïense kant burgerdoden vallen „zou niet moeten”, zegt hij. „Maar dat zijn politieke besluiten, ik ben een officier.” Mocht hij bij een gevangenenruil vrijkomen, dan wil hij terug naar het front.