IJspret in Nederland: het poeder waait in de binnenbocht over de baan

Ook met je ogen dicht weet je dat je hier, in Winterswijk, op een ijsbaan staat. Je hoort de ijzers op het ijs, het krassen wanneer een schaatser zich afzet, het klappen van de klapschaatsen. Een groep van vier mannen in het blauw beweegt zich in formatie, met de kenmerkende trage slag, sierlijk over het ijs. Als ze de binnenbocht nemen, waait losgekomen poederijs over de baan.

Deze woensdagochtend kán het weer.

Naast de baan, tussen een paar bankjes, pakt Stef Wissing (57) uit het Achterhoekse Megchelen zijn tas uit. Hij werkt in de bouw en heeft verlof vanwege het weer. „Ik ben metselaar, en da’s geen werken zo. En als er ijs is, moet je gaan.” Dus stapte hij in de auto en reed veertig minuten naar Winterswijk. „Want misschien kunnen we morgen nog, misschien vrijdag, maar dan is het alweer klaar.”

Op deze Winterswijkse ijsbaan, die drie jaar geleden werd geopend, kan door een combinatie van technologische snufjes (en flink wat subsidie van de gemeente) al na één nacht vriezen worden geschaatst. Het water wordt met sproei-installaties in dunne laagjes op de baan gespoten. Die baan is van schuimbeton, wat hem koeler maakt. Dinsdagavond werd de Winterswijkse IJsvereniging beloond voor die vernuftigheid. De eerste marathon op natuurijs werd op deze baan verreden.

In Winterswijk kon vóór de vernieuwing, toen de club alleen een weiland had om onder te laten lopen, al zes winters niet meer worden geschaatst. Het aantal ijsdagen, waarbij de maximumtemperatuur onder nul ligt, neemt volgens het KNMI al een tijd af. Als de opwarming van de aarde stevig doorzet, gaat Nederland van de huidige zes ijsdagen naar drie in 2050. In een iets gunstiger scenario komen er over dertig jaar nog zo’n vier ijsdagen per jaar voor. „Ik had liever ergens in de natuur op het ijs gestaan”, zegt Wissing. Maar dat durfde hij niet aan. Buiten zijn is toch de helft van het plezier van het schaatsen, zeggen ook veel anderen die vandaag op de baan staan.


Lees ook
‘In Beeld’: Schaatsers in de Friese polder en ijspegelinstallaties in Engeland: de Scandinavische kou trekt naar het zuiden

TOPSHOT - This aerial view taken on January 9, 2024, shows a plow clears snow off from the road leading to the Mourtis ski resort in the Pyrenees mountains, southwestern France.

Schaatsdrang

Stef Wissing klikt zijn ijzers onder zijn laarzen. Hij vindt het vandaag niet héél druk. „De jeugd pakt het minder op. Vroeger gingen we naar een afgraving net over de grens in Duitsland. Dan waren daar zo vijfhonderd mensen. Nu vinden we het al druk als daar vijftig mensen zijn.”

Tussen de grijze hoofden is toch ook een aantal jongeren te bespeuren. Margriet (23, wil vanwege de privacy niet met achternaam in de krant) komt aanlopen. „Het kriebelde toen ik naar de marathon kwam kijken”, zegt ze. „Ik wilde even snel voor mijn middagdienst op werk.” Margriet groeide op in Friesland en schaatste daar drie keer per week binnen. „Maar buiten is toch echt het mooist.” Joke ter Horst (74) heeft versleten heupen, maar schaatsdrang. Een jonge vrouw biedt haar een hand aan voor een rondje op het ijs.

In de kantine, waar je voor één euro koffie, thee of warme chocomel kan krijgen, staat Joyce Vissers (43), met een helm op haar hoofd even uit te hijgen. Vissers werd lid van de Winterswijkse vereniging toen de club deze baan opende. Ze is niet alleen. De vereniging was op sterven na dood, maar met de komst van de baan groeide ze naar duizend leden. Ook vandaag worden sommige schaatsers ter plekke lid, voor 12,50 euro per jaar. „Het kost geen drol en hier kan je nog zó vaak”, zegt ze. Deze ochtend is ze al twee uur op het ijs. Ze spijbelt niet van haar werk. Vissers heeft een eigen watersportbedrijf, „dus bepaal ik zelf wel wanneer ik vrij neem”.

Innovaties

De voorzitter van de ijsvereniging, Auke Spijkstra (82), staat druk bellend buiten. Af en toe klapt iemand hem op de schouder en feliciteert hem met de marathon van de avond ervoor. Spijkstra denkt dat de schaatsbaan nóg beter kan. De vereniging is alweer bezig met de volgende innovatie, zegt hij. „Een witte coating op de baan. Als het dan 1 of 2 graden boven nul is, vriest het nog op de grond, is het idee.” Voor de uitvoering van dat plan moet de club wel 80.000 euro binnenhalen.

De vier mannen, allemaal in hetzelfde blauwe schaatstenue, blijken al zo’n vijftig jaar samen te schaatsen. Zij vinden het wel meevallen met die ijsvrije, slappe winters. „Af en toe schaatsen we nog op een meertje, en vorig jaar konden we zelfs tien keer hier”, zegt Willie Baten (71). Natuurlijk, het zou een maand moeten vriezen. Dan kan je naar Kinderdijk.” Ben Erinksveld (64) heeft alles wel gezien, zegt hij. „Ik ben ooit door het ijs gezakt, maar toen dooide het ook al tien dagen dus dat was mijn eigen schuld”, grijnst hij. Na een korte koffiepauze wil hij weer snel de baan op. „Kilometers maken! Trainen, voor de échte.” Hij doelt op de Elfstedentocht. „Die zit er ooit nog wel in. Kijk het weer eens in Noorwegen, daar vriest het 40 graden. Als de wind straks draait… Dan komt het misschien deze kant op.”

Stefan Schadenberg (23), op ijshockeyschaatsen, springt nonchalant van de baan. Hij is enorme wintersportfan. Schaatsen doet ook hij het liefst in de vrije natuur. „Dan rijd ik alle plekjes af die ik hier in de buurt ken. „Vandaag kon het niet. Het wordt hier veel te warm, daar moet echt wat aan gebeuren”, vindt Schadenberg. Hij heeft al een plan. „Ik wil uiteindelijk emigreren, naar Canada.”