Honkbaldromen op Curaçao

Documentairereeks Curaçao levert voor een eiland met 150.000 inwoners opvallend veel tophonkballers af. Omroep Zwart ging op zoek naar de oorsprong van dit succes. „Misschien zit er iets in het water.”

De veldjes in en bij Willemstad zijn zonder enige twijfel een van de belangrijkste kweekvijvers van honkbaltalent.
De veldjes in en bij Willemstad zijn zonder enige twijfel een van de belangrijkste kweekvijvers van honkbaltalent.

Foto’s IDTV/Omroep Zwart

Hensley Meulens (55) krijgt nog steeds kippenvel op zijn armen als hij naar beelden kijkt waarop de bal van zijn knuppel in de tribunes verdwijnt. Homerun. Meulens geldt voor velen op zijn geboorte-eiland Curaçao als hét voorbeeld van iemand die zijn honkbaldromen waar wist te maken. Tientallen anderen volgden – al dan niet met evenveel succes – het voorbeeld van de voormalige speler van New York Yankees.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat Meulens een van de hoofdpersonen is in de documentaireserie Homerun Curaçao van Omroep Zwart en producent IDTV. Hierin gaat regisseur Safi Graauw in drie afleveringen op zoek naar het antwoord op de vraag waarom het eiland zo’n vruchtbare grond is voor de beste honkballers ter wereld. En waarom het zo hard nodig is te blijven investeren in de sport die bewoners met elkaar verbindt. Daarnaast worden ook de schaduwkanten belicht van het opvallende succesverhaal waarbij voor meisjes geen glansrijke toekomst in de Major League Baseball (MLB) lonkt.

‘MLB’, het zijn drie magische letters voor jonge honkballers op Curaçao. De Amerikaanse profcompetitie is het walhalla. Daar schitteren de pitchers, de catchers en de shortstops voor volle tribunes en voor een miljoenenpubliek op televisie. En misschien vandaag de dag nog wel belangrijker: daar is het grote geld te verdienen. En Meulens liet als eerste Curaçaoënaar zien dat het mogelijk is om vanaf het eiland sportief het hoogst haalbare te bereiken én miljonair te worden.

Dollartekens

Het is wel een lange weg met hindernissen, die voor velen onneembaar blijken te zijn. Frank Curiel – de Godfather of Baseball op Curaçao – heeft in vijf decennia alle grote sterren onder handen gehad. Van Meulens tot Yurendell de Caster en van Jurickson Profar tot Andrelton Simmons. Maar nog veel vaker zag hij jongens afhaken. Door een gebrek aan talent, te weinig inzet of de negatieve invloed van ouders met dollartekens in hun ogen. Geldzucht is volgens ‘maestro’ Curiel het grootste gevaar bij het grootbrengen van de huidige generatie honkbaltalenten. Het doet hem zichtbaar pijn.

Meulens is net als Curiel van de oude stempel. Volgens de hoofdcoach van het Nederlandse Koninkrijksteam en hittingcoach van de Colorado Rockies maken jonge profs alleen een kans als ze alles uit zichzelf willen halen. Op iedere training en in iedere wedstrijd de beste van het veld willen zijn. Want anders ben je volgens Meulens kansloos in de jungle van het profhonkbal waarin keiharde ongeschreven regels gelden.

De voorbije decennia wisten in navolging van Meulens vijftien op Curaçao geboren honkballers de stap naar de MLB te maken. Dit seizoen zijn er vier actief op het hoogste niveau. Ongekende aantallen voor een eiland met 150.000 inwoners, maar de bewering van Meulens dat Curaçao daarmee in verhouding de meeste succesvolle honkbalprofs ter wereld grootbrengt, is buiten San Pedro de Macorís gerekend. Die stad van 200.000 inwoners in de Dominicaanse Republiek leverde meer dan honderd profs aan de Amerikaanse Major League. Daarnaast zijn ook de zes MLB-profs van Aruba (106.000 inwoners) – onder wie megaster Xander Bogaerts – eveneens een vermelding waard. En is het een beetje vreemd om Nederland af te schilderen als een land waar honkbal ‘onbekend’ is, terwijl ‘Oranje’ met een mix van spelers van verschillende komaf één keer wereldkampioen en 24 keer kampioen van Europa werd. Bovendien zijn er een tientallen honkballers via de Nederlandse competities opleid voor de MLB. Maar dat terzijde.

De documentaireserie Homerun Curaçao is gericht op de profs die vrijwel allemaal opgroeiden op de veldjes in en bij Willemstad. Zonder enige twijfel een van de belangrijkste kweekvijvers van talent. Met volksbuurt Marchena onder de rook van de olieraffinaderij als epicentrum. Op stoffige straten deden latere sterren als Andruw Jones, Kenley Jansen, Jurickson Profar en Andrelton Simmons in hun jeugd spelend met een stok als knuppel en een bierdopje als bal Bam Bam Meulens na. Om hem jaren later zowel in sportief als in financieel opzicht in hun schaduw te zetten. Jansen verdient als closer van de Boston Red Sox dertig miljoen euro in twee seizoenen. Daarmee is hij, met Formule 1-coureur Max Verstappen en Bogaerts, een van de best verdienende sporters met een Nederlands paspoort.

Huidige profs als Simmons en Profar vertellen in de serie met een voortdurende lach op hun gezicht over hun bijzondere levensverhaal waarin ze elkaar als gretige jongens op een honkbalveld leerden kennen om later samen als profs in de VS uit te groeien tot de belangrijkste spelers van het Nederlands team dat twee maanden geleden onder leiding van Meulens uitkwam in de World Baseball Classic. „Misschien zit er wel iets in het water”, zegt Simmons gekscherend. Profar: „Velen dachten dat ik het nooit zou halen. Vanwege mijn karakter. Dat maakte mij alleen maar sterker. Ik wilde laten zien wat ik kon. Ik was door niemand te stoppen.”

Honkballers als Simmons (als zogenaamde free agent nog zonder club) en Profar (linksvelder bij Colorado Rockies) zijn nu voorbeelden van een nieuwe generatie talentvolle tieners. De 15-jarige Curley Martha wordt gezien als dé toekomst van het honkbal op Curaçao en tekende bij Texas Rangers een contract dat in 2024 in werking treedt. Het is allerminst een garantie voor een succesvolle profloopbaan. Dat weet oud-prof Yurendell de Caster (43) als geen ander. Hij haalde de MLB, maar kwam bij Pittsburgh Pirates niet verder dan twee slagbeurten in drie duels.

Foto IDTV/Omroep Zwart

Andruw Jones

Het is een beetje potsierlijk dat De Caster als een boegbeeld wordt afgeschilderd, terwijl Andruw Jones (met 2.196 wedstrijden voor onder meer Atlanta Braves en New York Yankees) geen rol speelt in Homerun Curaçao. De bijnaam van Jones (46) in de Verenigde Staten is nota bene The Curaçao Kid. Al is de inzet van De Caster om nieuw talent op het eiland bij te staan veel groter dan de in de VS woonachtige Jones, die vader is van het megatalent Druw Jones (19).

De Caster is soms letterlijk – hij neemt Curley Martha in huis – een vaderfiguur voor een generatie tieners die al naam maakte in de Little League World Series. Het wordt duidelijk dat De Caster bij hem thuis en als coach bij de The Baseball Academy Curaçao het uiterste verlangt. „Als amateur speel je voor je plezier, als prof voor je geld”, stelt De Caster. „Wie niet alles geeft, komt er naast te staan.”

Op weg naar de MLB maken velen honkballers uit Curaçao een tussenstop van soms wel enkele jaren op de Dominicaanse Republiek. Daar worden ze door hun Amerikaanse werkgevers neergezet om bij opleidingsclubs in een reeks van wedstrijden ervaring op te doen. Alleen de besten ‘overleven’ daar. Wie niet goed genoeg is, keert gedesillusioneerd terug naar af. Volgens De Caster moeten Curaçaoënaars nóg beter presteren dan Dominicanen of Amerikanen willen ze een kans maken. „Bij even goed nemen ze hun eigen mensen, en mensen met een zwarte huid moeten zich ook nog eens extra bewijzen. Je moet je steeds laten zien”, stelt De Caster. Of zoals Meulens het betitelt: „Het is een dogfight. En dat in de Major League 162 wedstrijden per seizoen. Als je niet presteert, staat er een ander klaar.”

Homerun Curaçao wordt vooral als een succesverhaal voor jongens gepresenteerd. De kijker krijgt de boodschap mee dat grote talenten met een harde leerschool en een ijzeren discipline ver kunnen komen. Heel ver. Het laat zien dat degenen die de top halen vaak vol trots de dromen van anderen op Curaçao vervullen. Ze zijn de helden van ‘ons eiland’ zoals de voice-over keer op keer benadrukt. En met ‘ons’ wordt niet het Koninkrijk der Nederlanden bedoeld.

Homerun Curaçao is te zien via NPO Start/NPO Plus. Deel twee (10 mei) en deel drie (17 mei) ook nog via NPO 3.