Homohuwelijk in Caribisch Nederland: ‘Gays trouwen in Nederland en doen hier alsof ze hetero zijn’

Voor Miguel Mansur was woensdag een dag van hoop en teleurstelling. Na twee jaar werd er eindelijk gestemd over het wetsvoorstel van het Arubaanse Statenlid voor invoering van het homohuwelijk. Tijdens het debat, dat veertien uur duurde, leek hij even een meerderheid te halen. Maar rond 11 uur ‘s avonds staakten de stemmen: 10-10.

Wat een mijlpaal kon worden voor de homogemeenschap op Aruba werd een sof. „Het was frustrerend, ook omdat de grootste regeringspartij MEP alles deed om het proces te saboteren”, vertelt Mansur. „Er werden smerige spelletjes gespeeld. Men probeerde eerst de stemprocedure, die al 27 jaar hetzelfde is, te veranderen. We stonden er goed voor, maar één Statenlid maakte op het laatste moment een deal met de MEP en stemde tegen. Spijtig, maar in juni gaat het ons lukken.”

Voor Mansur en zijn medestanders is de uitslag een tijdelijke tegenslag, want op 31 mei zal de Hoge Raad in Den Haag waarschijnlijk oordelen dat het homohuwelijk alsnog moet worden ingevoerd op Aruba en Curaçao. „In december adviseerde de advocaat-generaal al aan de Hoge Raad dat het eerdere oordeel van het Hof van Willemstad, dat paren van hetzelfde geslacht in Aruba en Curaçao met elkaar kunnen trouwen, in stand kan blijven,” aldus Mansur. „Het zal dan hopelijk binnen enkele weken formeel rond zijn.”

Nederland was in 2001 het eerste land ter wereld dat het homohuwelijk legaliseerde. Maar 23 jaar later is dit op Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CAS) nog altijd niet toegestaan. Kenners van de regio noemen de invloed van de kerk en het behoudende bestuur als belangrijkste redenen. Het Caribisch gebied is conservatief wat betreft seksuele relaties. Sommige eilanden, zoals St Kitts, Montserrat en Dominica, hebben recent homoseksuele handelingen uit het strafrecht gehaald. Op Jamaica, Grenada en in Guyana staan hier nog steeds celstraffen op.


Lees ook
Stellen van hetzelfde geslacht moeten kunnen trouwen op Aruba en Curaçao, oordeelt hof

Een pride vlag.

Langzaam proces

Ook in het Caribische deel van het Koninkrijk kaarten veel politici lhbti-rechten liever niet aan, uit angst stemmen te verliezen. „Er is met dit onderwerp vaak sprake van politieke lafheid”, stelt Quincy Grigorie, leider van oppositiepartij PAR op Curaçao. „Terwijl de bevolking juist moet worden geïnformeerd en opgevoed. Dat is leiderschap tonen. Zoals het op Curaçao gaat, is simpelweg niet meer acceptabel.”

De PAR is zelf overigens ook geen expliciet voorstander van het homohuwelijk. De partij wil wel „een goede vorm van geregistreerd partnerschap, in navolging van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens”, zegt Grigorie. Dit Hof besliste in 2010 dat lidstaten van de Raad van Europa zelf mogen beslissen of zij het huwelijk openstellen voor homoseksuelen.

Het standpunt van PAR is typerend voor de dubbele houding op de eilanden. Lhbti-relaties worden tot op zekere hoogte getolereerd, en er zijn politici en artiesten die openlijk gay zijn. Maar de wettelijke emancipatie van homo’s wordt niet geregeld.

In oktober 2010, toen de Nederlandse Antillen bestuurlijk werden ontbonden, kwam er voor het eerst enige beweging. De drie kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) werden bijzondere gemeenten. Hier werd in 2012 de Nederlandse wetgeving van kracht, waaronder het homohuwelijk. Op de CAS-eilanden gebeurde dit niet. Zij werden aparte landen binnen het koninkrijk, met hun eigen parlement en wetgeving.

„Het is een langzaam proces”, verzucht Lysanne Charles, kunstenaar en lhbti-activist op Sint Maarten. Ze ziet dat de houding van de bevolking maar langzaam verandert. „Voor vrouwen is een same sex relation iets gemakkelijker dan voor mannen, maar trouwen is op Sint Maarten ook voor ons onmogelijk.”

De achterstelling van homoseksuelen is op meer vlakken merkbaar, zegt Charles. „Uit een onderzoek van enkele jaren terug blijkt dat gay stellen worden gediscrimineerd bij het zoeken naar woningen: sommige verhuurders weigeren hen. Anderen worden op het werk lastiggevallen. Bijvoorbeeld door collega’s die religieuze muziek in hun nabijheid gaan afspelen, of antihomoseksuele passages uit de Bijbel voorlezen.”

‘Koloniaal’ vonnis

Opmerkelijk is dat de CAS-eilanden ondanks de conservatieve cultuur gewilde bestemmingen zijn voor homotoerisme, vooral uit de VS. Verschillende hotels en bars op de eilanden zijn expliciet gay friendly. Aruba is op papier het meest progressieve van de drie landen. Sinds 2021 is hier geregistreerd partnerschap mogelijk voor homoparen. Maar trouwen kunnen ze hier niet.

In 2021 spanden twee lhbti-belangenorganisaties een rechtszaak aan tegen Aruba en Curaçao: zij eisten een einde aan de discriminatie van homoparen. Eind 2022 stelde het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in Willemstad hen in het gelijk. Het Burgerlijk Wetboek van de eilanden stelt dat een huwelijk alleen tussen man en vrouw kan worden gesloten, maar de rechter oordeelde dat dit strijdig is met de discriminatiebepaling en het gelijkheidsbeginsel in de Grondwet.

De regeringen van Curaçao en Aruba gingen daarop in november vorig jaar in cassatie. De landsadvocaat van Curaçao trok in zijn pleidooi een breed palet aan argumenten uit de kast. Het homohuwelijk lag maatschappelijk „te gevoelig” en de parlementen moesten hierover beslissen, niet de rechter. Ook noemde hij het vonnis „koloniaal”. Het zette de deur open naar huwelijken van „pedofielen, trio’s en mensen die zich man noch vrouw noemen”.

Ook buiten de rechtszaal liepen de gemoederen op. Kleine evangelische kerken hielden ‘pro-familie-marsen’ en dienden petities in. In maart schreven orthodoxe gemeenten op de CAS-eilanden een open brief aan de Hoge Raad. Ze stelden dat „mentale stoornissen onder homoseksuelen vaker voorkomen omdat hun geaardheid een schending is van Gods interne wet”.

Ruim driekwart van de Caribische eilandbewoners rekent zich tot een kerk, en de meesten zijn tegen het homohuwelijk. De katholieke kerk, de grootste gemeenschap, probeert een tussenpositie in te nemen. „Wij zijn als kerk moeder én leraar”, zegt pater Gregorio Redoblado van het bisdom Willemstad, dat alle zes Nederlands-Caribische eilanden omvat.

„Als moeder hebben we begrip voor onze kinderen die homoseksueel zijn: we begrijpen hun worsteling”, zegt Redoblado. „Paus Franciscus heeft compassie voor hen. Hij zei: wie ben ik om over hen te oordelen? Maar we zijn ook leraar in christelijke moraliteit. De doctrine van de kerk is dat homoseksualiteit intrinsiek ongeordend is, dus tegennatuurlijk.”

Het bisdom wijst een kerkelijk homohuwelijk af, maar een burgerlijk homohuwelijk niet. Redoblado: „De regering heeft het recht dit in te voeren. Het is een burgerlijke unie. We respecteren de wet. Daarom hebben wij de brief van de evangelisten niet getekend. Zij wijzen ook het civiele homohuwelijk af.”

Bakstenen in de tuin

Mocht deze zomer het homohuwelijk worden ingevoerd op de CAS-eilanden, dan is dit nog geen garantie dat de tolerantie voor gays zal toenemen. Het aantal homohuwelijken dat sinds 2012 op de drie Caribische eilandgemeenten is afgesloten, is opmerkelijk laag.

Op Sint Eustatius zijn sinds 2012 welgeteld vijf homoparen getrouwd, waarvan slechts één stel van het eiland zelf. De gemeenschap (3.100 inwoners) is klein en de dominante kerken zijn hier de Methodisten en de Zevendedagsadventisten, die afwijzend staan tegenover lhbti-rechten. Sommige Statianen noemen mannelijke homo’s „anti-man”, en op scholen praten docenten liever niet over seksuele diversiteit in de les, ook al is dat wettelijk verplicht.

Bonaire is met 23.000 inwoners groter, en er wonen meer Europese Nederlanders, maar de acceptatie van homo’s is hier niet wezenlijk verbeterd, stelt Judith Brekelmans van Fundashon EQ, dat opkomt voor de lhbti-gemeenschap. „Er zijn hier in 2012 drie Nederlandse wetten doorheen geperst die gevoelig liggen: abortus, euthanasie en het homohuwelijk. Vooral het homohuwelijk leidde tot nare reacties. Vorig jaar organiseerden we voor het eerst een pride. We werden bedreigd: ik vond bakstenen in de tuin.”

Bonaire is een populaire trouwlocatie voor gay toeristen, maar sinds 2012 zijn er slechts twintig homoparen van het eiland zelf getrouwd. „Ik ken genoeg gay Bonairianen die bewust in Nederland trouwen en eenmaal terug weer doen alsof ze hetero zijn. Men wil hier niet in the picture. De enige winst van het homohuwelijk is dat bestuurlijke zaken beter zijn geregeld, dus AOW, hypotheek, levensverzekeringen. Maar adoptie is voor homo’s nog steeds niet mogelijk.”

Brekelmans is ook teleurgesteld over de houding van sommige jongeren, vooral die binnen de opkomende evangelische gemeenschappen als de Pinkstergemeente. „Je moet bedenken: tijdens de slavernij en lang daarna moesten zwarte mensen hard vechten voor hun rechten. Slaven mochten hier niet trouwen. Ik word er dan verdrietig van als zwarte Bonairianen zich nu tegen het homohuwelijk keren. Dat voelt als een harde afwijzing.”

Er zijn meer mensen die denken dat het nog een generatie kan duren voor homoseksualiteit breder geaccepteerd wordt op de Caribische eilanden. Zoals Carl Buncamper, voormalig raadslid op Saba. Hij ziet wel dat de onrust die in 2012 ontstond rond de invoering van het homohuwelijk inmiddels is gezakt. „Ook het bestuur was bevreesd dat Saba een ‘little fairy island’ zou worden, omdat gay toeristen hier graag komen trouwen. Maar dat is nu voorbij.”

Of de homo-emancipatie zal doorzetten, hangt volgens hem van meerdere factoren af. „Ten eerste dat er op scholen meer aandacht komt voor seksualiteit in het burgerschapsonderwijs. Maar de vraag is ook: is de gay gemeenschap hier bereid zelf de nek uit te steken?”

Buncamper ziet dat er meer liberale jongeren zijn die zaken durven aankaarten. Maar hij kent ook nog veel homo’s die de kast niet uit durven. „Ze zijn netjes getrouwd en weten niet hoe dat moet, zijn bang om onrust te veroorzaken. De houding bij anderen blijft dan hetzelfde – ergens tussen tolereren en echt accepteren in.”