Een week geleden lag hij nog nietsvermoedend te soezen in de Nederlandse nazomerzon, in Dierenpark Hoenderdaell. Maar afgelopen weekend zette de 9-jaar oude Kuma voor het eerst voet in Kazachstan, samen met zijn buurvrouw Bohdana (12). De twee Siberische tijgers zijn de pioniers in een ambitieus project van het Wereld Natuur Fonds (WWF-NL) in samenwerking met de Kazachse overheid en Stichting Leeuw.
Voor het eerst vindt er herintroductie plaats van tijgers in een land waar ze zijn uitgestorven. „Uit Kazachstan is de soort al ruim zeventig jaar verdwenen”, vertelt bioloog en sociaal geograaf Gert Polet, die vanuit WWF-NL vanaf het begin bij het project betrokken is. „Door illegale handel en stroperij, maar ook doordat hun leefgebied steeds kleiner werd.”
Tot voor kort ging het wereldwijd slecht met de tijger. Zó slecht zelfs dat er in 2010 in het gehele verspreidingsgebied – van Siberië in het noorden tot Indonesië in het zuiden – naar schatting nog zo’n 3.200 individuen rondliepen. Daarvan was de Bengaalse verreweg het algemeenst: daarvan waren er nog 2.700 in leven. (Officieel zijn er twee ondersoorten van de tijger: één op het Aziatische vasteland en één op de Indonesische eilanden, maar vaak wordt ook een geografische verwijzing gebruikt, zoals ‘Bengaals’ of ‘Siberisch’.)
Uit Kazachstan is de soort al ruim zeventig jaar verdwenen
In datzelfde jaar, niet geheel toevallig het Chinese Jaar van de Tijger, werd in Sint-Petersburg op een internationale bijeenkomst van regeringsleiders een doel gesteld: twaalf jaar later zou het aantal wilde tijgers wereldwijd verdubbeld moeten zijn tot 6.400. Dat aantal werd niet bereikt; in de zomer van 2022 bleef de teller steken op 5.574. „Een grote stap in de goede richting, maar we wilden progressiever zijn”, zegt Polet. „Met alleen behouden wat we hebben gaan we het niet redden. Het is essentieel om nieuw leefgebied te creëren en voormalig leefgebied te herstellen.”
Dat laatste is nu gebeurd in natuurreservaat Ili-Balkasj, in het zuidoosten van Kazachstan. „Dat is door de overheid zes jaar geleden uitgeroepen tot beschermd natuurgebied, ongeveer zo groot als de provincie Gelderland, en sindsdien is het ecosysteem door het WNF in samenwerking met de lokale bevolking hersteld”, aldus Polet. „Door het reservaat stroomt de Ili-rivier, die uitmondt in het Balkasjmeer, en onder meer door verandering in landgebruik was de hydrologie veranderd en waren de rivierbossen langs de oevers grotendeels verdwenen. Die hebben we opnieuw aangeplant. Daarnaast hebben we de stroperij op wilde zwijnen – de belangrijkste prooidieren van de tijgers – teruggedrongen.”
Ook andere prooien, zoals het bukhara-hert, de kropgazelle en de wilde ezel, zijn de afgelopen jaren geherintroduceerd in het reservaat. Die planten zich gestaag voort, en verspreiden zich over een steeds groter gebied, blijkt uit onderzoek met gezenderde dieren.
Foto’s WWF
Even wennen
In Ili-Balkasj zal de temperatuur de komende maanden tot ver onder het vriespunt dalen – iets waar de tijgers, beide geboren in gevangenschap, nog geen ervaring mee hebben. Toch maakt verzorger Sandra Kuijmans van Stichting Leeuw zich geen zorgen, vertelde ze vorige week daags voor vertrek van de twee dieren tijdens een rondleiding achter de schermen. „Het zal wel even wennen zijn voor ze, maar het zijn Siberische tijgers, ze zijn er op gebouwd.”
Van oorsprong leefden er Kaspische tijgers in Kazachstan, maar die zijn wereldwijd uitgestorven. „De Siberen komen er qua grootte en vacht het dichtst bij in de buurt. Ze zijn het grootst van alle tijgers, en ook het meest op hun hoede.”
Bohdana bevond zich tijdens het bezoek aan het dierenpark in Anna Paulowna binnen in quarantaine, Kuma zat in zijn buitenverblijf en liet zich loom bewonderen; af en toe hief hij zijn staart en voorpoot op om een vlieg weg te slaan. „De afgelopen weken heeft iedereen hier steeds een mondkapje gedragen, want hij zat weliswaar buiten maar moest óók in quarantaine.” Bohdana is schuwer dan Kuma. „Als we haar op de ochtend van vertrek nog naar binnen hadden moeten lokken, dan waren we uren bezig geweest.”
Kuma bracht de eerste jaren van zijn leven door in een klein dierenpark in Milaan, en kwam in 2017 terecht bij Stichting Leeuw – het opvangcentrum voor grote katachtigen in Dierenpark Hoenderdaell. Hij werd de favoriete buurman van Bohdana, die in 2013 als welpje van 9 maanden oud bij de stichting terechtkwam vanuit Duitsland. „Door de tralies van hun verblijven heen speelden ze regelmatig met elkaar.”
Kuma en Bohdana wennen eerst aan hun nieuwe leefomgeving in een tijdelijke omheining. Daarna worden ze overgeplaatst naar hun uiteindelijke verblijf.
Foto’s: WWF
In Kazachstan komen de twee bij elkaar in één verblijf, zodra ze gewend zijn aan hun nieuwe woonplek en Bodhana krols wordt. „Dat samenwonen is tijdelijk, totdat er succesvol gepaard is. Daarna gaat Bohdana naar een nog groter verblijf met haar welpen. Zij kan ze dan langzaamaan trainen voor hun leven in het wild”, aldus Kuijmans. Want ook al is er sprake van een herintroductie, Kuma en Bohdana worden zelf níét losgelaten in het reservaat.
„We proberen de dieren bij Stichting Leeuw zo te houden, dat ze zoveel mogelijk hun natuurlijke gedrag uit kunnen oefenen – zo hebben we een jaagsimulator, waarbij we met een joystick de prooien in het rond bewegen, en kunnen bezoekers alleen door kleine kijkgaten of gespiegeld glas kijken. Maar het blijven opvangdieren met een eigen geschiedenis en karakter.” In het Kazachse verblijf komen de welpjes zo min mogelijk met mensen in contact; het dichtstbijzijnde dorpje ligt op vier uur rijden.
Voor de genetische diversiteit zullen er de komende jaren andere ‘foktijgers’ bij moeten komen. „Het doel is dat we tegen 2035 een gezonde populatie van zo’n vijftig tijgers hebben”, zegt Polet. „En in het uitgestrekte, dunbevolkte gebied rondom het reservaat zou volgens modelberekeningen plaats zijn voor nog eens vijftig tijgers.”
Buiten hun leefgebied
Een risico zou kunnen zijn dat het op den duur té goed gaat met de tijgers, en dat Ili-Balkasj te klein voor ze wordt, waardoor de dieren buiten de grenzen van hun leefgebied naar prooien gaan zoeken. Niet ondenkbaar: in Zuid-Nepal was er in het nationale park Bardiya enkele jaren geleden een soortgelijk probleem. Het reddingsplan voor de tijger was daar zo succesvol dat het ecosysteem uit balans raakte en de tijgers meer en meer bewoonde gebieden introkken, op zoek naar voedsel.
Op initiatief van de Himalayan Tiger Foundation kwam vervolgens een samenwerkingsverband tussen Nederlandse en Nepalese wetenschappers tot stand om de balans te herstellen. Zo is daar nu het plan ontstaan om een Aziatische rundersoort, de gaur, in Bardiya te herintroduceren, en daarmee het voedselaanbod voor de tijgers te vergroten.
„Zo’n vaart loopt het bij ons vooralsnog niet”, zegt Polet. „Maar we houden ons zeker bezig met die vraag. Je moet er wel op voorbereid zijn, en bedenken: wat voor beheer gaan we dan toepassen? Op zoek naar nieuwe gebieden waar we ze heen kunnen brengen bijvoorbeeld. Bovendien zijn we een compensatiekudde aan het opzetten: als een koe wordt gepakt door een tijger, kan de boer daaruit een nieuwe krijgen.”
De bewoners zijn enthousiast over de komst van de tijgers, ook omdat het toeristen zou kunnen aantrekken
Daarnaast is een lokale tijgerbrigade opgeleid, om de kans op mens-dierconflicten te minimaliseren. „De bewoners van de omringende dorpen zijn van meet af aan bij het project betrokken geweest. Zij zijn enthousiast over de komst van de tijgers, ook omdat het toeristen zou kunnen aantrekken.”
De aanloop naar de herintroductie verliep niet zonder slag of stoot: zo brak er regelmatig brand uit in het gebied. „Inmiddels hebben we daarom ook brandbrigades opgezet.” Aanvankelijk heerste ook de angst voor ziektes. „We waren heel beducht op de varkenspest in Zuidoost-Azië. Bij Vladivostok is daardoor het hele prooibestand eraan gegaan. Gelukkig is onze wildezwijnenpopulatie helemaal schoon.”
De tijgers zelf zijn inmiddels volop aan het wennen in Kazachstan, na een lange tocht in transportkisten: vanuit Anna Paulowna per auto naar Frankfurt, vanuit daar per vliegtuig naar Almaty en van dááruit tot slot per helikopter naar Ili Baskaj. „Die hele reis gaat zonder verdoving”, aldus Kuijmans. „Je kunt een dier niet zo lang verdoofd houden en verdoven brengt altijd een risico met zich mee. Ze kunnen elkaar onderweg wel horen en ruiken. Dat werkt geruststellend.”
„Het was een project van de lange adem en ik ben trots dat we hebben doorgezet”, zegt Polet. „Maar uiteindelijk ben ik pas écht opgelucht als Kuma en Bohdana hun eerste jongen krijgen.”