Hoge werkdruk, lage vergoeding en weinig perspectief: waarom niemand meer sociaal advocaat wil worden

Bansta Blanckenburg (30) heeft zijn handen vol aan een spoedeisende zaak: een gezin dreigt door achterstallige betalingen op straat te belanden. Alles moet hij in het werk stellen om het in een noodopvang te krijgen. Hiervoor heeft de sociaal advocaat zeker 35 uur nodig, terwijl de wettelijke richtlijn voor dit soort zaken 9 uur bedraagt. De specifieke complexiteit doet daar niets aan af. „Omdat ik deze zaak doe, moet ik daarna weer extra zaken oppakken om de verloren uren goed te maken.”

Het is een bekend patroon in de sociale advocatuur: het ene gat met het andere stoppen. Dit voortdurende worstelen met tijd en middelen is een van de redenen waarom het beroep steeds minder populair wordt. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) becijferde een daling van 9 procent afgelopen vijf jaar, terwijl het totale aantal advocaten juist toenam (tot 18.723 op 1 januari 2025).

Je zult offers brengen die je studiegenoten in de commerciële advocatuur niet hoeven te maken

Bansta Blanckenburg
sociaal advocaat

Vergrijzing treft de gehele advocatuur. Maar nergens haken zó veel jonge mensen af als in de sociale advocatuur. In 2024 stopten er 307, van wie meer dan de helft jonger dan 35 jaar. Dit leidt tot steeds grotere tekorten, terwijl er al te weinig advocaten zijn om de 350.000 jaarlijkse aanvragen te verwerken. Volgens de Grondwet heeft iedereen recht op rechtsbijstand, maar in sommige regio’s is zelfs geen sociaal advocaat meer te vinden binnen een straal van honderd kilometer.

In het nieuwe rapport van de commissie-Van der Meer II over de benarde situatie van de sector, maandag gepresenteerd, staat dat er jaarlijks 40 miljoen bij moet.


Lees ook

‘Afgelopen jaren was het een kwestie van overleven’, zegt de sociaal advocaat

In 2019 protesteerden sociaal advocaten bij de Amsterdamse rechtbank tegen de plannen van VVD-minister Sander Dekker om de stijgende kosten van de rechtshulp te beteugelen.

Alarm

Het is niet de eerste keer dat alarm wordt geslagen. In 2017 wees een rapport van de commissie ook al op de noodzaak van extra steun. Waardoor in 2021 – mede door de Toeslagenaffaire – tijdelijk 154 miljoen euro werd vrijgemaakt voor de sociale advocatuur. Maar het tekort aan jonge instromers en het te veel aan vroegtijdige uitstromers, namen alleen maar toe.

Waarom wil bijna niemand meer sociaal advocaat worden?

Onderbetaling is een belangrijke reden. In tegenstelling tot hun commerciële collega’s krijgen sociaal advocaten een vergoeding via het gesubsidieerde stelsel van rechtsbijstand. Mensen met een inkomen onder de 33.200 euro per jaar – zo’n 40 procent van de bevolking – kunnen zich hierop beroepen. Meestal gaat het om zaken waarin burgers tegenover de overheid staan. Advocaten krijgen betaald op basis van een puntentarief. Elke zaak staat voor een aantal punten: een punt staat gelijk aan ongeveer een uur werk.

Het systeem gaat uit van 1.200 declarabele uren per jaar en zou sociaal advocaten in theorie 40.000 euro netto per jaar op moeten leveren. Een scheidingszaak levert bijvoorbeeld dertien punten op, maar sociale zekerheidszaken komen vaak niet verder dan negen punten. Dat maakt advocaten kieskeurig. Blanckenburg: „Een zaak zoals die van het gezin dat op straat dreigt te belanden, wil bijna niemand meer oppakken.”

Een van de sectoren waar het bijna onmogelijk wordt een advocaat te vinden, is het asiel- en vluchtelingenrecht. Rudolf van der Ham (35), voormalig asieladvocaat, vertelt: „Ik stond vooral mensen bij die asielaanvragen deden. Een eerste aanvraag levert al weinig op, maar een tweede, die vaak juridisch ingewikkelder is, wordt nog maar voor 25 procent van het oorspronkelijke tarief vergoed. Ik deed het uit een soort noblesse oblige, maar intussen loop je er helemaal op leeg.” Binnen het asiel- en vluchtelingenrecht is de uittocht van advocaten het grootst: 31 procent is ouder dan zestig, terwijl landelijk nog maar één advocaat onder de dertig actief is.

Nelleke Stolk verliet de sociale advocatuur en werd officier van justitie.
Foto Merlijn Doomernik

Overuren

Sociaal advocaten maken meestal meer uren dan waar het systeem van uitgaat, mede omdat de vaak vereiste extra inspanningen – zoals contact met familie, of het raadplegen van externe experts – niet worden vergoed.

Voormalig sociaal advocaat Nelleke Stolk (45), gespecialiseerd in gewelds- en zedenzaken, stond de slachtoffers bij van de schietpartij in Rotterdam, waarbij de zestienjarige Hümeyra omkwam. „Voor die zaak stonden twaalf uur, terwijl alleen mijn gesprekken met het ministerie, de politie en de inspectie over de veiligheid van de slachtoffers al meer in beslag namen. In totaal besteedde ik er honderd uur aan.”

Je moet het vak leren, verantwoordelijkheid dragen voor je cliënten én leren ondernemen

Rudolf van der ham
voormalig asieladvocaat

Dit was voor Stolk een van de redenen om na twintig jaar het vak vaarwel te zeggen en officier van justitie te worden. „Mijn zoontje zei op een dag: ‘Ik ga het jou niet vertellen, want jij bent er toch nooit.’ Dat zette me aan het denken. Ik werkte tachtig uur per week, minder zaken doen was financieel geen optie en als ik het goed wilde doen, moest ik die extra uren blijven maken.”

In haar nieuwe functie blijft de toekomst van de sociale advocatuur haar bezighouden. „Als officier sta ik nu regelmatig tegenover sociaal advocaten in de rechtszaal, maar jonge gezichten zie ik helaas zelden.”

Gedwongen

Door geldtekort is er weinig ruimte om de kosten van het begeleiden van jonge advocaten te dekken en te weinig tijd om stagiaires op te leiden. Veel jonge sociaal advocaten vinden geen werkplek en beginnen daarom als zelfstandige. Ook van der Ham begon op 27-jarige leeftijd noodgedwongen als ondernemer. „Geen enkel kantoor had de financiële ruimte om mij in loondienst te nemen”, vertelt hij.

Van der Ham leende duizenden euro’s per jaar voor zaken als kantoorhuur, naslagwerken en de beroepsopleiding (nu is daar tijdelijk een subsidieregeling voor). „De bank wilde me geen lening geven, omdat ik al een studieschuld had en geen inkomen. Dus moest ik wel ook bij mijn moeder aankloppen.”

Vaak vragen jonge advocaten aan Van der Ham advies over hun ondernemingsplan. „Het is een pittige combinatie: je moet het vak nog leren, verantwoordelijkheid dragen voor je cliënten én tegelijk het ondernemerschap leren.” Dat veel starters afhaken, begrijpt hij. „Niet iedereen zit te wachten op zo’n financieel en zakelijk risico aan het begin van hun carrière.”

Rudolf van der Ham was asieladvocaat: „Ik deed het uit een soort noblesse oblige, maar intussen loop je er helemaal op leeg.”
Foto Merlijn Doomernik

Financiering

Kan het rapport van de commissie-Van der Meer II het tij keren? Blanckenburg is sceptisch over de politieke wil om daadwerkelijk door te pakken. „Van der Meer I lag jarenlang op de plank en werd pas onder druk van de Toeslagenaffaire ingevoerd, wat alleen tijdelijk leidde tot extra financiering. Als we weer zo lang wachten zonder het systeem echt aan te pakken, kan het te laat zijn.”

Ook Stolk is pessimistisch: „Ik zie het niet meer goedkomen, ook niet met extra geld en daarom zullen straks veel mensen hun recht niet meer kunnen halen. De rechtsstaat zelf komt nu in gevaar.”

Toch blijven de drie advocaten jonge juristen aanmoedigen om het vak in te stappen – zij het niet zonder waarschuwing. „Het is ongelooflijk waardevol werk, maar je moet er echt 100 procent achter staan,” zegt Blanckenburg. „In de eerste jaren zul je offers brengen die je studiegenoten in de commerciële advocatuur niet hoeven te maken. Voor mij was het dat waard, maar het zou niet zo hoeven te zijn.”


Lees ook

De sociaal advocaat van nu is een specialist in een netwerk

De sociaal advocaat van nu is een specialist in een netwerk