Elon Musk kreeg van president Trump de taak om de overheid efficiënter te maken en werkte inmiddels duizenden Amerikaanse ambtenaren eruit. Redacteur Merijn de Waal zag de overeenkomsten met het Texaanse gehucht Boca Chica, dat Musk ook naar zijn hand zette, maar waar ze hem inmiddels zat zijn. Hoe lang mag Musk nog tekeer gaan in Amerika?
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via podcast@nrc.nl.
Minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) kan naar schatting 1 miljard euro besparen als zij de asielopvang in Nederland beter organiseert. Dat schrijven de Raad voor Openbaar Bestuur (ROM) en Adviesraad Migratie (AM) woensdagavond in een ongevraagd adviesrappoort, gericht aan minister Faber.
De adviesorganen vellen een hard oordeel over het huidige asielbeleid. Nederland zakt „herhaaldelijk” door de „humane ondergrens”. Doordat maatregelen constant in „crisissfeer” worden genomen, maakt de regering „onnodig” hoge kosten, aldus de adviesraden.
Zo is de opvang door een gebrek aan structurele financiering en „verwaarlozing” volgens de adviesorganen de afgelopen jaren teveel afhankelijk geworden van relatief dure noodlocaties. Daarnaast komt de samenwerking tussen het Rijk en lagere overheden niet tot stand en ontstaat er onrust bij burgers door het huidige beleid.
‘Rijk cultiveert een crisissfeer’
De overheid heeft deze situatie zelf gecreëerd, schrijven de ROM en AM. Het Rijk „cultiveert” immers een crisissfeer, waardoor het beeld ontstaat dat er geen grip op migratie is.
In een nuchtere beschouwing van de asielopvang ligt dan ook de oplossing, zo adviseren de auteurs. Door de asielopvang als „gewone maatschappelijke opgave” te zien, kan de crisissfeer gedempt worden. Concreet wordt het voorstel gedaan om dure noodopvanglocaties te vervangen voor reguliere opvangplekken en met „realistische, meerjarige begroting” te werken voor uitvoeringsorganisaties in de asielketen. Ook moeten er meer afspraken gemaakt worden tussen het Rijk een lokale overheden over bijvoorbeeld de verdeling van asielzoekers.
Of de regering deze adviezen over zal nemen, is de vraag. De huidige plannen van het Kabinet omtrent asielopvang vergroten juist de problemen, aldus de adviesorganen. Het rapport noemt onder andere het plan om de Spreidingswet in te trekken als voorbeeld.
Ook het plan om gemeentes niet langer te verplichten statushouders voorrang te geven voor sociale huurwoningen en in plaats daarvan met „sobere doorstroomlocaties” te werken, is „naïef”, aldus de adviesorganen. Op termijn zullen statushouders immers gehuisvest moeten worden, anders verworden de doorstroomlocaties volgens de auteurs tot „dicht-slib-locaties”.
Honderden keren stond ze hier, op de plek die ze haat. Achter de halfgesloten luxaflex in de keuken laat een stukje raamfolie los. Door dat gaatje tuurde Nadine Tavares Monteiro naar het schoolplein tegenover haar huis, in de hoop een glimp van haar zoon te zien. Hij is al drie jaar van school maar de reflex is gebleven. „Elke keer als ik kinderstemmen hoor, loop ik hierheen als een kip zonder kop.”
16 november 2021, een grauwe dinsdagochtend. We staan in haar Rotterdamse appartement op eenhoog en wachten tot het theewater kookt. Nadines nagels zijn rood gelakt, haar kleren zwart. Ze praat razendsnel. „Let niet op de troep”, zegt ze, doelend op de uitpuilende ordners en stapeltjes papier op tafel.
Het is de eerste van zeker tien ontmoetingen. Na een telefonisch interview in NRC in oktober 2021 vroegen we haar verder te praten, ze stemde in. Drie jaar eerder hadden Trouw en RTL Nieuws onthuld hoe de Belastingdienst duizenden ouders onterecht als fraudeur had bestempeld. Nu was er een pijnlijke nieuwe dimensie van het Toeslagenschandaal bij gekomen: de uithuisplaatsingen – de aanleiding voor ons gesprek.
1.115 kinderen uit gedupeerde gezinnen, zo bleek in het najaar van 2021, werden tussen januari 2015 en december 2020 via de rechter weggehaald bij hun ouder of ouders. Een aantal dat later nog veel hoger zou uitvallen en naast verontwaardiging veel vragen opriep: waarom werden deze kinderen uit huis geplaatst? Waar waren ze nu? En vooral: welke rol speelde de Toeslagenaffaire? Het beantwoorden van die vragen duurde jaren. Deze donderdag verschijnt voorlopig het laatste rapport, van een onafhankelijke commissie onder leiding van Mariëtte Hamer.
Nadine Tavares Monteiro (36) moest vanaf 2013 onterecht kinderopvangtoeslag terugbetalen en kwam terecht in een kettingreactie van schulden, stress en conflicten. In 2016 werden haar twee zoons uit huis geplaatst. Ze heeft het gevoel dat ze geen eerlijke kans kreeg zich als moeder te bewijzen en dat haar leven zonder de Toeslagenaffaire heel anders was gelopen. Ze was vastbesloten om te vechten, zei ze in 2021. NRC bleef drie jaar met haar in contact. Hoe zou erkenning eruit zien? Zou ze gerechtigheid krijgen? Kwamen haar kinderen naar huis?
November 2021
Ze weet nog precies hoe het voelde om hem vast te houden: o-ver-wel-di-gend. De eerste uren na de geboorte van haar oudste zoon G., vertelt Nadine in november 2021 bij haar thuis, kon ze alleen maar huilen. Ze had al nauwelijks kunnen wennen aan het idee dat ze zwanger was – dat ontdekte ze pas rond week twintig, toen ze tijdens haar schoonmaakbijbaan van haar stokje ging – en de baby kwam ook nog te vroeg. Maar één ding wist ze zeker: ze zou een hele goede moeder worden, al was ze pas zeventien jaar.
Misschien moet ze bij het begin beginnen. Ze gaat zitten in een hangstoel, haar tenen raken net de grond. „Ik kom ergens vandaan…” zegt ze. „Dat heeft me vastberaden gemaakt.”
Dit is haar jeugd in vogelvlucht: ze wordt geboren in Praia, de hoofdstad van Kaapverdië. Als ze vijf is vertrekt haar moeder naar Portugal, op zoek naar een beter leven. Nadine blijft, als enige van drie dochters, achter bij haar vader, die ze nauwelijks kent. Pas zes jaar later voegt ze zich weer bij het gezin. Op haar dertiende verhuist ze van Lissabon naar Rotterdam, waar de nieuwe vriend van haar moeder woont. Nadine voelt zich een buitenstaander. Haar stiefvader is een controlfreak: alles moet op zijn manier. Nadine is de enige die de strenge regels in huis ter discussie stelt. Op haar vijftiende kan ze er niet meer tegen. Ze vertrekt.
Rond dezelfde tijd krijgt ze verkering met de vader van haar eerste kind. Hij is anderhalf jaar ouder dan zij en komt uit Spijkenisse. Na wat omzwervingen kan Nadine bij hem en zijn ouders intrekken. Om voor zichzelf te zorgen, doet ze uitzendwerk in de zorg naast haar mbo-opleiding. Ze wil doorleren, ook nu ze moeder is. De relatie tussen Nadine en haar vriend strandt na G.’s tweede verjaardag. Na een tijdje in een vrouwenopvang kan ze met haar kind terecht in een huurhuis in Rotterdam-Zuid.
Dit is Nadine Tavares Monteiro in 2013: een 25-jarige hbo-student maatschappelijk werk en dienstverlening met een zoontje van zeven, vast van plan iets van haar leven te maken. Iemand die droomt van stabiliteit, een fijn huis en een baan waarin ze iets kan betekenen voor anderen. Die geen idee heeft dat ze, puur door wie ze is – moeder, single, Kaapverdiaans – op het punt staat slachtoffer te worden van enorm onrecht.
Het begint, achteraf gezien, als de buitenschoolse opvang van haar zoon failliet gaat. Nadine krijgt in 2013 en 2014 brieven van de Belastingdienst: iets over een registratienummer dat niet klopt, daarna bericht dat ze zo’n 3.000 euro toeslag onterecht heeft gekregen. Maar hoe dan, denkt ze. Ze heeft het geld nooit op haar rekening gehad: het ging altijd direct naar de kinderopvang. Ze levert een jaaropgave en meer bewijs aan, maar krijgt te horen dat de fout bij haar ligt. Ze moet alles terugbetalen.
Avond na avond hangt ze aan de lijn met de BelastingTelefoon, haar zoontje is getuige van haar oplopende frustratie. Na het zoveelste gesprek laat ze het erbij zitten. Ze is hoogzwanger van haar tweede, de relatie met de vader verloopt moeizaam, ze heeft hier simpelweg de energie niet meer voor. Ze treft een betalingsregeling, al kan ze het geld eigenlijk niet missen.
Foto Hedayatullah Amid
In oktober 2014 wordt T. geboren. G. is dol op zijn halfbroertje, maar vindt het ook lastig dat hij zijn moeder nu moet delen. Hij zit in groep 5 en is een druk jongetje: hij houdt zich op school niet altijd aan afspraken en tijdens het voetballen in de pauze loopt het vaak uit op ruzie. In de loop van 2015, zo blijkt uit notities in het leerlingvolgsysteem, valt het leerkrachten op dat hij in de klas vaak boos en verdrietig is. ‘Vandaag meerdere malen heel opvliegend’, staat er bijvoorbeeld in een verslagje van 16 februari. ‘Wilde op de vuist gaan met andere kinderen. We hebben hem vastgehouden om weer rustig te laten worden.’
Diezelfde week vertelt de 9-jarige G. op school dat hij thuis wordt geslagen. Tijdens het buitenspelen is zijn jas kapotgegaan en hij is bang voor straf. Zijn juf nodigt Nadine een paar dagen later uit voor een gesprek: ze legt uit dat ze zich zorgen maakt over G. en dat het haar plicht is die zorgen te delen. Nadine zegt dat ze het boze gedrag van G. herkent. Ze worstelt er zelf ook mee. Als G. stout is, geeft ze toe, krijgt hij weleens een pak rammel. Ze doet het voor op haar bovenbeen: pets, pets, op de billen. „Een corrigerende tik.”
Juf en Nadine komen samen tot de conclusie dat dit averechts werkt. Ze spreken af dat de sociaal maatschappelijk werker van school contact opneemt. Tegen haar zegt Nadine dat ze alles onder controle heeft, maar eigenlijk voelt het alsof ze in drijfzand terecht is gekomen. De belastingschuld legt extra druk op haar toch al stressvolle leven. Het is definitief uit met de vader van T., ze ruziën over omgang en alimentatie. Ze heeft na de komst van de baby haar studie weer opgepakt en werkt daarnaast elk vrij uur als begeleider van kwetsbare mensen in de zorg. Toch kan ze de eindjes niet aan elkaar knopen.
Een jaar later, vlak voor de voorjaarsvakantie, merkt de meester van groep 6 dat G. niet lekker in zijn vel zit. Zijn vermoedens dat er thuis iets aan de hand is, worden bevestigd als hij een mail krijgt van de vader van G.. Er staat in dat zijn zoon vertelt dat hij wordt geslagen. Na de vakantie, met een vriendje erbij, biecht G. bij de meester op dat hij van huis weg wil lopen. Hij heeft weer „klappen” gehad van zijn moeder, zegt hij, met een riem. Hij toont zijn linkerkuit. Die middag stuurt de leraar een bericht naar collega’s: ze moeten actie ondernemen, omdat G.’s veiligheid „in het gedrang” is.
Op 11 maart 2016, een vrijdag, zwaait Nadine haar oudste uit en brengt ze haar jongste naar de opvang. Terwijl ze op haar stage is bij een ggz-instelling, wordt G. uit de klas gehaald en voorgesteld aan een medewerker van Veilig Thuis en een vertrouwensarts. De arts onderzoekt en fotografeert de plek op zijn been. ‘Een zwelling van ongeveer vijf bij vijf centimeter net onder de knieholte’, noteert ze. ‘Het letsel past bij slaan met de riem.’ G. vertelt dat zijn moeder veel stress heeft en vaak boos op hem is.
Als Nadine haar kinderen ’s middags van de opvang komt halen, krijgt ze een post-it met een adres erop
Als Nadine haar kinderen ’s middags van de opvang wil halen, krijgt ze van een medewerker een post-it met een adres in handen. Een kwartier later stapt ze met bonzend hart het moderne kantoorpand van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond binnen. In een kamertje treft ze de vrouw van Veilig Thuis die bij G. op school is geweest. Nadine doet haar best uit te leggen dat ze haar kind weleens een corrigerende tik geeft, maar absoluut niet mishandelt. G. luistert slecht, zegt ze, en is soms niet te handhaven. Ze erkent dat ze één keer een riem heeft gebruikt, twee weken geleden, toen G. zich misdroeg. Na talloze waarschuwingen sloeg ze hem op zijn kuit met een stoffen ceintuur. Ze heeft er spijt van. Maar ze zweert dat ze hem die ochtend zonder blauwe plekken op school heeft afgeleverd.
Een paar dagen later krijgt ze het zwart op wit: ze kan de veiligheid van haar zoon niet waarborgen. Ze kan nauwelijks bevatten wat er vrijdagmiddag gebeurd is: terwijl zij bij Veilig Thuis op kantoor zat, is een spoedprocedure gestart en zijn de 10-jarige G. en uit voorzorg ook de 16 maanden oude T. uit huis geplaatst – vooralsnog zonder toestemming van een kinderrechter. G. is opgehaald door zijn vader, tot ongenoegen van Nadine. T. is ondergebracht bij haar zus. Dat haar jongste naar een pleeggezin gaat, wilde ze tegen elke prijs voorkomen. Ze heeft in allerijl een notaris bezocht.
Om haar kinderen te laten terugkeren, vinden de instanties, is intensieve hulpverlening nodig. In dossiers zal, ook jaren later, vermeld staan dat Nadine die niet accepteert. Zij ziet het anders: ze wil best hulp aanvaarden – ze heeft vorig jaar immers zelf via de huisarts een orthopedagoog ingeschakeld – maar de enige interventie die Veilig Thuis oppert, met vier à vijf keer per week bezoek van een ‘gezinsmedewerker’, is niet te combineren met haar opleiding. Stoppen is geen optie: dit is de toekomst waar ze al een half leven aan bouwt, bovendien is ze afhankelijk van haar studiefinanciering. Alternatieve behandelingen die ze voorstelt – systeemtherapie, Triple P, parent management training – kunnen volgens Jeugdbescherming in haar woonplaats niet worden toegewezen.
Omdat er geen aanwijzingen zijn dat T. is mishandeld, mag hij na acht weken onder toeziend oog van een jeugdzorgwerker weer thuis wonen. Dat G. ondertussen elke dag aan de overkant naar school gaat maar zij niet met hem mag praten, ervaart Nadine als een marteling, zeker als ze later in verslagen leest dat hij zich door haar „sterk afgewezen” voelt. Slechts twee keer gaat in 2016 de omgangsregeling door en zien ze elkaar. Het geeft haar „veel stress”, merkt een hulpverlener op – niet wetend wat er óók aan de hand is.
Wie gaat haar geloven als ze zegt: ‘Het ligt niet aan mij, maar aan de Belastingdienst?’
Dat Nadine financiële problemen heeft, komt in geen enkele rapportage aan de orde. En al helemaal niet dat de fiscus vanaf eind 2016 al haar toeslagen inhoudt. Niet alleen haar kinderopvangtoeslag, maar ook zorg- en huurtoeslag. Ze heeft weer een brief gekregen: er worden nog meer belastingschulden op haar verhaald – onder meer de toeslag die G.’s vader na de uithuisplaatsing krijgt, constateert ze later. Het geld wordt door de Belastingdienst op deze manier geïnd.
Door de terugvordering zit ze elke maand met een gat van honderden euro’s. Om het te dichten, leent ze geld van vrienden en familie. Ze boekt automatische incasso’s terug, haar zorgverzekering bijvoorbeeld, essentiële zaken zoals luiers en kinderkleren koopt ze bij Wehkamp op afbetaling. Vanwege de uithuisplaatsingen, moet ze ook een advocaat betalen. Er is een reden dat ze niet aan de bel trekt. Wie gaat haar geloven als ze zegt: ‘Het ligt niet aan mij, maar aan de Belastingdienst?’
Juni 2022
De donkergroene deur is pas geschilderd. Het messing naambordje (‘Nadine en familie’) blinkt in de zon. In de woonkamer staat ze tussen de dozen, in Adidas-vest en spijkerbroek, om haar hoofd een doek met blauwe print. Nadine oogt opgewekt. Het is begin juni, 2022. Een paar weken geleden heeft ze de sleutel gekregen van dit rijtjeshuis in een rustige, groene wijk in Rotterdam-Zuid. Gisteren kwamen eindelijk de badkamermeubels binnen. Ze heeft ze in oma-tempo in elkaar gezet. („Ik merk dat de stress op m’n lichaam is geslagen. ”)
Het is ruim een half jaar nadat bekend werd dat veel toeslagengezinnen in aanraking kwamen met Jeugdbescherming. Het CBS heeft net nieuwe cijfers gepubliceerd: er zijn nu 1.675 uithuisgeplaatste kinderen van gedupeerde gezinnen in beeld, bij 555 is de maatregel nog altijd van kracht. Dat er in de afgelopen maanden geen enkel kind is teruggekeerd zorgt voor publieke verontwaardiging, zeker sinds cabaretier Peter Pannekoek in tv-programma Dit was het nieuwseen tirade afstak over ‘staatsontvoeringen’.
Hoewel er nog onderzoeken lopen naar het verband tussen het ingrijpen door Jeugdbescherming en het falen van de overheid, eiste de Tweede Kamer vorige maand in een intens debat dat alle lopende uithuisplaatsingen binnen zes maanden worden herzien.
Nadine volgde dat debat vanaf de publieke tribune. Ze had gehoopt te horen dat ze haar oudste kind terug zou krijgen. In plaats daarvan zag ze Mark Rutte – opnieuw premier nadat zijn vorige kabinet was gevallen vanwege de Toeslagenaffaire – het opnemen voor de jeugdzorginstanties en hoorde ze Franc Weerwind (D66), de nieuwe minister voor Rechtsbescherming, zeggen dat gedupeerde ouders „moeilijk te bereiken” waren. Nadine snuift. „Waar had die man het over? Ik zat recht voor z’n neus!”
Ze slaat een zwarte map open en trekt een vel papier tevoorschijn. Het is de officiële excuusbrief van de Rijksoverheid. Dat haar onschuld nu zwart op wit staat (‘U bent geen fraudeur met kinderopvangtoeslag’), heeft niets veranderd aan het feit dat ze haar zoon G. nog altijd nauwelijks ziet. De compensatie die ze vorig jaar kreeg (30.000 euro volgens de Catshuisregeling en 5.000 euro via de Commissie Werkelijke Schade) evenmin. G. is inmiddels 16 jaar en woont ruim zes jaar bij zijn vader. Bij de laatste ontmoeting, bij haar moeder thuis, herkende ze hem bijna niet. Hij houdt zich volgens haar met verkeerde dingen bezig. „Hij loopt rond met messen, hij wordt gepest en bedreigd.” Onlangs zat hij zelfs even in de gevangenis.
De ambtenaar die mee moest naar de meubelwinkel zei: ‘Wees realistisch: hoe groot is de kans dat die ander nog terugkomt?’
Het doet Nadine verdriet dat haar zoons elkaar nauwelijks kennen. Ze begrijpt niet hoe een instantie die in het belang van kinderen zegt te handelen twee broertjes uit elkaar haalt. Hoe kan het dat de jongste weer naar huis mocht en de oudste niet? Het antwoord is deels te vinden in de stapels papier op haar eettafel: wie alle feiten uit die documenten op een rijtje zet, ziet zwakke plekken in de Nederlandse jeugdzorg.
Waar T. snel in aanmerking komt voor ambulante spoedhulp, moest G. vanwege zijn complexere problematiek lang op de juiste behandeling wachten. Door miscommunicaties en personeelswisselingen haperde de omgangsregeling. Er worden conclusies getrokken over Nadines capaciteiten als opvoeder op basis van aannames. De waarheid is ook dat G. zelf niet meer terug wilde en dat er naar hem is geluisterd. In de eerste maanden na zijn uithuisplaatsing gaf hij nog aan dat hij zijn moeder miste en graag bij haar wilde wonen, eind 2016 verbrak hij het contact via een brief.
Nadine rekent het Jeugdbescherming aan dat G. van haar vervreemdde. Ze vindt dat het slaan is uitvergroot tot een onjuiste waarheid die haar leven bepaalt tot op de dag van vandaag. Ze vroeg om een second opinion van haar huisarts en de foto’s van G.’s letsel, ze ging in hoger beroep, voerde klachtgesprekken – alles tevergeefs. Via de lokale Kinderombudsman en een onlangs opgericht ondersteuningsteam hoopt ze alsnog inzage te krijgen in de „ongecensureerde” jeugdzorgdossiers.
Maar eerst, zegt ze, wil ze haar nieuwe huis inrichten. De gemeente Rotterdam kreeg miljoenen van het Rijk om gedupeerde ouders te ondersteunen op allerlei gebieden, maar pakt het volgens haar totaal verkeerd aan door hun geen regie te geven. Een ambtenaar, vertelt Nadine, ging laatst verplicht mee naar de meubelwinkel. „Ze had een lijst gemaakt. Ze wilde per se dat ik een hoogslaper kocht. ‘Ik zei: ik wil dat enkele bed niet mevrouw, ik heb twéé kinderen.’ Weet je wat ze antwoordde? ‘Wees eens realistisch: hoe groot is de kans dat die ander nog terugkomt?’ Het was weer zó vernederend.”
Foto Hedayatullah Amid
Januari 2024
„Doe je ogen dicht. Wat zie je?”
„Een gebouw. Er lopen mensen voorbij, achter de ramen brandt licht.”
„En wat voel je? Kun je dat beschrijven?”
Nadine glimlacht, haar ogen nog steeds gesloten. „Ik voel trots. Omdat het pand van mij is.”
Het was deze oefening waardoor ze tot een inzicht kwam. Na een donkere periode met depressieve klachten zocht Nadine in het najaar van 2022 hulp bij een therapeut. Tijdens een van de sessies vroeg de vrouw of ze zich haar toekomst kon inbeelden en toen zag ze dus dat pand – ze straalt nog steeds als ze erover begint. Ze was gaan nadenken, vertelt ze, over wat haar was overkomen en wie ze daarvóór eigenlijk was geweest. „Anderen helpen, dát is wat ik altijd wilde. De therapeut zei: ‘Waar wacht je nog op?’”
Nadine zit in een minuscuul kamertje in de kelder van een kapperszaak aan een drukke Rotterdamse winkelboulevard. Op een spiegel aan de muur hangen stickers met de tekst Anything is possible en You can do more than you think. Ze draagt een bril en een grijze hoodie en lijkt vol energie te zitten. Ze heeft een doosje baklava gehaald voor het bezoek.
Dit was een opberghok, zegt Nadine. „Nu is het mijn plekje.” Vanuit hier runt ze Boa Esperança (‘goede hoop’), de stichting die ze in 2017 oprichtte om mensen taalondersteuning te bieden. Sinds kort helpt ze vooral gedupeerden van de Toeslagenaffaire, onder wie veel vrouwen uit de Kaapverdiaanse gemeenschap. Ze doet het vrijwillig, als reïntegratie. „Ik wilde de regie terugpakken. Instanties moeten niet meer bepalen hoe ik door het leven ga.”
Het is januari 2024 en het ‘afhandelen’ van de schade van de Toeslagenaffaire verloopt zo wanordelijk dat het zelf op een schandaal begint te lijken. De kosten worden geschat op ruim 7 miljard euro, de deadline voor de operatie (eind 2026) liet het kabinet in 2023 na drie maanden alweer los. Voor het definitieve antwoord op de vraag wat het verband was tussen de Toeslagenaffaire en duizenden uithuisplaatsingen is een nieuwe, onafhankelijke commissie in het leven geroepen.
Met ieder rapport en verslag wordt duidelijker welke patronen er schuilgingen achter chaos in levens als die van Nadine. Toonde het rapport Ongekend onrecht in 2020 al hoe meedogenloos overheidsbeleid kwetsbare gezinnen over de rand duwde, nu komt ook de impact van de Toeslagenaffaire op kinderen en hun veiligheid in beeld. Een in het najaar van 2023 verschenen onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid constateert bijvoorbeeld op basis van twintig casussen hoe armoede leidt tot jarenlange stress in gezinnen en overbelasting van opvoeders. Ouders gingen extra werken om de schulden af te lossen en waren minder emotioneel beschikbaar. Kinderen waren getuige van „escalerende ruzies” over geld en soms van huiselijk geweld.
Als het over haar oudste zoon gaat, begint Nadine vandaag iets zachter te praten. Ze denkt diep na over wanneer ze hem voor het laatst zag, het moet nog voor de zomer zijn geweest. Ze vertelt dat hij een tijdje af en toe kwam aanwaaien. Ze probeerde er voor hem te zijn, ook als ze zag dat het misging. „Maar ik denk eigenlijk dat het dit keer over is. Op een gegeven moment moet je gewoon een streep trekken.”
G. is opnieuw verdachte van een misdrijf, dit keer poging tot doodslag. Bijna een maand zat hij in voorarrest in een jeugdgevangenis in Nijmegen, Nadine reed er meerdere keren heen. De dag dat hij vrijkwam – Nadine en zijn vader bevestigden zijn alibi – had hij niet gebeld en dat had haar diep gekwetst. Na een paar momenten van toenadering (hij had gezegd dat hij heus wel zag dat ze haar best deed) gingen ze toch weer met ruzie uit elkaar.
Over een paar dagen is G. jarig: hij wordt achttien. Nadine beseft dat het tijd is om hem los te laten. Hij zal zijn jeugdzorgdossier krijgen en zelf kunnen lezen hoe alles is gegaan. Ze hoopt, zegt ze, dat hij de juiste keuzes zal maken en op het rechte pad blijft. Op zijn verjaardag gaat ze hem via de tablet van T. een berichtje sturen. De tekst zit al in haar hoofd: ‘Je broer en ik wensen je een fijne verjaardag. We houden van je.’
Maart 2025
Op het plein voor het Huis van de Wijk in Hillesluis voetballen jongens van een jaar of acht in dikke winterjassen. Binnen, op haar nieuwe werkplek, vist Nadine een roze agenda uit haar tas. Ze bladert naar dinsdag 11 maart. Een gesprek met een bedrijfscoach van het UWV, ’s middags haalde ze T. uit school. Acht jaar lang, zegt ze, beheerste de uithuisplaatsing haar gedachten op deze datum. Dit keer ging de dag voor het eerst onopgemerkt voorbij.
Ze is een ander mens geworden sinds we elkaar voor het eerst spraken. Rustiger. „Ik zat in de knoop. Ik was aan het vechten. Ik kon het onrecht niet bevatten, nam het iedereen kwalijk, ook mezelf.” Ze was, zegt ze, zo graag een betere moeder geweest: „De strijd die ik heb gevoerd, had bij mij moeten eindigen.” In plaats daarvan stond, of nee, stáát ze in de overlevingsstand. Nog altijd heeft ze vragen. Was het bij een Nederlands gezin anders gegaan?
G.’s vader laat NRC weten dat het goed gaat. G. is 19 jaar, werkt naast zijn technische opleiding. Ze hebben verder geen behoefte om te reageren.
Nadine toont een foto van zichzelf en T. (10), genomen toen ze laatst voor haar stichting in Kaapverdië waren. Ze dragen hoedjes tegen de zon. Ze stralen.
Vier Amerikaanse militairen zijn omgekomen tijdens een trainingsmissie in Litouwen. Dat heeft secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte woensdag gezegd tijdens een bezoek aan Warschau, schrijven internationale persbureaus.
Een woordvoerder van de Amerikaanse krijgsmacht spreekt van een ongeluk. Het voertuig waarin de vier militairen zich in bevonden — een M-88 Hercules, een soort militaire takelwagen — zou inmiddels ergens „onder water” aangetroffen zijn. The New York Times schrijft dat het voertuig gezonken zou zijn in een moeras.
Waar het voertuig precies gevonden is, is nog onduidelijk. Het Pentagon maakte eerder bekend dat de vier soldaten vermist waren geraakt bij Pabrade, een Litouwse stad nog geen tien kilometer van de grens met Wit-Rusland. In Pabrade bevindt zich een militair oefenterrein waar wordt gebouwd aan een legering voor Amerikaanse troepen.
Nadat de vermissing bekend werd, kondigde het Litouwse leger een „intensieve” zoekactie aan. Wat de precieze toedracht van het ongeluk is geweest blijft echter onduidelijk.