Hoe illegaal opgegraven Grieks aardewerk in de handel kwam bij Mieke Zilverberg

De drinkschaal die werd aangeboden in de kunsthandel van Mieke Zilverberg. De polaroidfoto’s komen uit het archief van de veroordeelde kunsthandelaar Giacomo Medici en is in beslag genomen door de Italiaanse politie.

Bij Kunsthandel Mieke Zilverberg is een Griekse drinkschaal te koop. Tenminste, op de ochtend van vrijdag 28 februari is dat nog het geval. Naakte ruiters en mannen op aanligbedden zijn op de buitenkant afgebeeld. Binnen, in het midden, is een sfinx te zien. Op Zilverbergs website staat vermeld dat de vaas afkomstig is uit een Nederlandse privéverzameling en dat hij 40 jaar eerder is geveild bij Sotheby’s in Londen. Ook wordt verwezen naar een standaardwerk over zulke zogeheten Sianaschalen van klassiek archeoloog Herman Brijder.

Wat er niet bij staat: de schaal is ooit illegaal opgegraven, blijkt uit onderzoek van NRC en archeoloog Christos Tsirogiannis.

Al deze zaken bij elkaar vormen een rabbit hole: spring erin en je valt terug in de tijd waarin, als het om wetenschappelijk onderzoek naar Griekse vazen ging, kunsthistorisch onderzoek hoogtij vierde. Ook was het de tijd dat musea en verzamelaars bij gereputeerde internationale veilinghuizen zonder problemen illegaal opgegraven oudheden konden kopen. Een herkomst als ‘Sotheby’s’ was genoeg; verdere vragen over hoe bijvoorbeeld zo’n drinkschaal bij het veilinghuis was terechtgekomen hoefden niet gesteld te worden.

Mieke Zilverberg.
Foto Ester Gebuis/ANP

Brijder dacht er ook zo over, toen hij in juli 1985 een wetenschappelijk congres in Londen bezocht, als universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam en specialist in Grieks aardewerk. Een jaar voordat hij hoogleraar en directeur van het Allard Pierson Museum zou worden kon hij het congres mooi combineren met de jaarlijkse zomerveiling van oudheden bij Sotheby’s. Op de kijkdagen zag hij twee Sianaschalen die hij nog niet kende. Drie jaar eerder was hij gepromoveerd op dit type drinkschaal, dat zijn naam te danken heeft aan een vindplaats op Rhodos. Het type werd tussen 575 en 525 v.Chr. in Athene gemaakt en is te herkennen aan zijn voet, zwarte schilderingen en een opstaande rand boven de handvatten.

Hij tipte H. Pierson, een vriend van de toenmalige directeur van het Allard Pierson Museum, om één van de twee onbekende drinkschalen te kopen, namelijk die waarop twee mannen met speren tegenover elkaar stonden. Over de andere schaal, die zeer gaaf was en volgens de veilingcatalogus geen herkomstgeschiedenis had, ging het gerucht dat hij een vervalsing zou zijn. Maar Brijder was ervan overtuigd dat de schaal, met afbeeldingen van naakte ruiters en mannen op aanligbedden, wel echt was. Dus toen een andere Nederlander, verzamelaar L. van Roozendaal, hem naar de echtheid vroeg, gaf hij zijn expertmening.

Brijders tip en mening konden op den duur ook voordelig zijn voor het Allard Pierson Museum, want wie weet zou het tweetal de vazen op een dag aan het museum schenken.

Pierson en Van Roozendaal volgden Brijders goede raad en kochten elk één van de twee Sianaschalen. Van Roozendaal kocht lot 207 pas na de veiling, voor een vanwege de geruchten relatief laag bedrag. Een natuurwetenschappelijke test, die hij voor de zekerheid liet doen, bevestigde de echtheid van zijn aankoop. De drinkschaal van Pierson publiceerde Brijder in het Vriendenblad van het Amsterdamse universiteitsmuseum. Die van Van Roozendaal gaf hij in 1991 met de vermelding ‘Prov: unknown’ een plek in Siana Cups II, het vervolg op zijn proefschrift.

De drinkschaal die werd aangeboden in de kunsthandel van Mieke Zilverberg. De polaroidfoto komt uit het archief van de veroordeelde kunsthandelaar Giacomo Medici en is in beslag genomen door de Italiaanse politie.

Toeschrijven aan een schilder

Brijders benadering van vazen was en is vooral kunsthistorisch. Dat geldt ook voor het onderzoek in Siana Cups III, dat hij in 2000 publiceerde, en dat is ook het geval in deel IV waarmee hij op 80-jarige leeftijd nog bezig is. Het wordt, zo vertelt hij over de telefoon, een catalogus met alle tot nu toe bekende Sianaschalen. „Ongeveer 2.500 in totaal.”

Naast een hoofdstuk over export van de schalen naar Griekse kolonies gaat het grotendeels om de iconografie en stijl, om het beschrijven van de afbeeldingen, het herkennen van schildershanden en het toeschrijven aan een bepaalde schilder. De meeste Griekse vazen zijn anonieme producten. Moderne onderzoekers hebben daarom hun makers (prozaïsche) namen gegeven, zoals de C Schilder, waarbij de C staat voor Corinthianiserend, omdat de stijl doet denken aan de schilderingen op Corinthisch aardewerk. De C Schilder staat ook bekend als de ‘uitvinder’ van de Sianaschaal. De maker van de schaal van Van Roozendaal wordt Taras Schilder genoemd. Brijder heeft hem ‘ontdekt’, en hij dankt zijn naam aan het feit dat de meeste van zijn vazen zijn gevonden in Zuid-Italië, bij Tarente, de vroegere Griekse kolonie Taras. Hij wordt beschouwd als een medewerker van de C Schilder, omdat zijn stijl in zijn vroegste fase sterk leek op die van zijn meester. Later werd zijn stijl losser.

Brijders manier van onderzoek past in een internationale traditie die teruggaat tot in de negentiende eeuw. Zijn opvolger als hoogleraar, Vladimir Stissi, is bij Brijder in diezelfde traditie opgeleid. Maar zijn benadering van Grieks aardewerk is anders. Terwijl klassiek archeologen van de oude stempel en de meeste verzamelaars Griekse vazen met hun afbeeldingen als een vorm van kunst zien, beschouwt Stissi de vazen als een gebruiksvoorwerp uit het verleden. In zijn proefschrift uit 2002, waarin hij de productie, verspreiding en consumptie van Grieks aardewerk onderzocht, concludeerde hij dat de vazen in de Griekse wereld een eenvoudig product waren en voor velen bereikbaar waren, maar tegelijkertijd een vorm van luxe uitdrukten en daarom gewild waren. Stissi: „Grieks aardewerk was, zoals de Engelse archeologe Lin Foxhall het omschrijft, een semi-luxury.”

In een wetenschappelijk artikel uit 2009 probeerde Stissi ook nog een antwoord te vinden op de vraag of de afbeeldingen op de vazen überhaupt een functie hadden voor de gebruikers. „In onze moderne tijd besteden we immers ook nauwelijks aandacht aan de afbeeldingen op ons aardewerk.”

Voor zijn onderzoek baseerde hij zich op de toen ruim duizend Sianaschalen die door Brijder waren bestudeerd en beschreven. „Brijders onderzoek is vooral kunsthistorisch gericht, maar hij heeft ook lijsten met belangrijke gegevens over exportaantallen, vondstlocaties en typen afbeeldingen aangelegd.” Stissi concludeerde dat het erop lijkt dat de iconografie werd bepaald door het doel waarvoor een Sianaschaal werd gebruikt. Scènes met dieren en mythen komen vooral voor op de vazen die in graven zijn gevonden, afbeeldingen van gevechten, individuen en groepjes mensen die niets speciaals doen zie je vooral terug in heiligdommen, terwijl weergaven van drinkgelagen, sport, ruiters, paarden en feestelijke optochten overal voorkomen, ook op schalen die in huizen zijn gevonden. „Waarom dat zo was, weten we nog niet.”

Context is verloren gegaan

In theorie kan het beeld nog veranderen, omdat in Stissi’s onderzoek 20 procent van de toen bekende Sianaschalen van Brijder het label ‘provenance unknown’ had gekregen – de onbekende historie van eigendom en bezit. Dat betekent bijna altijd dat ze uit een illegale opgraving komen en dat de archeologische context verloren is gegaan. Via veilinghuizen en kunsthandelaren zijn deze vazen bij verzamelaars en musea terechtgekomen.

Terwijl Stissi zich altijd tegen de handel in illegaal opgegraven oudheden heeft uitgesproken, heeft Brijder daar nooit echt moeite mee gehad. In zijn proefschrift bedankte hij verscheidene handelaren van wie nu bekend is dat ze een spil waren in de handel in illegale oudheden. En uit herkomstonderzoek dat het Allard Pierson sinds 2023 naar de museumcollectie doet, wordt duidelijk dat het museum onder meer tijdens het directeurschap van Brijder verscheidene illegale oudheden heeft verworven. Daartoe, zo bleek uit onderzoek van NRC in 2021, behoort ook de Sianaschaal van Pierson, die de verzamelaar achttien jaar na de veiling bij Sotheby’s aan het Allard Pierson had geschonken. De vaas komt voor op polaroidfoto’s in een in beslag genomen archief van de veroordeelde kunsthandelaar Giacomo Medici.

Van Rozendaal heeft zíjn Sianaschaal later niet aan het museum geschonken. In de jaren na zijn dood in 2009 is zijn collectie geveild en verkocht. De Sianaschaal is in 2020 aan Mieke Zilverberg in consignatie gegeven. Onderzoek door NRC en Christos Tsirogiannis, expert op het gebied van de handel in illegale oudheden en research fellow bij het Allard Pierson, maakt duidelijk dat de drinkschaal ook voorkomt in het polaroidarchief van Medici. Dus ook deze vaas is illegaal opgegraven.

Gevraagd om een reactie zegt Zilverberg dat ze aan Brijder als expert heeft gevraagd of de vaas authentiek was. „Hij zei dat alles in orde was.” Vandaar de verwijzing naar Brijders wetenschappelijke publicatie op haar website, die potentiële kopers vast vertrouwen zal hebben gegeven.

Bij alle internationale veilinghuizen kwam in die tijd vrijwel alles zonder herkomst rechtstreeks uit de grond

Vladimir Stissi
hoogleraar

Zeker in de jaren tachtig en negentig waren er echter innige contacten tussen archeologen als Brijder en kunsthandelaren met illegale contacten. Voor beide partijen had dat voordelen. De archeologen kregen van de handelaren de gelegenheid ‘nieuwe’ vazen als eerste te publiceren. Op hun beurt konden de handelaren door een datering en hooggeleerde toeschrijving aan een schilder een hogere prijs rekenen voor hun objecten.

De afgelopen dertig jaar is door artikelen en boeken internationaal duidelijk geworden hoe veilinghuizen, kunsthandelaren, verzamelaars en musea betrokken waren bij de handel in illegale oudheden. Brijder ziet echter geen reden, ook niet door de gang van zaken rond de twee Sianaschalen, om zijn manier van publiceren te veranderen, zegt hij. Hij zal nog steeds zonder commentaar de term ‘provenance unknown’ gebruiken in Siana Cups IV, dat hij eind dit jaar of volgend jaar hoopt te publiceren, en verwijzen naar de kunsthandel, ook al weet hij dat die is gebruikt om illegale oudheden op de markt te brengen. Hij weet ook dat veel Sianaschalen afkomstig zijn uit graven bij Tarente. „Ik ben er zelf bij geweest dat bewoners van Tarente in hun eigen kelders, gebouwd op de oude necropool, gave Sianaschalen naar boven haalden.” Toch zal hij bij dergelijke vazen volstaan met de herkomst ‘Taras (?)’. Nergens zal hij een kort zinnetje als ‘waarschijnlijk illegaal opgegraven’ toevoegen. „Dat moet iemand maar zelf beoordelen.”

De gerestaureerde Piersonschaal op een polaroidfoto’s uit het archief van Giacomo Medici.

Italiaanse kunstpolitie

Intussen is de Sianaschaal niet meer bij Zilverberg te koop. Toen NRC haar vertelde dat de vaas in het Medici-archief voorkomt, heeft ze hem meteen uit de handel genomen. Wat ze ermee gaat doen? „Teruggeven aan de kinderen van Van Roozendaal.”

Anders dan Brijder vindt ze het wel een goed idee als voortaan in wetenschappelijke publicaties aan ‘provenance unknown’ de woorden ‘mogelijk illegaal opgegraven’ worden toegevoegd. Maar in het geval van de Sianaschaal heeft het simpele feit dat hij in juli 1985 bij Sotheby’s is geveild bij haar geen alarmbellen doen afgaan. „Ik zag geen reden om eerst bij de Italiaanse kunstpolitie te informeren en heb hem zonder problemen op de [de Amsterdamse kunstbeurs] PAN aangeboden.”

Stissi is er kort over: „Bij alle internationale veilinghuizen kwam in die tijd vrijwel alles zonder herkomst rechtstreeks uit de grond. Iedereen met verstand van zaken weet dat.”

Tsirogiannis voegt eraan toe: „Het is onmogelijk voor een handelaar, verzamelaar, museum of academicus om nu nog te beweren dat er niets mis is met de oudheden in deze beruchte Sotheby’s-veiling. Verschillende objecten van die veiling zijn als illegaal geïdentificeerd en naar Italië gerepatrieerd. Daarover is volop gepubliceerd. Het minste dat iemand zou moeten doen, is een object van die veiling laten controleren bij de Italiaanse autoriteiten. Als ze niet eens dat doen, is elke verdere actie van hen alleen maar opzettelijk.”