Hoe een gevaarlijke olietanker jaren voor de kust van Jemen kon blijven liggen

Olietanker 36 jaar lang ligt de halfvergane olietanker FSO Safer al voor de kust van Jemen, sinds vorige week is begonnen met de berging. Hoe kon het zo lang duren?

Technici werken aan dek van het nieuwe schip, nu het overpompen van de olie uit de FSO tanker is begonnen voor de kust van Jemen.
Technici werken aan dek van het nieuwe schip, nu het overpompen van de olie uit de FSO tanker is begonnen voor de kust van Jemen.

David Gressly/United Nations

Voor de kust van Jemen ligt al jaren een tikkende tijdbom. Het gaat om de FSO Safer, een oude olietanker die sinds 2015 verwaarloosd voor anker ligt in de Rode Zee. De roestige mammoettanker bevat naar schatting voor 1,14 miljoen vaten aan olie en een lek of een explosie zou kunnen zorgen voor een gigantische ecologische en humanitaire ramp in het Rode Zee gebied, en met name in het al door oorlog en honger geteisterde Jemen.

Vorige week begon eindelijk een internationale operatie om de olie over te pompen naar een ander, veilig schip. Maar de risico’s van een mogelijke ramp waren al zeker sinds 2018 bekend. Waarom duurde het zo lang om deze operatie op gang te krijgen?


De FSO Safer ligt al sinds 1987 voor de kust van Jemen. Dat jaar werd de tanker, die nu met een leeftijd van 47 jaar geldt als stokoud, omgebouwd tot een drijvende opslag- en overslagfaciliteit voor olie uit Jemen. De FSO Safer werd met de kust verbonden door middel van een onderzeese pijpleiding en andere schepen konden langszij gaan liggen om olie over te pompen. Door die pijpleidingstroomt echter al sinds 2015 geen olie meer. In dat jaar kwam de tanker in handen van de Houthi’s, een van de strijdende partijen in de oorlog die Jemen sinds 2014 in haar greep houdt.

De overname door de Houthi’s betekende ook praktisch het einde van het onderhoud aan de tanker. Het team aan boord werd gereduceerd tot het absolute minimum en de zeven man die overbleven konden het benodigde onderhoud niet bijbenen. De tanker raakte in verval en in 2017 vielen de centrale systemen uit, wat de FSO Safer veranderde in een zogenaamd ‘dood schip’.

Dat het ieder moment mis kon gaan bleek in mei 2020, toen er een lek ontstond in de romp van het schip en zeewater de machinekamer binnendrong. Het lukte de aanwezige crewleden uiteindelijk om het lek voldoende te dichten en de FSO Safer niet te laten zinken, maar het incident maakte duidelijk dat er op korte termijn iets moest veranderen. In juli 2020 werd een speciale vergadering gehouden over de tanker door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Drukmiddel

„Technisch gezien was de benodigde operatie vrij rechtdoorzee,” zegt Doug Weir, onderzoeks- en beleidsdirecteur bij het Conflict and Environment Observatory. „Het is de oorlog in Jemen en de politisering van de Safer, die de operatie zo lastig maakten.”

Door de oorlog in Jemen waren er talloze verschillende partijen betrokken bij een mogelijke berging. Aan de ene kant was er de officiële Jemenitische regering, gesteund door een internationale coalitie onder aanvoering van Saoedi-Arabië. Aan de andere kant waren er de Houthi’s, gesteund door Iran, die in grote delen van het land aan de macht zijn, waaronder het gebied rond de Safer en de dichtstbijzijnde haven.

„Er ontstond een problematische dynamiek”, zegt Weir, „hoe meer internationale aandacht er was voor de Safer en de humanitaire en ecologische consequenties van een mogelijke ramp, hoe meer politieke waarde de tanker kreeg.” Behalve de economische waarde van de olie in het schip, maakte de internationale aandacht de FSO Safer waardevol bij onderhandelingen over de oorlog. Weir schat dat er misschien wel twee jaar aan de onderhandelingen zijn toegevoegd doordat de Houthi’s er politieke druk mee konden uitoefenen en telkens onderzoeksmissies en delen van de operatie lieten uitstellen.

Hoe meer internationale aandacht er was voor de Safer en de mogelijke ramp, hoe meer politieke waarde de tanker kreeg

„We hadden ook te maken met ontzettend veel wantrouwen”, vertelt David Gressly. Hij is de Humanitair Coördinator van de VN in Jemen en leidt sinds 2021 het Safer-project ter plaatse. „Men wilde er zeker van zijn dat de bergingsoperatie geen cover-up was voor iets anders.”

Uiteindelijk maakte het staakt-het-vuren uit 2022 ruimte vrij voor de operatie, vertelt Weir. Maar ook de financiering van de operatie ging alles behalve soepel voor de VN. „Als er een olieramp zou zijn, zouden staten binnen enkele dagen honderden miljoenen geven, maar preventie werkt niet op dezelfde manier”, zegt Gressly. De operatie om de olie in de Safer veilig te stellen kost ongeveer 140 miljoen. De kosten van het opruimen van een ramp zouden naar schatting 20 miljard dollar (zo’n 18 miljard euro) bedragen hebben.

„Het was frustrerend om te zien hoe er bij de Verenigde Naties aandacht voor de FSO Safer was, maar dat die zich niet vertaalde naar geld”, zegt Weir. Daarbij dreven de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne de kosten ook verder op. „Het is ontzettend moeilijk om geld te vinden voor een probleem waar niemand echt eigenaar van is”, zegt Gressly. Nederland is uiteindelijk een van de grootste geldschieters voor het project en droeg 15 miljoen euro bij.

Olie, in een hoeveelheid van 1,14 miljoen vaten, moet overgepompt worden van de FSO Safer (links) naar de Yemen.
Foto AFP

Explosiegevaar

Mede door het financiële gesteggel duurde het tot juli 2023 voordat de bergingsoperatie van de FSO Safer kon beginnen. Jan Willem Duit van berger SMIT Salvage (dochteronderneming van Boskalis) is verantwoordelijk voor het project en legt vanaf de tanker uit hoe onduidelijk de omstandigheden waren, tot op het laatste moment. „We gingen uit van een worst case scenario.” Er was onder meer angst voor explosiegevaar, mocht er boven de olie geen buffer van inert gas gezeten hebben. Ook SMIT Salvage directeur Richard Janssen benadrukt hoe uitzonderlijk de omstandigheden zijn: „In deze context konden we niet zoals normaal uitgebreid onderzoek doen. We wisten gewoon niet wat we konden verwachten.”

Uiteindelijk viel het mee. Hoewel niets het meer deed bleek in de olietanks tegen alle verwachtingen in nog wel inert gas aanwezig te zijn. Nu kon er sneller begonnen worden met het daadwerkelijke overpompen van de olie naar de Yemen, het nieuwe schip dat de VN heeft aangeschaft om de olie veilig te stellen.

„Het zou ideaal geweest zijn om de olie direct te verkopen”, vertelt VN-coördinator Gressly, „maar eigenaarschap en politiek zaten dat in de weg. We hebben besloten dat het nu het belangrijkst was om een ramp te voorkomen. Deze operatie koopt tijd om de politieke en juridische kanten uit te werken.” De FSO Safer zelf zal, als alle olie uit de tanker verwijderd is en de tanks zijn schoongemaakt, worden afgevoerd en afgebroken. „Er moet nog veel gebeuren,” zegt Duit, maar „het grootste risico is verholpen”.