Het weer bepaalt de toekomst van de Bevrijdingsfestivals

Manja Kerstholt, de directeur van het Utrechtse Bevrijdingsfestival, loopt door de blubber van het Utrechtse Park Transwijk. Op het gras waar zondag bezoekers komen springen op de klanken van artiesten als Claude, De Bankzitters en Rolf Sanchez staat nu een dikke laag water. Waar foodtrucks overheen moeten rijden, is het zand veranderd in een modderpoel. De directeur kijkt elk uur op Buienradar en op al die andere buienapps, ook al weet ze dat het geen zin heeft. Omdat een onweersbui toch weer net lángs het park kan trekken. En omdat constant checken van toekomstige buien niet helpt bij het voorkomen ervan. „Maar toch doe ik het”, zegt ze. „Want het weer is nu eigenlijk allesbepalend voor de toekomst van Bevrijdingsfestivals.”

Dit is de rekensom. Een strakblauwe hemel boven Utrecht leidt naar verwachting tot zo’n 40.000 bezoekers. Die drinken gemiddeld een drankje of drie en eten nog wat. Door de zon blijven ze langer en consumeren ze meer. Maar toen het vorig jaar in Utrecht aan het begin van het festival hard regende en waaide stonden er slechts 3000 mensen op het terrein. En het was al een editie die maar nipt door kon gaan vanwege de financiële zorgen. Uiteindelijk ging de zon alsnog schijnen, waardoor in totaal 27.000 bezoekers kwamen opdagen. Maar het festival leed wel verlies, dat uiteindelijk werd gedekt door een van de sponsoren. Wél in de vorm van een lening, dus nu is er sprake van een schuld.

Gratis bevrijdingsfestivals hebben het financieel zwaar. De kosten voor festivals zijn gestegen sinds corona: de prijzen gingen omhoog, beveiligers zijn duurder, vergunningen regelen vanwege stikstof-uitstoot kost geld. En wie geen kaartverkoop heeft om die stijgende kosten mee te verrekenen, loopt daardoor meer risico. Vooral omdat het aantal verkochte biertjes voornamelijk afhankelijk blijft van de zon.

Daarom kwam er begin dit jaar vanuit het Rijk een eenmalige bijdrage van in totaal 1 miljoen euro, na een aangenomen motie van VVD-Kamerlid Pim van Strien. De veertien Bevrijdingsfestivals in Nederland – vrijwel allemaal stichtingen zonder winstoogmerk – worden daarnaast al jarenlang met subsidies gesteund vanuit gemeenten en provincies.

Toch is de eenmalige, extra bijdrage vanuit Den Haag volgens de festivals niet genoeg. Zonder structurele, landelijke steun kunnen de gratis festivals op lange termijn niet blijven bestaan. Dat zeggen de festivals van Zwolle en Utrecht en de Roermondse burgemeester Yolanda Hoogtanders (VVD), de stad waar dit jaar het landelijke startsein wordt gegeven. Ze vinden het alle drie belangrijk dat de festivals gratis blijven, zodat ze toegankelijk zijn voor iedereen.

Maar ook dit jaar zorgt regenval al vóór 5 mei voor problemen. In gaststad Roermond barstte deze week een ongekend noodweer los: hoosbuien, hagel en onweer. Dat leidde volgens burgemeester Hoogtanders meteen weer tot extra kosten. Een deel van het podium moest opnieuw worden opgebouwd en het overtollige water werd weggepompt.

De gemeente Roermond en de provincie ondersteunen het festival dit jaar ieder voor ruim een ton. Hoogtanders: „Vrijheid is niet vanzelfsprekend en wordt soms zelfs bevochten. Daarom zijn Bevrijdingsfestivals heel belangrijk. En het risico van slecht weer wordt nu neergelegd bij diezelfde festivals.” Ze vindt het onzin om te stellen dat Bevrijdingsfestivals die zonder flinke subsidie niet quitte kunnen draaien, blijkbaar te weinig draagvlak hebben. „We zien juist dat er tienduizenden mensen op af komen, behalve als het heel slecht weer is. Het is té belangrijk, daarom moet het Rijk de festivals helpen.”

Peanuts

Hans Laroes, bestuurslid van het Bevrijdingsfestival in Zwolle, zegt dat er dit jaar al „vier tot zes” festivals zouden zijn omgevallen als Den Haag het miljoen niet beschikbaar had gesteld. Volgens hem laat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in de gesprekken doorschemeren de festivals structureel te zullen gaan steunen. „Maar een miljoen per jaar voor veertien festivals is niet genoeg. We hebben echt meer nodig.” Laroes zegt dat het gevraagde bedrag voor de rijksoverheid „peanuts”. „Zeker als je beseft waar dit om draait. Namelijk: aandacht voor vrijheid, die door de conflicten in Gaza en Oekraïne misschien wel meer onder druk staat dan ooit.”

Volgens de organisatoren is het een mythe dat het geld vooral naar artiesten gaat, zij zouden een gereduceerd tarief vragen. Ook de beroemde helikopter, waarmee zangers van het ene festival naar het andere worden gevlogen, gaat niet van de begroting af: daar draait Defensie voor op.

Het ministerie van VWS laat weten dat het departement vindt dat festivals in eerste instantie vanuit de maatschappij en gemeenschappen gefinancierd moeten worden. Omdat festivals anders zouden omvallen, is er een eenmalige bijdrage gekomen om acute financiële problemen op te vangen. Het ministerie zegt nog geen uitspraak te kunnen doen over structurele financiering, en zegt dat daar ook nog geen toezeggingen over zijn gedaan.

In het Utrechtse park Transwijk staan vrijdagmiddag twee mannen in korte broek en stevige werkschoenen hekken in het gras te drukken, vlak voor het hoofdpodium. Deze twee „mannen van de site”, zoals ze door iedereen worden genoemd, bouwen het hele festival op en af. Een van hen, Robert Goedegebuure, zegt „misschien nog wel tot middernacht” bezig te zijn. Ook hij hoopt op steun vanuit Den Haag. „We zeggen allemaal hoe belangrijk we dit soort dingen vinden, maar ik krijg toch vaak het gevoel dat als het over geld gaat we onderaan de pikorde staan.”

Het gevolg is, ziet directeur Manja Kerstholt, dat iedereen de hele tijd vooral met geld bezig is. „Waar kan ik nog geld binnenhalen? Wanneer komt het? Kan ik uitstel van betaling vragen? We komen bijna niet meer toe aan waar het volgens mij om gaat: een mooi inhoudelijk programma neerzetten.” Dat gevoel zal ze zondag los proberen te laten. „En daar helpt een stralend zonnetje natuurlijk ook een beetje bij.”