Het ‘Singapore van Afrika’ snapt hoe Realpolitik werkt

Israël stuurde tussen 2013 en 2018 enkele duizenden vluchtelingen naar Rwanda. Denemarken voerde vergaande gesprekken met Rwanda over de mogelijke uitbesteding van asielzoekers. En ook in de Nederlandse Tweede Kamer kwam vorig jaar een ‘Rwandadeal’ voor migranten als mogelijkheid langs.

Binnenkort vertrekt vanuit het Verenigd Koninkrijk mogelijk de eerste, veel besproken vlucht met asielzoekers aan boord naar de Rwandese hoofdstad Kigali. Enkele reis. Maandagavond laat heeft het Britse parlement een wet aangenomen die Rwanda tot veilig land verklaart. De Conservatieve regering wil zo een eerdere uitspraak van de Britse hoogste rechter omzeilen. De Britten voerden eerder met allerlei andere landen gesprekken over het overnemen van hun asielzoekers, onder andere met Ghana, Armenië en Honduras. Maar het werd Rwanda.

Waarom Rwanda? Dit soort migrantendeals past in het imago dat de regering in Kigali zichzelf graag aanmeet als het om internationale betrekkingen gaat, zegt hoogleraar internationale politiek Phil Clark van de School of Oriental and African Studies in Londen. Hij bestudeert Rwanda en het Rwandees Patriottisch Front (RPF), de politieke partij die de macht heeft, al jaren. „Ze zijn heel pienter wat buitenlands beleid betreft. Ze kijken naar de acute problemen in de internationale gemeenschap, in dit geval dus migratie, en zeggen vervolgens: wij kunnen daar een oplossing voor bieden.”

Geen corruptie

Wat meehelpt aan het idee bij westerse landen dat met Rwanda afspraken te maken valt: het land staat in de internationale gemeenschap bekend als gedisciplineerd, betrouwbaar en weinig corrupt. Het is één van de minst corrupte landen van het Afrikaanse continent. „Tegen hun donoren zeggen ze: als je je geld aan ons geeft, weet je dat het goed terechtkomt. En dat klopt. Zelfs critici bestrijden niet dat de regering donorgeld van westerse landen en hulporganisaties efficiënt besteedt”, zegt Clark. „Het komt terecht bij inwoners in de heuvels en verdwijnt niet in de zakken van het leger of president Paul Kagame.”

De partijtop is aan het begin van de jaren 2000 gaan kijken hoe overheden in Azië hun landen leiden, zegt Clark, ze gingen op bezoek in Singapore, Maleisië, Vietnam en China. Rwanda zou het ‘Singapore van Afrika’ willen zijn, een economisch en technologisch knooppunt in de regio. Clark: „Er zijn overeenkomsten: Singapore is ook een klein land zonder eigen natuurlijke grondstoffen en net als Singapore is Rwanda een strak geleide staat met obscure trekken.” Rwanda heeft zich de afgelopen jaren economisch ook zeker ontwikkeld, al is het in de verste verte niet zo rijk als Singapore, is het nog steeds een lagelonenland en ontvangt het jaarlijks nog honderden miljoenen euro’s aan buitenlandse hulp.

De gevolgen van zo’n autoritaire staat zijn terug te zien op straat. Bijna iedereen die Kigali bezoekt, valt het op: de hoofdstad is schoon. Er ligt bijna geen afval op straat. Elke laatste zaterdagochtend van de maand moeten volwassenen meedoen aan Umuganda: een soort gemeenschapscorvee om publieke ruimten schoon te maken, gaten in de wegen te herstellen of mee te bouwen aan scholen. President Kagame introduceerde een vast tijdstip voor Umuganda om saamhorigheid onder inwoners te brengen, maar vrijwillig is het niet. De politie patrouilleert en er staat een boete op niet meedoen.

Militaire missies

En corruptie mag er niet worden getolereerd, het Rwandese regime kent genoeg andere donkere kanten. In het oosten van buurland Democratische Republiek Congo is het al decennia onrustig, bij vlagen zeer gewelddadig, en Rwanda steunt daar de rebellenbeweging M23. Het Rwandese leger laat volgens onder andere de Verenigde Naties militairen meevechten met de rebellen en helpt hen op die manier terrein te veroveren. Officieel ontkent Kigali betrokkenheid, maar hun belangen zijn duidelijk: Rwanda verdient er aan de winning en informele handel van goud, kobalt en andere grondstoffen in het gebied.


Lees ook
Congo’s rijkdom aan grondstoffen is een zegen en een vloek

Verkiezingsposters in de Congolese hoofdstad Kinshasa.

In 2012 schortte een aantal Europese lidstaten en de Verenigde Staten hun financiële steun aan Rwanda tijdelijk op, vanwege de betrokkenheid bij de onrust in Congo. Maar ondanks recent verhevigd geweld daar zijn zulke stappen nu uitgebleven.



Westerse landen zijn volgens hoogleraar Clark voorzichtig met kritiek omdat ze baat hebben bij Rwanda’s officiële militaire missies in de regio, die gebeuren soms onder de vlag van de VN en soms op bilaterale basis. Kigali heeft militairen in onder meer Mozambique, Benin en de Centraal Afrikaanse Republiek en die missies worden mede betaald door de Europese Unie en Frankrijk. Zo hoeven ze zelf niemand te sturen. Clark: „Dit soort militaire en economische partnerschappen beschermen Kigali tegen internationale kritiek. Ze snappen hoe Realpolitik werkt.”


Lees ook
Rwanda wacht al twee jaar op asielzoekers uit het VK

Het Hope Hostel in Kigali is klaar om asielzoekers uit het Verenigd Koninkrijk te ontvangen.

Schuldgevoelens

In westerse achterhoofden speelt de genocide op de Tutsi’s in 1994 ook altijd nog een rol. Vooral in de vorm van schuldgevoelens bij landen als Frankrijk en België dat ze niets gedaan hebben tegen de massale moordpartijen. Onder leiding van de huidige president Kagame nam het Rwandese Patriottisch Front in 1994 de macht over en kwam er een einde aan de genocide. En hoewel Kagame bij de dertigjarige herdenking van de genocide, afgelopen 7 april, nog zei dat de „internationale gemeenschap Rwanda heeft laten zitten, of dat nu uit minachting of lafheid was”, legt hij hier veel minder vaak dan vroeger de nadruk op.

Liever zet Kagame Rwanda neer als land volop in ontwikkeling – en als het bezoeken waard. In dat licht staat bijvoorbeeld ook hun sponsoring van westerse voetbalclubs. Het Franse Paris Saint-Germain, de Duitse club Bayern München en het Britse Arsenal maken allemaal reclame voor de ‘Visit Rwanda’-campagne om meer toeristen naar Rwanda te trekken.

President Kagame is Arsenal-fan en dus was de Londense club de eerste: al sinds 2018 prijkt Visit Rwanda op de T-shirts van de Arsenalspelers. Maar sinds de deal over de deportatie van asielzoekers groeit in het VK het ongemak over de reclame. Toch zijn volgens Phil Clark die sponsordeals een „uitgekookte zet” geweest en hebben ze de 10 miljoen pond (ongeveer 11,6 miljoen euro) die Rwanda per jaar betaalt voor de T-shirtreclames al lang en breed terugverdiend met toeristen die gorilla’s komen bekijken in Rwanda: „Elk ander Afrikaans land kijkt daarnaar en wil zoiets ook.”