Het land van Rutte werkt vooral voor wie Nederland toch al werkte

Reportage

Gaaf land In het Nederland van Mark Rutte moeten mensen zo veel mogelijk zelf doen. Wie dat niet kan, wordt gewantrouwd, of loopt vast in een „spaghetti van wetten en regels”.

Zonnepanelen op de daken van Hoonhorst.
Zonnepanelen op de daken van Hoonhorst. Foto Dieuwertje Bravenboer

Als het land dat premier Mark Rutte in 2013 voor ogen had ergens vorm heeft gekregen, is het in Hoonhorst. Inwoners van het Overijsselse dorpje knapten in de afgelopen tien jaar eigenhandig verpauperde panden en sportpark De Potstal op, schaften een deelauto en honderden zonnepanelen aan voor het dorp, regelden een dorpsverwarming en kochten de enige kroeg op toen die eind 2021 in handen dreigde te vallen van een projectontwikkelaar. Behalve als café-restaurant doet het voormalige ‘Zaal Kappers’ aan de Kerkstraat nu ook dienst als bibliotheek. Tot grote trots van de 1.800 inwoners.

„Van mijn ouders heb ik geleerd dat je eerst moet proberen om voor jezelf te zorgen, voordat je een beroep doet op de overheid”, zegt Mark Rutte in september 2013. De premier houdt op verzoek van Elsevier de HJ Schoo-lezing in Amsterdam, waarin hij zijn blik op Nederland deelt. Het land verkeert in financiële problemen, de gevolgen van de kredietcrisis een aantal jaar eerder dreunen nog altijd na. De staatskas is leeg, de gezondheidszorg is een bureaucratisch labyrint geworden en betaalbare woningen zijn er amper. Problemen die Rutte met zijn tweede kabinet (2012-2017) – met de ideologische tegenpool PvdA – moet zien te beteugelen.

De VVD-leider vertelt de aanwezigen bij de lezing dat de jaren tachtig onder leiding van premier Ruud Lubbers (CDA) „vormende jaren” voor hem waren. „Er werd voor het eerst gesproken over niet meer, maar minder overheid.” Een opvatting die hem aanspreekt. „Al die mensen die nu zeggen ‘niet bezuinigen’, doen me denken aan een arts die bij een ernstig zieke patiënt komt die meteen medicijnen nodig heeft”, vervolgt Rutte. „Die arts moet natuurlijk niet eerst nog eens uitgebreid alle bijwerkingen gaan lezen en bestuderen.”

Twee mensen lopen langs Café Kappers in Hoonhorst. Foto Dieuwertje Bravenboer

Die tijd is er niet voor de patiënt die Nederland heet, doceert Rutte. „Natuurlijk zijn die bijwerkingen er, maar die bestrijd je als dat kan. En sommige accepteer je ook om beter te worden.”

Hoe is het nu met de patiënt van dokter Rutte, na vier kabinetten onder zijn leiding? Zijn de medicijnen aangeslagen? En wat zijn de bijwerkingen waar hij op doelde? NRC trok in de week na de aankondiging van zijn vertrek het land in om de balans op te maken. „In zelfredzaamheid zit best iets goeds, maar veel mensen zijn dat niet.”

Dik tevreden

Aan de rand van het Noord-Hollandse Kudelstaart wandelt IT’er Rob Schipper op maandagavond met zijn vrouw Joyce Kersten een rondje langs de vele tuinders in het gebied. Of ze tevreden zijn over vier kabinetten Rutte? „Zeker”, zegt Schipper. „We hebben een prima leven.” Al die jaren stemden Schipper en zijn vrouw VVD. „Rutte is er voor mensen die de handen uit de mouwen steken”, zegt Schipper. „Hij zorgt voor rust en daarmee voorspoed. Want we zijn nog altijd een heel welvarend land, hè?”

In het Gelderse Barneveld komt Bertina Blotenburg een dag later tot dezelfde slotsom. Ze is dik tevreden met het werk van Rutte, op wie ze „vaak” stemde. Wel is de zorg in al die jaren achteruitgegaan. „Mijn jongste is ernstig gehandicapt, dus ik weet waar ik het over heb.” Een paar maanden geleden is ze gestopt met werken om voor haar dochter te kunnen zorgen. Hoe het verder moet na het tijdperk Rutte, weet ze niet. „Het gaat hoe dan ook niet beter worden, want wie zou het kunnen?”

Een inwoner van Hoonhorst staat bij de enige deelauto van het dorp. Foto Dieuwertje Bravenboer

„Als het kon, zou ik weer op Rutte stemmen”, zegt Jan van den Berg, terwijl hij op dinsdagmiddag in het dorpshuis van het Brabantse Schaijk zijn biljartkeu opruimt. „We hebben het toch hartstikke goed in Nederland?”

Waardering voor zijn inzet en optimisme oogst Rutte in de provincies die NRC bezoekt, vaak ook bij zijn criticasters. Maar in vrijwel geen enkel gesprek blijft de ergernis over de Toeslagenaffaire en de afhandeling van de aardbevingsschade in Groningen onbenoemd. Net als het beroerde geheugen van de premier.

Veel duidelijker is de tweedeling tussen de groepen die het door Rutte voorgeschreven medicijn van zelfredzaamheid aankonden en zij die er juist (verder) door de in moeilijkheden kwamen.

Pechgeneratie

Op een vol perron stapt Esteban Polman op station Amsterdam Bijlmer in de trein naar Utrecht. Hij is van „de pechgeneratie”, vertelt hij. Precies toen hij in 2015 ging studeren kwam het leenstelsel in de plaats van de basisbeurs. „Er werd gezegd dat de opgebouwde schuld geen effect zou hebben op een latere hypotheek. Nou, wel dus.” Hij, sinds vier maanden werkzaam op de financiële afdeling van Achmea, rekent voor: de bank kon hem anderhalf jaar geleden een hypotheek van 195.000 euro verstrekken. Zonder zijn studieschuld van 28.000 euro zou dat 215.000 euro zijn geweest. „Scheelt toch behoorlijk.” Maar daarmee hield de tegenwind voor hem niet op. Sinds de oorlog in Oekraïne en de opgelopen rente kan hij nog maar een hypotheek van 169.000 euro krijgen, vertelde de bank hem onlangs toen hij weer eens informeerde. „Dus ik blijf nog even huren in Arnhem.”

In Nieuwegein zit Ilias El Barjaj (24) in dezelfde situatie, vertelt hij met een zak broodjes in zijn hand: én pechgeneratie, én onmogelijk om een huis te vinden. Hij werkt naast zijn studie accountancy, maar woont nog altijd bij z’n ouders. En door is El Barjaj, op weg naar een tentamen.

Erger was de tegenspoed voor mensen het die al zwaar hadden. Ook zíj moesten het meer zelf gaan doen, méér verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven. Althans, dat was het idee toen het kabinet in 2015 gemeenten verantwoordelijk maakte voor onder meer de jeugdzorg en de zorg aan chronisch zieken en ouderen. Maar wel met een afgeslankt budget.

De Participatiewet moest bijvoorbeeld arbeidsgehandicapten stimuleren meer aan het werk te gaan. „Zij wíllen ook graag werken”, zegt Laura Bliek. Ze is 26 jaar, woont in Dronten en heeft een ernstige spierziekte waardoor ze alleen haar duim kan bewegen. „Maar juist door de Participatiewet lukt dat minder.”

Hoonhorst
Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Sociale werkplaatsen verdwenen en mensen moesten meer in ‘normale’ bedrijven en overheidsorganisaties aan de slag. Dat lukte niet, werd evaluatie na evaluatie geconcludeerd: de kans op werk daalde voor mensen die vroeger in een sociale werkplaats terecht konden. „Dat maakt van gehandicapten tweederangsburgers.”

Of neem de energiecrisis, zegt ze. De overheid zegt dat de thermostaat omlaag moet, je korter moet douchen en minder stroom moet gebruiken. „Maar iemand met een spierziekte kán de thermosstaat niet lager zetten, kán niet sneller douchen en gebruikt met een stoellift en andere hulpmiddelen meer stroom dan de gemiddelde Nederlander.” Ze zucht. „Maar waar moeten we dat van betalen?”

Zelf doet ze er alles aan om in haar eigen onderhoud te voorzien. Naast een studie rechten aan de open universiteit werkt ze drie dagen per week bij een adviesbureau dat gemeentes bijstaat op het gebied van de zorg.

Geluksmachine

Voor de jeugdzorg was 2015 „een rampjaar”, zegt Jason Bhugwandass, die zich na eigen ervaring in de gesloten jeugdzorg nu inzet als adviseur. Het was altijd al „een problematische sector”, zegt hij. „Maar vanaf 2015 moesten gemeenten méér gaan doen met minder middelen, omdat er ook fors werd bezuinigd.” Door aanbestedingen kwamen er „perverse prikkels”, zegt hij. „Met lichtere zorg kun je namelijk meer geld verdienen.”

Het gevolg is dat de jongeren die het kwetsbaarst zijn en de grootste problemen hebben, het moeilijkst aan hulp komen. Sommige kinderen komen nooit meer uit de ellende en belanden als ze eenmaal 18 jaar oud zijn op straat, vertelt Bhugwandass. „En dan is de verwachting dat je opeens zelf iets van je leven kunt maken.”

Jongeren die het kwetsbaarst zijn en de grootste problemen hebben, komen het moeilijkst aan hulp

Ook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) concludeerde in 2020 in een vernietigende evaluatie dat de Participatiewet de positie van kwetsbaren niet had verbeterd – integendeel. „Er zijn lange wachttijden voor jongeren met complexe problemen en de baankansen zijn afgenomen voor mensen die aangepast werk nodig hebben.” En: de overheid overschatte de zelfredzaamheid die mensen aankunnen, aldus het planbureau.

Zo verloor de overheid haar rol als „pechdemper”, zoals publicist Pieter Hilhorst het in 2011 muntte, in reactie op de uitspraak van Mark Rutte dat „de overheid geen geluksmachine is”. Hilhorst voorspelde: wie zijn eigen boontjes kan doppen, redt zich. Maar wie minder geluk heeft, vindt de overheid steeds vaker tegenover zich – ook door nieuwe, politiek breedgesteunde wetgeving, die foutjes met uitkeringen en toeslagen als fraude bestraft.

Anders gezegd: mensen moesten meer zelf gaan doen, maar wie dat niet kon, werd steviger gewantrouwd. Inmiddels loopt een op de vijf burgers vast in een „spaghetti van wetten en regels”, schatte de commissie van Tweede Kamerleden die in 2020 de problemen bij uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst onderzocht. Die instanties zijn steeds slechter in staat om mensen te helpen. Dat zijn niet alleen de kwetsbare groepen, maar iedereen kan er in aanleg mee te maken krijgen „op momenten dat het leven tegenzit”.

Ongeopende post

Aan haar ‘servicebalie’ in het wijkcentrum van het Rotterdamse Oude Noorden ziet Carla Schouwenaar precies die mensen langskomen. Ze helpt ze met het invullen van formulieren, wijst ze op hun rechten en belt net zolang met overheidsinstanties tot ze in beweging komen en de mensen helpen. Schouwenaar: „Mensen zijn vaak niet bijdehand genoeg om het zelf te doen.”

Vroeger, vertelt ze, was er een boekje van de gemeente waarin burgers precies konden zien waar ze recht op hadden. Dat verdween. Daardoor lopen mensen nu geld mis waar ze wel recht op kunnen hebben. „Ze weten niet dat er een energietoeslag is bijvoorbeeld. En als ze het wel weten, dan weten ze niet hoe ze die moeten aanvragen.”

Veel mensen kúnnen geen formulier invullen. Dan haken ze af

Carla Schouwenaar werkt in wijkcentrum van Rotterdamse Oude Noorden

De Rotterdammers die ze ziet, hebben schulden, durven soms de enveloppen van de overheid niet meer open te maken en komen op een dag met een winkeltas vol ongeopende post langs.

Het interessante, zegt Schouwenaar, is dat de medewerkers van de servicebalie op een goed moment van de gemeente de opdracht kregen de formulieren van de mensen niet langer in te vullen. „In het kader van de zelfredzaamheid moesten zij dat voortaan zelf doen. En daar zit best iets goeds in, want de tweede keer gaat het beter”, zegt ze. „Maar veel mensen kúnnen dat niet. Dan haken ze af.”

Een paar deuren verder in het buurthuis zit sociaal raadsman Khalid Majd. Hij kent beide kanten: zijn broer en zus, allebei geschoold, raakten verzeild in de Toeslagenaffaire. Ze betaalden hun schuld af en kwamen zo zelf uit de ellende. Maar aan zijn bureau komen veel Rotterdamse slachtoffers van de affaire die dat niet kunnen. „Die mensen komen steeds dieper in de problemen. Hun schulden nemen toe, ze raken hun huis kwijt en krijgen nóg meer schulden.” Het startpunt? „De Toeslagenaffaire.”

Je zou kunnen denken: die maatschappelijke tweedeling uit zich in méér wantrouwen tegen de overheid. Maar Josje den Ridder, die sinds 2010 bij het SCP de publieke opinie van Nederlanders onderzoekt, ziet vooral golfbewegingen: tijdens de economische crisis was er meer wantrouwen, aan het begin van de coronacrisis meer vertrouwen. Van een structurele vertrouwenscrisis is geen sprake.

HoonhorstFoto Dieuwertje Bravenboer

En toch: sinds een jaar of twee, sinds het begin van de kabinetsformatie in 2021, zit er dip in het vertrouwen van burgers in de politiek die dieper en langer is dan voorheen. Die dip heeft bovendien, in tegenstelling tot eerdere dipjes, niet één verklaring, zegt Den Ridder. „Alle problemen die we de afgelopen vijftien jaar hebben waargenomen, komen nu heel sterk samen. Burgers zien een opeenstapeling van crises: de wooncrisis, stijgende prijzen, de oorlog, de asielcrisis, de stikstofcrisis en dan speelt klimaat er ook nog doorheen.” Er is, zegt ze, „grote somberheid in de samenleving over de enorme hoeveelheid crises die door de politiek niet wordt opgelost”.

Precies dat is wat marktkoopman Ronald Dibbets, die zelfgemaakt speelgoed verkoopt, zo irriteert, vertelt hij op de markt in Hoek van Holland. Hij had Rutte graag een houten bulldozer willen geven toen hij hem eens zag lopen op de markt in Den Haag. Waarom? „Omdat hij alle problemen vooruitschoof”.

Saamhorigheid

Aan de rand van het Overijsselse Hoonhorst, met fraai uitzicht over de weilanden, serveert Andries van Daalen op woensdag koffie in de tuin van zijn monumentale boerderij. Twaalf jaar geleden kwam hij er door de liefde terecht. De oud-directeur van Wehkamp neemt actief deel aan het leven in het dorp, vertelt hij. „Dat is leuk, zorgt voor verbinding en het maakt een kleine gemeenschap zo bijzonder.” Zo nam hij met een paar dorpsgenoten het voortouw om de kroeg uit handen van de projectontwikkelaar te houden. „In twee weken tijd hadden we zeven en een halve ton bij elkaar.”

Hij, al zijn hele leven VVD-stemmer, deelt de opvatting van Rutte dat zelfredzaamheid leidt tot nieuwe initiatieven en saamhorigheid. „Absoluut.” Hoonhorst is voor hem het schoolvoorbeeld. „Maar die opvatting heeft de tekortkoming dat het niet goed werkt voor mensen die dat écht niet kunnen – fysiek, mentaal, financieel of een combinatie daarvan”, zegt hij. „Zo eerlijk moet je zijn.”