Niemand kan vertellen wanneer het ‘ontwoken’ aan de Vrije Universiteit in Amsterdam precies begon. Jay Dehnert merkte het bijna een jaar geleden. Hij runt op de elfde verdieping van het hoofdgebouw van de VU de Pride Library, een plek waar studenten boeken kunnen lenen over gender en seksualiteit, en waar het, volgens de eigen website, „a safe(r) space for LGBTQIA+ people” is.
In april vorig jaar verschenen overal op en rondom de universiteit stickers: „Er zijn twee genders! Durf jij het nog te zeggen?” De stickers werden ook geplakt op deuren van genderneutrale wc’s, zegt Jay Dehnert, op de muren rondom de bibliotheek, en op een campagneposter waar hij op te zien was, een transgender persoon. „Dit was een doelbewuste poging onze groep te intimideren”, zegt hij. „Mensen uit onze gemeenschap werden bovendien aangesproken, en kregen de vraag of ze gay waren. Het was heel ongemakkelijk.” Dehnert deed melding bij de universiteit, maar tot actie heeft dat niet geleid.
Het gistte die dagen op de campus van de VU. De verkiezingen voor de Universitaire Studentenraad gooiden de status quo volkomen overhoop. Van de partij die al jarenlang de grootste was, de linkse en activistisch ingestelde SRVU, bleef vrijwel niets over. Jay Dehnert had de partij verlaten en een eigen partij opgericht, het linkse URVU, dat één zetel behaalde.
De grote winnaars waren twee nieuwe partijen, die een jaar eerder waren opgericht: ChangeVU, dat zichzelf pragmatisch links noemt, behaalde vijf zetels. En de rechtse Vrijmoedige Studentenpartij (VSP), won vier zetels. De stickers waren door de VSP verspreid. VSP-oprichter Marlon Uljee zegt: „Sinds onze oprichting in 2023 is de PVV de grootste partij geworden. Trump heeft in Amerika gewonnen. Wij hebben ingebroken in de status quo, ook hier, in de academische wereld.”
‘Woketerrorisme’
De VSP streeft naar eigen zeggen naar „het uitbannen van cancelcultuur, het stoppen van ‘woketerrorisme’, en het herstellen van een eerlijk en onbevooroordeeld academisch klimaat”. Zo wilde partij geen ‘safe spaces’, ofwel plekken waar mensen zich veilig kunnen voelen om zichzelf te zijn, een einde aan de ‘cancel culture’, en ‘geen diversity officers’.
Oprichter Marlon Uljee weigerde tijdens een verkiezingsdebat in het Engels te praten, de afgesproken voertaal. „Er heerst geen academische vrijheid”, zegt hij. „Mensen worden psychologisch uitgesloten, of zijn daar bang voor, omdat ze anders denken. Ik hoor voorbeelden van scripties die slechter beoordeeld worden omdat ze gaan over de negatieve impact van migratie, of een andere visie op gender hebben, bijvoorbeeld vanuit een christelijke of islamitische overtuiging.”
Hoe het zit met de stickers bij de Pride Library en de beschuldiging van intimidatie? Uljee: „De stickers hebben we alleen op plekken geplakt waar ze toegestaan waren. We hadden een enquête op de universiteit gehouden waarbij we mensen vroegen hoeveel genders er zijn. Een paar mensen voelden zich daarover sociaal geïntimideerd en zijn naar de beveiliging gegaan. Dat is ook een vorm van cancel culture.”
De VU staat niet op zichzelf. In Utrecht (waar een andere VSP-afdeling zit) en Rotterdam zitten vergelijkbare partijen in de studentenraad. Dit jaar doet de VSP ook mee in Leiden, en er wordt volgens Marlon Uljee gepraat over deelname aan de verkiezingen in Nijmegen en aan de Universiteit van Amsterdam. Het terugdraaien van maatregelen is nog niet gelukt. Uljee heeft het over „een proces van de lange adem”.
Maar, zegt Jay Dehnert, de sfeer op de universiteit is duidelijk veranderd. „Net als op veel andere universiteiten is er een conservatiever klimaat gaan heersen. Omdat de anti-wokebeweging zonder echte gevolgen vrijuit kan spreken en nooit ter verantwoording is geroepen, denken ze: we kunnen dit gewoon doen. Door het politieke klimaat in Nederland en de rest van de wereld hebben ze een extra steun in de rug gekregen. De rechtse Kamermeerderheid heeft ze moreel een zetje gegeven.”
Optie X
De pennenstreken waarmee president Donald Trump de afgelopen dagen een streep zette door wetten die diversiteit en inclusie moesten bevorderen, zijn alleen maar een zichtbaar voorbeeld van wat de prominente Amerikaanse socioloog Musa al-Gharbi (Stony Brook University) aan de telefoon „een gigantische vibe-shift rondom woke” noemt. Trump tekende decreten die onder meer moeten zorgen voor een verbod op transgender personen in actieve militaire dienst, voor het terugdraaien van een richtlijn tegen discriminatie bij de overheid, voor het terugdraaien van de optie X, voor non-binaire mensen, uit Amerikaanse paspoorten.
Mark Zuckerberg pleitte voor een terugkeer van ‘masculiene energie’ in het bedrijfsleven
Deze decreten zijn het slotstuk van een hevige, maar succesvolle tegenbeweging op universiteiten, in conservatieve media, in het bedrijfsleven. Die strijd was cultureel, voordat die zich politiek uitte in de decreten van Trump. Al in 2021 vergeleek JD Vance, de huidige Republikeinse vicepresident, in een podcast de Verenigde Staten met Irak. „We moeten de instituties overnemen van links, en ze tegen links opzetten”, zei Vance. Verwijzend naar het ontmantelen van het regime van de Ba’ath-partij van Saddam Hussein in 2003: „We hebben een ont-woking nodig, net als de de-Baathificatie.”
Dat proces was al vóór het aantreden van Trump in volle gang. Bedrijven als McDonald’s en Meta draaiden hun diversiteits- en inclusiebeleid terug. Meta-topman Mark Zuckerberg kondigde aan in de Verenigde Staten te stoppen met factchecken voor sociale media. Hij pleitte ook, in de podcast van Joe Rogan, voor een terugkeer van „masculiene energie” in het bedrijfsleven, en wilde breken met het aura van progressiviteit dat zijn bedrijf, en de Amerikaanse techsector, omringt.
Occupy Wall Street
De term ‘woke’ werd al vanaf de negentiende eeuw gebruikt binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap, meestal als waarschuwing: blijf wakker in deze racistische samenleving. In de tweede helft van de twintigste eeuw veranderde de betekenis, en ging het om een alertheid om systemisch onrecht te zien. Rond het jaar 2010 nam het gebruik snel toe. Tijdens de economische crisis zetten toen jonge activisten tenten op in New York (en later elders) tegen het kapitalisme: Occupy Wall Street. Er ontstond een brede beweging tegen racisme en politiegeweld, dat de Afro-Amerikaanse gemeenschap onevenredig hard trof: Black Lives Matter.
Dankzij activisme wisten gemarginaliseerde maatschappelijke groepen aandacht en sympathie voor hun zaak te winnen. Het ging in het publieke debat veel meer over antiracisme, over feminisme, lhbti+-rechten, over bewuste en onbewuste vooroordelen. Deze Great Awokening had het tij mee tot ongeveer 2021, schrijft socioloog Musa al-Gharbi in zijn pas verschenen boek We Have Never Been Woke.
Voordat het woord vooral als sneer werd gebruikt, was jezelf ‘woke’ noemen een manier om je te identificeren met deze brede tegenbeweging, zegt Al-Gharbi. Hij, „een zwarte moslim in de academische wereld”, raakte als vanzelf vertrouwd met de woorden die bij de beweging horen, zoals ‘intersectionaliteit’, oftewel de samenhang tussen verschillende vormen van onderdrukking. Hij merkte hoe het in zijn academische bubbel ging over wit privilege, over #MeToo, of over mansplaining. En hij merkte dat deze termen hun weg vonden naar een groot publiek.
The Great Awokening doet volgens Al-Gharbi denken aan progressieve emancipatiebewegingen van de jaren zestig en de late jaren tachtig. ‘Woke’ was veertig jaar geleden nog ‘politieke correctheid’: aanvankelijk een term om aan te duiden dat je de ‘juiste’ opvattingen had binnen de eigen gemeenschap, maar al heel snel een begrip om de progressieve elite mee aan te vallen. De campagne van Pim Fortuyn in 2002 ging voordat hij werd vermoord vooral om zijn anti-politieke correctheid. Het ging niet langer om zeggen wat ‘correct’ is, maar om ‘zeggen wat je denkt’.
Musa al-Gharbi gelooft in de kernideeën van The Great Awokening: streven naar sociale rechtvaardigheid, jezelf bewust zijn van vooroordelen en van maatschappelijke structuren die emancipatie in de weg staan. Maar hij is vooral ook heel kritisch. Ten eerste werd de beweging volgens hem gekaapt door de meest vooraanstaande culturele elite (denk aan kunstenaars, journalisten, wetenschappers, mensen in de tech-wereld). Hij noemt deze klasse de ‘symbolische kapitalisten’, op zijn website heeft hij een stockphoto gezet die precies zijn punt illustreert: een breed lachende witte man in een pak met een bord in de hand, zonder tekst. „Deze klasse nam de taal en de begrippen over van actiegroepen, zonder te begrijpen dat zij zelf deel zijn van het probleem. Zij gebruikten ‘woke’ voor hun eigenbelang: hun status, hun carrière, of omdat ze zich goed wilden voelen over zichzelf.” Deze elite wil twee tegenstrijdige dingen, betoogt hij: maatschappelijke gelijkwaardigheid én de elite in stand houden. Die belangen botsen, uiteraard.
Dekolonisatie
Al-Gharbi is ook kritisch over de polemische manier waarop de beweging haar doelen probeerde te bereiken. „Kijk naar de hervorming van de politie in de VS. Er was een consensus gegroeid, ook onder conservatieven en in de politie zelf, dat het systeem rechtvaardiger moest worden. Er kwam in 2018, onder president Trump, een wet die het gevangenissysteem moest hervormen. Wat niet hielp, was dat de ‘symbolische kapitalisten’, vaak vanuit invloedrijke posities, begonnen te praten over het sluiten van gevangenissen of om minder of zelfs helemaal geen geld te geven aan de politie. De consensus over dit onderwerp erodeerde, het werd weer politiek beladen.”
Vooral op universiteiten en in de journalistiek werd de strijd uitgevochten, zegt Al-Gharbi. Activisten eisten dekolonisatie van de academische wereld, meer aandacht voor diversiteit, en soms ook het weren van rechtse stemmen. Anderen noemden dat weer ‘cancelen’, en eisten spreektijd voor critici van ‘woke’. „Het is niet raar dat de universiteiten het middelpunt van de strijd werden”, zegt hij. „Zij zijn de poortwachters van een maatschappij die draait om kennis en expertise. De vraag is altijd: wie bepaalt welke stemmen gehoord worden en invloedrijk zijn? Dat is de rol van de universiteit.”
Anti-woke werd langzamerhand sterker dan ‘woke’ zelf, bijvoorbeeld in de politiek en media. „Zoals Fox News ontstond als reactie op de periode van politieke correctheid, zo wonnen radicaal-rechtse platformen de afgelopen jaren ook aan populariteit. Donald Trump heeft TruthSocial opgericht. Elon Musk heeft het voormalige Twitter overgenomen. Er is een alternatieve kennisinfrastructuur ontstaan, die het wantrouwen tegen instituties blijft verspreiden. Dat houdt ze in leven. In die zin is het langetermijneffect van ‘woke’ eerder negatief dan positief.”
Donald Trump was in 2016 het belangrijkste product van die tegenbeweging, zegt Al-Gharbi. „Zijn racisme, seksisme, of grappen over een veteraan of iemand met een handicap kwetsten ook een groot deel van zijn eigen kiezers. Toch hadden die er respect voor dat hij opstond tegen de cultuur van politieke correctheid. Ze hadden het gevoel dat ze er niet bij hoorden, dingen niet mochten zeggen. Dat gevoel was sterker dan hun afkeer van Trump.”
Nu merkt Al-Gharbi dat ook de wetenschap draait, net als de techsector. „Ik proef bij collega’s vaak een ‘ochtend na de revolutie’-sfeer. Dan zeggen ze dat ze altijd al kritisch waren over de verplichtingen die ze voelden over taalgebruik of diversiteit, maar dat ze het niet durfden te uiten. Net als Mark Zuckerberg doen ze alsof ze nooit deel uitmaakten van de beweging waartegen ze zich nu afzetten.”
Zelfcensuur
Ook in de Nederlandse politiek zit de energie in het anti-wokekamp. Geert Wilders (PVV), leider van de grootste partij, schreef vorige week nog op X: „No more woke madness or indoctrination.” Zijn fractiegenoot Martine van der Velde zei vorig jaar in de Tweede Kamer: „Of het nu is op het gebied van emancipatie, van media en cultuur, van onderwijs of van welke portefeuille dan ook, de PVV zal er in de komende kabinetsperiode alles aan doen om Nederland na decennia van ideologische gekte eindelijk weer te helpen normaliseren.”
VVD-leider Dilan Yesilgöz noemde in de HJ Schoolezing van 2022, toen nog als minister van Justitie, „het wokisme” één van twee voorbeelden van „bewegingen die de rechtsstaat bedreigen”. (Het tweede voorbeeld was het radicale anti-overheidsdenken bij onder meer FVD.) Yesilgöz had het over mensen „die vinden dat zij mogen bepalen [..] wat deugt en niet deugt. [..] Die onder het mom van inclusie alleen maar bezig zijn met uitsluiten. Met het cancelen van alles wat hun niet aanstaat.”
Anti-woke zijn verenigt de vier partijen van de coalitie van het kabinet-Schoof
Nu zegt Dilan Yesilgöz: „Het is er sinds die toespraak niet beter op geworden, integendeel. Het cancelen gaat maar door. Zoals de Joods-Israëlische comedian in Amsterdam [van wie eerder deze maand optredens werden afgelast], of de sfeer op de UvA en andere universiteiten, waar je ongeveer langs een ballotage moet om te zien of je wel of niet deugt.” Ander voorbeeld, volgens haar: de commotie over de aangenomen motie van haar fractiegenoot Bente Becker, die opriep „om gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden”. De motie haalde een meerderheid, maar na veel ophef trokken CDA, SP en ChristenUnie hun steun aan deze „racistische” motie (zo zei D66) in.
Yesilgöz: „Er was eerst niets aan de hand, het debat verliep rustig, maar er kwam daarna opeens een heel deugcircus op gang. Andere fracties lieten zich onder druk zetten en flikkerden een collega voor de bus door te zeggen dat de motie racistisch was bedoeld. Ik werd er misselijk van.”
Anti-woke zijn verenigt de vier partijen van de coalitie van het kabinet-Schoof, naast PVV en VVD ook NSC en BBB. Anders dan in de Verenigde Staten gaat het ont-woken niet direct. Zelden wordt er een motie tégen woke ingediend. Uitzondering was JA21-fractievoorzitter Joost Eerdmans, die vorig jaar een motie indiende „voor het instellen van een Nationaal Coördinator Wokebestrijding”. Alleen PVV en FVD stemden mee.
Meestal werkt het implicieter. Zo verkocht de PVV de aangekondigde bezuinigingen in het hoger onderwijs als een manier om „de activistische woke-cultuur” op universiteiten aan te pakken. Maar beleid om ‘wokisme’ aan te pakken, zoals Trump deed, is in Nederland niet nodig, zegt Dilan Yesilgöz. „Het gaat veel meer om een houding, om terugduwen. Je hebt geen beleid nodig, maar ballen.”
Marginaal verschijnsel
Politiek gezien is ‘woke’ in Nederland „een marginaal verschijnsel”, zegt socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen (UvA), behalve een partij als BIJ1, die niet meer in de Tweede Kamer zit. „Op links proberen ze identiteitspolitiek zo veel mogelijk te vermijden. De discussie over Zwarte Piet werd vooral gevoerd op sociale media en opiniepagina’s. GroenLinks en PvdA hielden zich er heel lang buiten. Ze zagen het als een cadeautje voor rechts, omdat een meerderheid van de bevolking er anders over dacht.”
Het geluid van de critici van ‘woke’ is veel krachtiger dan dat van de ‘woke’-beweging zélf
Het geluid van de critici van ‘woke’ is veel krachtiger dan dat van de ‘woke’-beweging zélf, zegt Oudenampsen. „De kracht is de vaagheid van het begrip. Het is een soort spectrum, waarop iedereen zijn eigen ongenoegens kan projecteren.” Zo kan de één zich opwinden over „de gekkigheid rond genderneutrale toiletten”, en heeft de ander gewoon een hekel aan alles wat afwijkt van veronderstelde normen. Musa al-Gharbi zegt: „De anti-wokebeweging lijkt nog het meest op wat ze het hardst aanvalt. Ze spreken vaak in termen van existentiële strijd, over het enorme historische belang van hun missie. Terwijl het grote gevaar waar ze voor waarschuwen er in de praktijk helemaal niet is.”