Het heldere cadmiumgeel is verworden tot een schilferig wit

De Noorse schilder Edvard Munch stond ziek en vermoeid op een brug, uitkijkend over een fjord, en zag de zon ondergaan. „De wolken waren rood… als bloed… Het was alsof er een schreeuw door de natuur ging”, zo beschreef hij de ervaring ooit.

Op zoek naar verven die precies die emotie konden overbrengen, kwam Munch bij het schilderen van De Schreeuw onder meer uit bij cadmiumgeel, dat sinds de jaren 1840 op de markt was. Het pigment bevat kristallen van cadmiumsulfide. Ze reflecteren een intens, helder geel licht.

Helaas bleek het door Munch gebruikte cadmiumgeel minder stabiel dan gedacht. In de versie van De Schreeuw die hij rond 1910 maakte, en die in het Nationaal Museum in Oslo hangt, is het geel in de lucht en in de nek van de persoon valig wit geworden. En in het water is het dik aangebrachte cadmiumgeel gaan schilferen, zo schreven chemici die de verf onderzochten, en vier jaar geleden hun resultaten in Science Advances presenteerden.

Munch blijkt twee soorten cadmiumgeel te hebben gebruikt. In een ervan was het cadmiumsulfide slecht gekristalliseerd. Bij hoge luchtvochtigheid en afwezigheid van licht bleek het te oxideren tot cadiumsulfaat en -sulfiet. Deze degradatie van cadmiumgeel is ook aangetoond in werken van Matisse, Van Gogh, Miró, Picasso en James Ensor.

En dat terwijl het pigment nog zo was aangeprezen door Friedrich Stromeyer, hoogleraar metallurgie aan de universiteit van Göttingen en ontdekker van het element cadmium. Stromeyer had in 1817 een verdacht zinkoxide toegestuurd gekregen van farmaceutisch inspecteur J.C.H. Roloff – zinkoxide was destijds als medicijn vrij verkrijgbaar. Stromeyer vond in het monster een nog niet eerder beschreven element. Hij gaf het de naam cadmium, naar het zinkerts calamine, dat ook wel cadmia fornacea werd genoemd. Een jaar later ontstond een vete tussen zeker zes andere mannen die claimden de ontdekker van het element te zijn. Op zijn elementenwebsite schrijft historicus Peter van der Krogt dat de geschiedenis van de ontdekking van cadmium „nogal moeilijk” is.

Herlaadbare batterijen

In zuivere vorm is cadmium een zacht, zilverwit metaal. Vaak komt het als bijproduct mee bij het mijnen van zinkertsen. Cadmium is toegepast in herlaadbare nikkel-cadmiumbatterijen, maar die worden langzaam vervangen door nikkel-metaalhydride en lithium-ionbatterijen. Het element wordt ook veel toegepast in coatings die ijzer en staal tegen corrosie beschermen. En in de regelstaven in kerncentrales, om de splijtingsreactie te reguleren.

En cadmium is toxisch. Dat kwam halverwege vorige eeuw aan het licht toen in de buurt van de Kamioka-zinkmijn in Centraal-Japan bij veel mensen de nieren aangetast en de botten broos bleken. De lokale arts Noboru Hagino wist na onderzoek aan te tonen dat cadmium de oorzaak was, en dat mensen het via de rijst, die in vervuilde bodem werd verbouwd, binnenkregen.

Naast botten en nieren kan cadmium ook de longen aantasten. En het staat te boek als kankerverwekkend. Drie jaar geleden heeft de Europese voedselveiligheidautoriteit (EFSA) het maximale toelaatbare niveau voor cadmium in een hele serie voedingsmiddelen verlaagd dan wel vastgesteld, waaronder allerlei fruit, groente en noten, maar ook bijvoorbeeld chocolade en babyvoeding.