Het geheim van de verdwenen spookwetenschapper, in stripvorm

Er zijn niet bijster veel stripboeken die aan wetenschap gewijd zijn. De Amerikaanse auteur Jim Ottaviani timmert al jaren aan de weg met prachtige getekende biografieën van ‘groten’ als Robert Oppenheimer en Richard Feynman, in 2009 verscheen het prachtige Logicomix, over de grondslagendiscussie in de wiskunde aan het eind van de 19de eeuw, terwijl in Nederland uitgeverij Epsilon stripboeken publiceerde over Newton in Nederland en de wiskundige Leonard Euler.

Het is dus wel degelijk mogelijk een boeiend en ook wetenschappelijk goed onderbouwd beeldverhaal te maken. Dat toont ook het onlangs verschenen The Phantom Scientist, een vertaling van een stripboek van de Franse auteur Robin Cousin. Zijn verhaal draait om het P vs. NP-probleem, een onopgelost probleem uit de theoretische computerwetenschap. Heel in het kort draait het om de vraag of elk probleem waarvan de oplossing snel kan worden geverifieerd ook snel kan worden opgelost. Wie het bewijs ervan vindt kan een beloning van een miljoen dollar ophalen bij het Clay Institute.

Het verhaal speelt zich af op het denkbeeldige en prachtig in het groen gelegen Instituut voor de Studie van Complexe en Dynamische Systemen, waarvan de gebouwen zijn gerangschikt volgens de rij van Fibonacci. De 24 wetenschappers die eraan verbonden zijn kunnen zich vrijelijk – geld is geen enkel probleem – aan hun onderzoek wijden. We volgen de actie door de ogen van een net aangekomen natuurkundige die de vorming van patronen in planten bestudeert. Al snel verdwijnt een van zijn collega’s – de spookwetenschapper uit de titel, omdat niemand hem kent of zelfs maar heeft gezien. Al snel wordt duidelijk dat deze een doorbraak zou hebben bereikt in de oplossing van het bovengenoemde P vs. NP-probleem. Vanaf dat moment stapelen de meest vreemde gebeurtenissen zich op. Zullen de wetenschappers erin slagen om te voorkomen dat hun instituut zoals elke zeven jaar ten prooi valt aan een catastrofale chaos?

Wat daar achter zit vormt niet eens de meest aantrekkelijke kanten van het boek. Veel leuker zijn de discussies tussen de wetenschappers – van taalkundigen tot biologen en astrofysici – waarbij op speelse wijze allerlei kwesties aan bod komen, van de mogelijkheid van kunstmatig leven of de voorspelbaarheid van menselijk gedrag, tot de aard van de menselijke creativiteit en het sofaprobleem: wat is de grootste bank die je door een L-vormige gang van een meter breed kunt transporteren? Een echt bestaand wiskundig probleem, dat volgens een van de wetenschappers in het boek „voor het timmermansoog van een verhuizer geen enkel probleem is”. De uiterst gestileerde tekenstijl van Cousin zal misschien niet iedereen kunnen bekoren, maar dat is een kwestie van smaak. Het doet niets af aan het feit dat hij een esoterische wetenschappelijke kwestie op een aantrekkelijke manier heeft verpakt. Een voorbeeld dat navolging verdient.