Het is een unieke vondst. Twee bladzijden uit het dagboek van Constantijn Huygens junior. Waarin, terloops, iets spannends verteld wordt over de aanloop naar de Glorious Revolution, die een jaar later zou plaatsvinden. De prins van Oranje, Willem III, zou toen met een groot leger Engeland binnentrekken en zich daar laten kronen tot koning.
Het manuscript werd in 2022 ontdekt in een antiquariaat in Lisse door verzamelaar Henk Broersma. Hij stelde het stuk ter beschikking van onderzoekers Rudolf Dekker en Jeroen van Dommele, die zich in de bijzondere geschiedenis ervan hebben verdiept.
Het gevonden vel papier ziet eruit als een vel briefpapier. Het is aan de voorkant helemaal volgeschreven, en op de achterkant staan ook nog een paar regels. In totaal gaat het om 268 woorden. Huygens junior (1628-1697) was de zoon van de bekende dichter. En hij was, net als zijn vader, secretaris van de prins van Oranje. Dat er nu authentieke dagboekbladzijden van hem gevonden zijn, is op zichzelf al spectaculair, want er is van hem verder alleen een door hemzelf gemaakt afschrift bekend, in het net, van delen van zijn dagboek die hij interessant genoeg vond om te bewaren. Van de oorspronkelijke, dagelijkse aantekeningen, het ‘echte’ dagboek dus, was tot nu toe niets bekend. De nu gevonden tekst komt ook niet voor in die nette versie.
Voor Huygens waren zijn dagelijkse notities, over mensen die hij sprak en dingen die hij deed, vooral bedoeld als een noodzakelijk geheugensteuntje in de ingewikkelde wereld van het hof van de prins van Oranje. Hij kon zo altijd terugzoeken wie hij wanneer gezien of gesproken had. Desondanks vertelt zijn dagboek en passant ook over heel alledaagse dingen. Over paarden, of schilderijen, die hij kocht of verkocht. Over reizen, eten, onderdak. En af en toe noteerde Huygens een roddel.
Huygens was zijn tijd vooruit
In zekere zin was hij zijn tijd vooruit. Dagboeken waren in de zeventiende eeuw nog iets heel bijzonders. Pas rond 1800 ontstond het dagboek zoals we dat nu nog kennen: met veel gevoelens en zelfanalyse. Het dagboek van Huygens is zakelijk en vrij droog opgeschreven.
Een aanzienlijk deel van de net-versie van het dagboek gaat over de Glorious Revolution (1688-1689): Huygens reist mee met het leger van Willem III, en de aantekeningen die hij dan van dag tot dag maakt lezen nu als een uniek ooggetuigenverslag van wat voor die tijd een enorme onderneming moet zijn geweest. Voor de invasie van Engeland werden 463 schepen en 40.000 soldaten ingezet.
Daarom is het aardig dat het nu gevonden blad uit het ‘echte’ dagboek, uit 1687, al een toespeling bevat op wat er een jaar later zal gaan gebeuren. Huygens bevindt zich op dat ogenblik, net als Willem III, op het jachtslot Het Oude Loo (bij Apeldoorn). Er komen een aantal prominente Engelsen bij Willem III op bezoek. Het gaat om tegenstanders van de zittende Engelse koning, die naar de Republiek zijn uitgeweken.
Huygens noteert het een en ander over hun uiterlijk. Dat deed hij meestal als hij mensen voor het eerst zag. Dus lezen we over „Sir John Key […] omtrent 50 jaer, met een blondachtighe peruijck” en over „Mylord Herbert […] een oudachtigh man, van goede conversatie ende rieur [vrolijk]”. Ook is er „een man, simpel in ’t swart gekleedt”, van wie Huygens de naam niet heeft kunnen achterhalen. Die laatste „scheen verstandt te hebben en seijde als hem de gesontheit van de Princes bracht, dat hij hoopte die te drincken in een andere qualiteit in Engelandt.” Dus: toen deze hem onbekende, in het zwart geklede man een toast uitbracht op de gezondheid van de prinses van Oranje (die afkomstig was uit het Engelse koningshuis) zei hij dat hij hoopte dat er binnenkort in Engeland op haar „in een andere hoedanigheid” opnieuw kon worden geproost. Oftwel: hij hoopte dat ze binnenkort koningin van Engeland zou zijn. Anderhalf jaar later werd ze inderdaad koningin van Engeland.
Stijl, details, context
Alles wijst er dus op dat één jaar voordat de invasie plaatsvond, de voorbereidingen daartoe al begonnen waren. „Dat wisten we nog niet”, zegt historicus Rudolf Dekker, die het dagboekfragmentje samen met Jeroen Vandommele (Koninklijke Bibliotheek) bestudeerde. Is dat niet te mooi om waar te zijn? Dat zo’n ogenschijnlijk willekeurig fragmentje nou juist daarover gaat? Zou het niet een vervalsing kunnen zijn? Dekker: „Alles wijst erop dat dit van Huygens junior is. De stijl, de details, de context. Bovendien hebben we een brief die Huygens diezelfde week aan zijn broer schreef, en die is geschreven op hetzelfde papier met hetzelfde watermerk. Ook ziet het handschrift eruit als het handschrift van Huygens, al waren de handschriften in die tijd minder individueel dan nu, ze lijken veel op elkaar.”
En trouwens, waarom zou je zoiets vervalsen? „Daarvoor levert zo’n stukje manuscript te weinig geld op. Voor een origineel dagboekvel uit de zeventiende eeuw betaal je hooguit een paar honderd euro.” Dekker is blij dat er, naast de net-versie van een selectie van het dagboek, iets zichtbaar geworden is van de oorspronkelijke, snel opgeschreven, dagelijkse notities van Huygens junior. Van „the real thing”. „Deze vondst maakt aannemelijk dat hij tijdens zijn hele carrière een dagboek heeft bijgehouden. Waarvan hij dus later delen selecteerde en in het net schreef. Dat heeft hij met dit fragment niet gedaan. Blijkbaar realiseerde hij zich op dat ogenblik niet hoe bijzonder het was wat er die dag gebeurde.”