Het coronavirus gaat nog altijd flink rond, maar volgens de WHO is de internationale noodsituatie voorbij

Infectieziekten De WHO schroeft de hoogste alarmfase voor de coronapandemie terug, na ruim drie jaar. De uitbraak is niet langer ‘buitengewoon’.

Een begraafplaats voor covidslachtoffers in Manaus, Brazilië, foto genomen op 21 november 2020.
Een begraafplaats voor covidslachtoffers in Manaus, Brazilië, foto genomen op 21 november 2020.

Foto Michael Dantas/AFP

Het coronavirus is niet verdwenen, in het Verenigd Koninkrijk dringen wetenschappers zelfs alweer aan op het gebruik van mondkapjes. Maar de wereldwijde coronavirusuitbraak is niet langer een ‘internationale noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid’. Dat verklaarde WHO-leider Tedros Adhanom Ghebreyesus vrijdag op een persconferentie. Landen kunnen nu de bestrijding van Covid-19 inbedden in de manier waarop ze andere infectieziekten aanpakken.

Tedros schatte dat de pandemie tot nu toe minstens 20 miljoen mensen het leven moet hebben gekost – drie keer meer dan de 7 miljoen officieel geregistreerde doden.

Een expertcommissie van de WHO oordeelde na een zorgvuldige afweging dat het tijd was om het einde van de noodsituatie af te kondigen. Met die hoogste alarmfase, aangeduid met het acroniem PHEIC (public health emergency of international concern), roept de WHO landen wereldwijd op om maatregelen te nemen tegen een nieuwe infectieziekte met een groot risico op een snelle internationale verspreiding. Daarvoor moet een uitbraak niet alleen een risico vormen voor andere landen – en dus een gecoördineerde internationale respons nodig hebben – maar ook buitengewoon zijn. Covid-19 is inmiddels niet meer ongebruikelijk of onverwacht.

Arcturus

„In januari vond de commissie het nog te vroeg daarvoor, onder meer vanwege het risico op nieuwe varianten. Maar het coronavirus veroorzaakt wereldwijd steeds minder doden, er zijn minder ziekenhuisopnames en er zijn veel mensen beschermd door vaccinatie of infectie”, zegt Susan van den Hof, hoofd van het Centrum voor Epidemiologie en Surveillance van Infectieziekten bij het RIVM.

De afschaling betekent niet dat de dreiging van het coronavirus verdwenen is; het gaat nog altijd flink rond over de wereld. Er is zelfs een aantal varianten dat de WHO extra in de gaten houdt, zoals de omikronvariant XBB.1.16, die ook wel Arcturus wordt genoemd. Die kwam begin dit jaar op in India en verspreidt zich nu ook in de Verenigde Staten.

In Europa komt Arcturus nog niet veel voor, en hij lijkt vooralsnog niet ernstiger ziekmakend dan bekende omikronvarianten. Maar in het Verenigd Koninkrijk riepen wetenschappers al op om weer mondkapjes te gaan dragen in het openbaar vervoer.

„Covid-19 is nog steeds een risico voor de volksgezondheid, maar landen moeten zich nu meer richten op wat voor de lange termijn nodig is”, zegt Van den Hof. „Ze moeten voorbereid zijn op een mogelijke nieuwe opleving van het virus of van andere infectieziekten, en een langetermijnstrategie bepalen voor het postcovidsyndroom.”

Groot risico

De invloed van nieuwe varianten van het coronavirus moet per werelddeel bekeken worden, zegt Van den Hof. „In elk werelddeel zijn er andere golven geweest, andere varianten rondgegaan, en zijn vaccinatiecampagnes verschillend uitgevoerd. Al die aspecten bepalen of een variant voet aan de grond krijgt. Hierdoor is heel moeilijk te voorspellen wat een variant zal doen.”

Het is ruim drie jaar geleden dat WHO-leider Tedros de hoogste staat van alarm afkondigde, op 30 januari 2020. Met een PHEIC roept de WHO landen wereldwijd op om maatregelen te nemen tegen een nieuwe infectieziekte met een groot risico op een snelle internationale verspreiding. Maar dat gebeurde veel te laat, concludeerde een onafhankelijk onderzoekpanel (IPPPR) al in mei 2021. Het leidde ook niet direct tot een goed gecoördineerde mondiale respons: veel landen wachtten nog even af. Hierdoor werd de wereld alsnog overspoeld door het virus, het bleek niet meer te stoppen.


Lees ook: Is de pandemie goed aangepakt?

Draaiboeken

Voor Nederland verandert het besluit van de WHO niets, zegt Van den Hof. „Hier waren we al op dat punt beland, omdat onze bevolking inmiddels een hoge immuniteit heeft.”

Nederland is beter voorbereid op nieuwe virussen of ziekmakende varianten dan aan het begin van de pandemie, zegt ze. „We houden met onze brede surveillance dagelijks in de gaten wat er gebeurt, zoals met rioolmetingen en gegevens van huisartsen en ziekenhuizen. We kunnen snel opschalen naar meer test- of vaccinatiecapaciteit. Uiteraard zijn er nog zaken te verbeteren, zoals de versterking van de GGD’en, daar is een plan voor.” Ook de pandemie-draaiboeken zijn geüpdate, zegt ze. „Naar aanleiding van de OMT-adviezen en de afschaling van maatregelen zijn de richtlijnen en draaiboek steeds aangepast.”