Haagse Zaken is even met kerstreces. Maar, niet getreurd. We hebben drie eerdere afleveringen voor je uitgekozen, waarin we drie grote thema’s behandelen die op het bordje van een volgend kabinet zullen terechtkomen, en die een grote rol gaan spelen in de formatie. Zodat je goed voorbereid het nieuwe politieke jaar ingaat.
Over minder dan vier weken gaat Nederland naar de stembus. En één van de onderwerpen die voor veel kiezers bovenaan de prioriteitenlijst staat, is de woningmarkt − of volkshuisvesting, zoals tegenwoordig weer in zwang is. Hoog tijd dus, om uitgebreid aandacht te besteden aan het woondossier.
In deze Haagse Zaken hoor je van Mirjam Remie en Rik Rutten over de problemen in dit dossier − van de lange wachtlijsten voor sociale huur tot torenhoge huizenprijzen. Welke politieke keuzes zijn nodig om de woningnood tegen te gaan? En is de overheid wel in staat om de wooncrisis op te lossen?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
We blijven nog even profiteren van het royale aanbod aan nazomergroenten, we blijven ook nog even in Italiaanse sferen en we blijven zelfs in sauzenland. Na de alternatieve tomatensaus (op basis van pruimen) van twee weken geleden en de wintervoorraad tomatensaus van vorige week, staat er voor vandaag een paprikasaus op het menu. Door rode paprika’s te roosteren in de oven, samen met knoflook en een klein beetje tomaat, en de boel vervolgens te pureren met een scheut slagroom ontstaat een fluwelen saus die minstens even intens van smaak als van kleur is.
Deze saus vormt meteen een mooie aanleiding om nog eens uit te leggen waarom het roosteren van groenten zo’n goed idee is. Groenten bevatten suikers. Dat geldt voor alle groenten, maar zeker voor vruchtgroenten zoals de paprika, en al helemaal voor de rode soort, die het hoogste suikergehalte van allemaal heeft. Ter vergelijking: groene paprika’s bevatten van alle kleuren de minste suikers. Ze schijnen ook het minst populair te zijn; ik las eens dat veel mensen die een stoplicht paprika’s kopen, u weet wel, zo’n zak met een rode, gele en groene, die groene uiteindelijk weggooien. Zonde, vooral als je weet dat kleingesneden groene paprika een uitstekende vervanging vormt voor bleekselderij in sauzen, soepen, risotto’s en stoofpotten.
Maar nu dwalen we te veel af. Wanneer je groenten laat bruinen, of dat nu in een pan is, op een rooster of in een ovenschaal, zullen de van nature aanwezige suikers gaan karamelliseren. De suikers worden dan feitelijk afgebroken en daarbij ontstaan nieuwe chemische verbindingen die op hun beurt weer nieuwe aroma’s en dus nieuwe smaken opleveren. Nu weet iedereen die weleens zelf karamel heeft gemaakt dat die geurige, goudkleurige, gesmolten gebrande suiker in een oogwenk kan veranderen in een donkere en bittere, verbrande massa. Datzelfde kan ook gebeuren wanneer je groenten roostert, al is de marge tussen ‘precies gekaramelliseerd genoeg’ en ‘getsie, dit is niet meer te eten’ gelukkig iets groter. U bent dus bij dezen gewaarschuwd: het is beslist de bedoeling dat de randjes van de paprika kleuren in de oven, maar laat ze ook weer niet te donker roosteren, want daarvan wordt de saus onaangenaam bitter.
Tijd om verklappen waarmee we de paprikasaus gaan serveren. Want u heeft vast de foto bij dit stukje al bestudeerd en u afgevraagd wat die groene balletjes precies zijn. Dat zijn malfatti, ofwel gnocchi van ricotta, eieren, spinazie en bloem. Hun naam betekent in het Italiaans letterlijk: slecht gemaakt. Maar geloof me, er is niets slechts aan deze knoedeltjes, en moeilijk om te fabriceren zijn ze al helemaal niet. Ik vind ze zelf fantastisch combineren met de paprikasaus, maar wie geen tijd of zin heeft om ze te maken, kan de saus ook met kant-en-klare aardappelgnocchi serveren. Voor wie juist wél zin heeft in die malfatti, maar minder in de saus: ze doen het ook heel goed met een simpele saus van bruine boter, salieblaadjes en citroen.
Tot slot nog een opmaaktip: een restje van de paprikasaus kunt u aanlengen met bouillon (en desgewenst een extra scheutje room) voor een heerlijk ad hoc paprikasoepje.
FD Mediagroep gaat haar beleid ten aanzien van freelancers herzien. Het bedrijf achter het Financieele Dagblad en BNR Nieuwsradio zal vanaf 2025 minder met freelancers gaan werken en meer met (deeltijd)dienstverbanden. Dat heeft CFO Jeroen van Dijk woensdag in een e-mail laten weten aan freelancers werkzaam bij het bedrijf.
Onder freelancers in de mediasector ontstond deze zomer grote beroering toen de NOS een vergelijkbaar plan aankondigde. De NOS liet weten voor ruim tweehonderd freelancebanen een ander invulling te gaan zoeken. Aanleiding voor de beleidswijzigingen is dat de Belastingdienst vanaf 2025 strenger gaat handhaven op schijnzelfstandigheid – werknemers die hetzelfde doen als vaste werknemers maar zonder arbeidsrechtelijke bescherming. De mediasectoren is één van de sectoren in Nederland waar veel freelancers werkzaam zijn.
FD Mediagroep benadrukt in de e-mail dat de hoeveelheid werk niet af zal nemen, maar dat de verdeling tussen freelancers en dienstverbanden zal veranderen. De organisatie biedt freelancers de mogelijkheid om over te stappen naar een dienstverband en nodigt hen uit om hierover na te denken. „Het streven is om iedereen vóór het einde van het jaar duidelijkheid te geven en de eerste helft van 2025 te gebruiken om de veranderingen in goed overleg te implementeren.”
Nieuwe situatie
Alleen bij het Financieele Dagblad zelf zijn al meer dan honderd freelancers werkzaam op wie het nieuwe beleid betrekking zal hebben, zegt hoofdredacteur Perry Feenstra. „We zijn aan het kijken hoe we met de nieuwe situatie om moeten gaan, maar het komt erop neer dat er her en der gesleuteld gaat worden aan de contracten. Iedereen weet dat dit speelt, ik heb geen grote zorgen gehoord onder onze medewerkers.”
Naast de strengere handhaving in 2025 ligt er ook een nieuwe wet voor bij de Raad van State, de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar), die eveneens schijnzelfstandigheid strenger aanpakt. Niet alle freelancers in de mediasector zijn blij met de ontwikkelingen. „Zorgelijk en veel te streng”, zo noemde journalist en podcastmaker Kick Stokvis, de nieuwe wetgeving in NRC nadat de NOS haar nieuwe beleid had aangekondigd. „Hoewel het goed is dat de wet een grote groep mensen zal beschermen, wordt het voor veel mensen moeilijk om freelancer te blijven. Journalisten die op verschillende redacties werken, zullen dat straks niet meer kunnen doen en worden opeens als schijnzelfstandigen bestempeld. Terwijl zij zichzelf als ondernemer zien en helemaal geen bescherming nodig hebben.”
Lees ook
Onrust onder freelancers in de media over nieuwe wet: ‘zorgelijk en veel te streng’
De toneelprijzen werden uitgereikt. De late zomerwarmte was tot de nok van de schouwburgzaal opgetrokken en kleefde nu aan de muren en stoelen. Ik was er omdat ik vorig jaar een voorstelling voor Orkater had geschreven en van plan was dat dit jaar nogmaals te doen, als schrijver en regisseur.
Rechts van mij zaten twee schrijversvrienden die de voltrekkingen op het podium mopperend bekeken, als kleinzonen van Statler en Waldorf.
„Dit duurt maximaal anderhalf uur”, hadden we elkaar van tevoren bezworen, maar het uitreiken van de prijzen bleek een overeenkomst te hebben met de totstandkoming van een pindakaasvloer: alles werd liefdevol uitgesmeerd. Een avond vol goede bedoelingen, soms raak en net wat vaker mis, zoals eigenlijk altijd het geval is met evenementen voor kunstmonsters.
Ik dacht terug aan het laatste boekenbal, georganiseerd door het CPNB, die vanwege een diep ontzag voor marktwerking, gecombineerd met hevige doodsangst voor schamperende schrijvers, een voorprogramma maakten dat zo vreemd en flauw was, dat ik na afloop van verontwaardiging bijna op de vuist ging met een pr-medewerker die de sketch van twee kinderen die vieze grapjes over schrijvers opdreunden, wél heel cutesy vond.
We waren nog niet eens bij de Mimeprijs aangekomen.
Ik klapte mee met de zaal, maar boog me soms ook samenzweerderig naar rechts, waar de toon werd gebezigd die ik zo goed ken. Want dit is hoe het in de schrijverij gaat: geïnformeerd klagen is een verplichting. Verbinding ontstaat door gemeenschappelijke vijanden. Complimenten zijn uiterst schaars en worden schutterig (soms gemaskeerd door agressief enthousiasme) uitgedeeld. Degene met wie je op dat moment in gesprek bent, vind je natuurlijk geweldig, maar zodra die zich omdraait, kan ook hij de klere krijgen. Wat altijd werkt: onzekerheid instigeren door bezorgdheid te fingeren.
Slechts af en toe ontmoet je een superieure geest, die niet meer zo nodig hoeft. Terwijl zijn gesprekspartner leegloopt over een concurrent, volgt hij met zijn ogen een vogel in de lucht en mompelt iets als „De bamboe staat al in je hart gegrift.”
Op het podium zette een groep performers, met dreigende drums, ons aan om uit onze stoelen te komen tegen allerlei soorten onrecht. De zaal klapte driftig mee. Alleen mijn vrienden kwamen half overeind, leunden tegen hun stoelen, gingen zuchtend zitten zodra het weer kon.
Het zijn dan ook solisten, niet gewend aan wat voor collectieve besluitvorming dan ook, zo redeneerde ik. Schrijvers zijn meesters van een klein universum, die geen baat hebben bij de gemakken van de groep. Over een paar dagen stond iedereen in deze zaal samen te repeteren, terwijl wij in ons eentje achter een laptop zaten, met onze eigen gedachten, tussendoor Instagram verversend, knarsetandend om het succes van anderen.
De laatste prijs werd eindelijk uitgereikt. We stroomden de zaal uit. Ik keek uit over de menigte. Stralende gezichten, coole outfits, een solidaire massa, samen tegen een rechtse wereld, iedereen blij voor elkaar, troost, warmte, genegenheid.
Nooit zou ik meer klagen, besloot ik dan en daar. In deze tijd mogen kunstenaars elkaar niet opvreten.
Er kwam een theatermaker op me af. „Wat een eindeloze exercitie”, zei ze en stak een sigaret op. „En sorry hoor”, blies ze uit. „Maar sommige van die speeches? Why echt?”
„De bamboe staat in je hart gegrift”, wilde ik zeggen, maar in plaats daarvan lachte ik. Te gretig.
Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.