‘Heksenjachten konden zich als een epidemische ziekte verspreiden’

Steije Hofhuis: „Rond 1630 kwam het kantelpunt. De elite dacht: dit begint uit de hand te lopen.”


Foto Simon Lenskens

Interview

Steije Hofhuis | historicus Hoe kon een fenomeen als heksenvervolging vroeger ineens aanwakkeren? „Heksenjachten hadden catastrofale gevolgen.”

Het is lente 1611. Kerkgangers in het Duitse stadje Ellwangen zijn bij elkaar gekomen voor de paasdienst. De religieuze rituelen zorgen normaal voor een gevoel van eenheid en verbondenheid onder de inwoners, maar dit jaar is dat anders. De zeventigjarige Barbara Rüfin uit het nabijgelegen dorp Rindelbach wordt gezien als ze tijdens de dienst de hostie uitspuugt. De katholieke gemeenschap raakt gealarmeerd. In haar dorp heeft de oude vrouw al heel lang een reputatie voor hekserij. Er wordt zelfs gezegd dat ze zalfjes gebruikt om vee te doden. Waarom weigert ze nu de heilige hosti? Zou het kunnen dat ze een heks is?

Het incident met Rüfin leidt tot een keten van roddels. Die bereiken de autoriteiten in Ellwangen en zij besluiten een onderzoek te starten. Ze martelen de vrouw. Na enkele dagen breekt ze en biecht ze van alles op: dat ze verleid is door een demon, dat ze een pact met hem heeft gesloten, dat ze schadelijke magie heeft gebruikt en een heksensabbat heeft bijgewoond.

Dat ze bij een sabbat is geweest, zou betekenen dat er nog andere heksen zijn. Ze wordt gedwongen andere namen uit te noemen. Haar bekentenis ontketent een heksenjacht op honderden mensen die het sociaal weefsel van de gemeenschap uiteindelijk doet scheuren „Dan zie je dus dat er iets vrij kleins gebeurt met een zeventigjarige vrouw, maar dat het hekserijconcept zo ingenieus in elkaar zit, dat het tot een enorme vervolging explodeert”, zegt Steije Hofhuis.

Hij is historicus en promoveerde in september aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift Qualitative Darwinism: An Evolutionary History of Witch-hunting. Hierin onderzoekt hij een nieuw verklaringsmodel voor de angst voor hekserij, de darwiniaanse culturele evolutie. Hij bestudeerde de interactie tussen hekserijgeloof en vervolgingen in Duitsland in de periode 1560-1630, de tijd waarin in Europa de heksenvervolgingen een hoogtepunt kenden. Volgens Hofhuis was het concept van hekserij deels het gevolg was van een darwiniaans selectieproces: het heksenjachtfenomeen evolueerde niet zozeer om menselijke belangen te dienen, maar vooral om zichzelf in stand te houden.

Een heksenvervolging kwam plotseling op, verdween dan weer, waarna er heel lang niks gebeurde

Waarom heeft u heksenjachten als casus gekozen?

„In het verleden is vaak door historici gedacht dat het heksenjachtensysteem zó goed in elkaar zat, dat het wel slim bedacht móést zijn. Er moesten bijvoorbeeld inquisiteurs, machthebbers en mannen achter zitten die er een bepaald doel mee wilden bereiken. Maar wat historici tot nu toe hebben ontdekt, is dat van zo’n intelligent ontwerp geen sprake was. Een heksenvervolging kwam plotseling op, verdween dan weer, waarna er heel lang niks gebeurde , tot de vervolging ergens anders weer opdook. Het was ook heel wisselend wie het initiatief namen en wie de slachtoffers werden.

„Maar dan is de kwestie: hoe is het fenomeen dan zo goed in elkaar komen te zitten? Om die vraag te beantwoorden heb ik de darwiniaanse culturele evolutie als model voorgesteld en onderzocht.”

De vervolgingen kostten in extreme gevallen honderden mensen het leven. Dat lijkt zinloos

Hoe zagen overtuigingen over hekserij eruit?

„Men geloofde in het idee dat heksen elkaar kenden van een heksensabbat. Dus als je dacht dat je een heks te pakken had, moest je achterhalen wie ze allemaal op de heksensabbat had gezien. Daardoor konden ketenen van beschuldigingen ontstaan. Dat geloof in de sabbat had een gunstig effect op het uitbreken van een heksenjacht. Mensen dachten ook dat heksen konden vliegen naar de sabbat en dat maakte het nog veel enger, omdat ze over grote afstanden contact konden hebben. Andere steden en dorpen werden hierover geïnformeerd, waarna daar ook een heksenvervolging begon.”

Hoe werden deze ideeën verspreid?

„Cultuurfenomenen kunnen zich aanpassen zonder dat we dat in de gaten hebben. Ze kunnen zich als een soort epidemische ziekte verspreiden. Als je vanuit die hypothese naar de heksenjacht kijkt, dan zit het opeens heel logisch in elkaar. Heksenjachten hadden catastrofale gevolgen: gemeenschappen werden erdoor ontwricht. De vervolgingen kostten in extreme gevallen honderden mensen het leven. Dat lijkt zinloos, tenzij je er vanuit een nieuwe hoek naar kijkt, namelijk het reproductieve belang van het hekserijfenomeen zélf. Dan opeens zit dat fenomeen heel functioneel in elkaar. Door het hekserijgeloof werden heksenvervolgingen op gang gehouden.

„De cruciale verspreiders waren mensen in dorpsgemeenschappen die geruchten circuleerden over andere mensen in hun gemeenschap. Andere cruciale verspreiders waren juristen en theologen die bij een vervolging waren geweest en er boeken over schreven. Mensen produceerden blaadjes waarop nieuws over heksenvervolgingen stonden. Intellectuelen agendeerden het heksengevaar bij leiders.”

Mensen verbranden een heks, omdat ze er dan van af zijn. Als ze wordt gered, heeft een heksenjacht weinig zin

Waren er ook minder succesvolle heksenvervolgingen?

„Ik ben in geleerdengeschriften, preken, processtukken, nieuwsbladen en kronieken gaan zoeken naar varianten van heksenvervolgingen die zich niet goed hebben gereproduceerd. De mooiste vond ik een blaadje uit 1555. Daarin werd verteld dat in een stadje in Duitsland twee heksen op een brandstapel waren gegooid, maar toen de vlammen omhoogkwamen zou een demon ze uit het vuur hebben gered. Die heksen zouden een paar dagen later zijn teruggekomen, iemand hebben vermoord en om een vuur hebben gedanst.

„Dat ze werden gered was sensationeel, maar niet goed voor de overleving van het fenomeen heksenjacht. Mensen gaan op jacht en verbranden een heks, omdat ze er dan van af zijn. Als ze wordt gered, heeft een heksenjacht weinig zin. Dit was dus een variant die ongunstig was voor de reproductie van het heksenjachtfenomeen.”

Wanneer stopten de vervolgingen?

„Vanaf 1550 waren er grote economische problemen geweest, vanwege een kleine ijstijd, maar op een gegeven moment stabiliseerde het klimaat. Door bevolkingskrimp verminderde ook de druk op bestaansmiddelen, en zo namen spanningen af. De juridische systemen werden ook zorgvuldiger. Heksenvervolging paste niet meer zo goed in deze nieuwe omgeving.

„Soms zijn virussen zo agressief dat ze hun eigen reproductie hinderen. Waarom is ebola bijvoorbeeld niet heel groot geworden? Mensen gaan er te snel aan dood en kunnen het virus niet goed meer verspreiden. Heksenvervolgingen explodeerden op een gegeven moment enorm in Duitsland. Toen waren het niet meer alleen oude vrouwen als Babara Rüfin die werden vervolgd, maar ook rijke mannen, de elite en de middenklasse. Het fenomeen had zijn hand overspeeld. Er ontstond ruimte voor meer twijfel. Rond 1630 kwam het kantelpunt. De elite dacht: dit begint uit de hand te lopen. Het fenomeen reproduceerde daarna minder goed omdat veel partijen op de rem trapten.”