N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
WK baanwielrennen Het voelt al bijna als normaal: Harrie Lavreysen is opnieuw wereldkampioen sprint op de baan. Maakt hij de sport met zijn dominantie saai? Daar moet hij om lachen. „Ik geniet ervan.”
Er is niks aan, dat begrijpt Harrie Lavreysen ook wel. Als elke keer dezelfde wint, dan gaat iedereen als vanzelf voor de anderen juichen. Zijn tegenstander Nicholas Paul uit Trinidad en Tobago had vast meer applaus in ontvangst mogen nemen als hij had gewonnen, denkt de Nederlander. Had hij als fan ook gedaan. Maar Paul won niet.
In plaats daarvan was het wéér Lavreysen die zich op het koningsnummer van de baan de beste toonde, het man-tegen-mangevecht dat de sprint heet. Voor de vijfde keer op rij, sinds 2019 is hij ongeslagen op het mondiale kampioenschap. Lavreysen is zo dominant, hij maakt de sport zelfs een beetje saai, zo in zijn eentje. Of toch niet? „Daar geniet ik van. Ik mag natuurlijk niet verliezen”, zegt Lavreysen.
Eigenlijk was het spannendste moment in het toernooi al op zaterdag, toen het in de achtste finale, waarin het slechts om één gewonnen heat gaat, bijzonder spannend werd tegen de Australiër Matthew Glaetzer. Lavreysen won met 0,04 seconde verschil. „Ik heb tijdens die rit niet het gevoel gehad dat ik het niet onder controle had, maar toen ik het naderhand terugkeek dacht ik wel van: poh, dat was niet nodig.”
Directe concurrenten
Daarna is het business as usual voor de Nederlander. Matthew Richardson uit Australië (de nummer 2 van vorig jaar), de Schotse bronzen medaillewinnaar uit Tokio Jack Carlin en Nicholas Paul, de wereldrecordhouder op de vliegende 200 meter, worden allemaal simpel in twee ritten opzij gezet door Lavreysen. „Ik heb veel directe concurrenten gehad in dit toernooi, en ik heb ze er allemaal uitgepikt.”
Voor de dertiende maal mag Lavreysen maandagavond bij de medailleceremonie een gouden medaille omhangen en een regenboogtrui aantrekken. Naast de vijf titels op de sprint is hij sinds 2020 ook ongeslagen op de keirin, en op de laatste zes WK’s was Nederland op de teamsprint vijf keer de beste, waaronder afgelopen vrijdag.
Voorlopig verloopt het toernooi zoals gewenst en gepland voor de 26-jarige Nederlander, die met ambities voor drie keer goud (de keirin is dinsdag en woensdag) naar Schotland is gekomen. Hij krijgt dit WK daarbij ondersteuning van een oude bekende: oud-bondscoach Hugo Haak, onder wie de baanwielrenners tussen 2018 en 2021 26 titels wonnen, waaronder twee keer olympisch goud voor Lavreysen in Tokio.
Haak is na een eerder vertrek dit toernooi terug, op proef als assistent-bondscoach, en in die rol voornamelijk bezig met Lavreysen. Die samenwerking kwam tot stand mede op verzoek van de huidige wereldkampioen zelf. „Ik vind het gewoon heel prettig samenwerken met hem. We hebben samen beelden van mijn tegenstanders kunnen analyseren en zo al mijn races goed kunnen voorbereiden.” Na het toernooi wordt besloten of Haak aanblijft of niet.
Dromen van Parijs
Terwijl de keirin de komende dagen nog verreden moet worden, droomt Lavreysen al een beetje van volgend jaar. Dan staan de Olympische Spelen in Parijs op het programma, en ook daar wil hij drie keer goud gaan winnen. Hij houdt dit toernooi alles wat hij doet zorgvuldig bij in een excel-sheetje, zodat hij voor 2024, wanneer de wedstrijdkalender bijna identiek is aan die van dit jaar, een perfecte draaiboek kan opstellen.
Want dat de rest van het veld op hem jaagt, daar is Lavreysen zich terdege van bewust. Zijn tegenstander in de finale, Nicholas Paul, zegt dat het hem gemotiveerd houdt. „Harrie was beter, maar het is mijn doel om zijn dominantie te beëindigen.”
„Ik denk dat iedereen daarmee bezig is. Ze hebben al vijf jaar hetzelfde doel”, zegt Lavreysen lachend. Daarom begint hij volgend jaar voor zichzelf weer op nul, zegt hij. „Ik moet die benchmark weer gaan verzetten.” Want vooralsnog is hij nog altijd de beste van allemaal. „Als je de baan in gaat en je weet dat je de snelste bent, dat is gewoon heel lekker.”