Nederland nam in 2015 in de oorlog in Irak bewust risico’s met grote gevolgen: door een Nederlands bombardement op de stad Hawija vielen zeker 85 burgerdoden.
Wat er die nacht allemaal mis is gegaan, is onderzocht door een commissie onder leiding van Winnie Sorgdrager. Zij kwam deze week met harde conclusies. In deze Haagse Zakenbespreken defensieredacteuren Kees Versteegh en Steven Derix de uitkomsten. Waarom ging het zo gruwelijk mis? En wat leert ons dit over de cultuur bij Defensie?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Willem Drees lag voor twee euro te koop bij een Amsterdamse antiquair. Althans, zijn in 1983 onder de titel Herinneringen en Opvattingen uitgekomen memoires. Ik sloeg onmiddellijk toe.
Het toeval wilde – het toeval kan erg opdringerig zijn – dat een dag eerder Pieter Omtzigt met enig pathos de Nederlandse politiek verlaten had. „Vandaag kondig ik mijn afscheid van de landelijke politiek aan”, zei hij op een filmpje.
Het klonk alsof een groot staatsman van ons heenging. Hij stond ook fier overeind, hoewel je van iemand die vanwege een burn-out vertrekt, eerder een liggende houding op een doorgezakt matras verwacht.
Gelukkig bleek hij trots op zijn partij te zijn, en ook op zichzelf, want hij liet niet na op zijn talrijke verdiensten te wijzen. Meer dan 21 jaar had hij Kamerlid mogen zijn, maar „de tol daarvan was best groot geweest”.
Hoe zou de oude Drees ernaar gekeken hebben? Met enige afkeer, vermoed ik. Borstklopperij was hem vreemd, aan uiterlijke schijn had hij een hekel. Over zijn hang naar soberheid doen legendarische anekdoten de ronde. Mijn favoriete is deze. Tijdens een diner van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, werden de biefstukken op een schaal rondgedeeld. Drees nam er een vanaf, sneed hem doormidden en legde de helft terug op de schaal – dit tot verbijstering van partijgenoot Ed van Thijn, een zichtbare voorstander van héle biefstukken.
Drees was na de Tweede Wereldoorlog twaalf jaar politiek leider van de PvdA, drie jaar minister van Sociale Zaken en vicepremier en van 1948 tot 1958 minister-president. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse verzorgingsstaat. Hij was een rustig formulerende man met een ietwat eentonige stem, die het vermogen had in weinig woorden ingewikkelde zaken tot de kern terug te brengen. Persoonlijke aanvallen op tegenstanders vermeed hij zoveel mogelijk.
Hij kon zeer principieel zijn: hij nam in 1971 afscheid van de PvdA omdat hij de opkomst van Nieuw Links niet lustte; hun boekje Tien over Rood noemde hij „een dwaas geschrift, ver beneden de intelligentie van de beide schrijvers en van verscheidene ondertekenaars”. (De schrijver waren Han Lammers en Hans van den Doel). „Het was voor mij een dramatische gebeurtenis”, schrijft Drees in zijn memoires: „67 jaar was ik lid geweest, achtereenvolgens van de SDAP en de PvdA, die ik mede had opgericht.”
Drees sprak niet vaak over zijn privéleven, des te meer indruk maken de schaarse alinea’s in dit boek waarin hij dat als 96-jarige wél doet.
„Tijdens ons gelukkige huwelijk heeft een verschrikkelijk verdriet ons getroffen. Ons tweede kind, een bijzonder lief en intelligent meisje overleed op zesjarige leeftijd. Mijn levenspartner heeft de leeftijd van 85 jaar bereikt en werd na een huwelijk van 63 jaar van mij weggenomen. (…) Het verscheiden van mijn vrouw heeft voor mij een zwaar verlies betekend. Zij had mij ’s morgens nog voorgelezen tot kwart voor één. Aan tafel gezeten slaakte zij een zucht en ging zij van ons heen, getroffen door een hartaanval. Zij heeft dus niet geleden, en dat is op zich zelf een groot voorrecht.”
Drees zelf overleed in 1988 op 101-jarige leeftijd. Ook voor hem was, om met Omtzigt te spreken, de tol soms „best groot” geweest.
Ook zonder inmenging van Trump wordt de Navo ondergraven. Het bedreigde gebouw ligt op de Waalsdorpervlakte net buiten Den Haag en vormt het communicatietechnologisch hart van het bondgenootschap. De hoge zwarte hekken zijn getooid met prikkeldraad, bij de ingang staan camera’s en bewakers. Desondanks wordt het gebouw aan drie kanten omsingeld door soldaten.
De naam van de vijand? Lasius neglectus. Alias: de plaagmier. Afgelopen najaar kwam de soort in het nieuws toen bleek dat die in het Haagse duingebied een superkolonie heeft gevormd: een samenklontering van nesten die uit miljoenen werksters kan bestaan. Het epicentrum bevindt zich nét buiten het Navo-grondgebied. Daar hebben ze vooralsnog geluk. Het nieuwe gebouw is recent opgeleverd en de roodbruine mieren zijn er nog niet binnengedrongen – „nooit gezien”, zegt een beveiliger. Maar net buiten het hek verraden zandhoopjes tussen de stoeptegels de aanwezigheid van een ondergrondse supermacht.
Dat het ook erger kan, weten ze in het aangrenzende TNO-gebouw. Daar, op de defensieafdeling van het onderzoeksinstituut, voeren ze al jaren een verloren strijd tegen Lasius neglectus. Koffiemachines zijn onbruikbaar geworden, over de bureaus lopen mierenpaadjes, zeker in de zomer. Meerdere malen per jaar komt een plaagdierverdelger langs – dat was al zo vóór de superkolonie werd ontmaskerd. Momenteel wordt het pand verbouwd, maar de overlast blijft. „De keet veranderde direct in een mierennest”, zegt een schaftende bouwvakker.
Ook buiten in de duinen zwaait de plaagmier de scepter. Op het Pieter Kuijtpad – vernoemd naar een Katwijkse helmplanter die in het geheim graven van gefusilleerde verzetslieden markeerde met helmgras – zijn de tegels plaatselijk verzakt. Tijdens de stille tocht op 4 mei zullen duizenden mensen hier wandelen naar de herdenkingsvlakte, waar kort voor 20.00 uur de Bourdonklok zal luiden. Nu is het fietspad vooral in trek bij toeristen. Drie Duitsers op elektrische fietsen roepen dat het gehobbel ‘nicht so angenehm’ is. „Tegen juni is het hier door de mieren één grote zandbak”, zegt bioloog Jinze Noordijk van insectenkenniscentrum EIS-Nederland. „Dan heb je meer aan een mountainbike.”
Vermoedelijk zijn de mieren hier terechtgekomen met illegaal gedumpt tuinafval, vertelt hij. Recent publiceerde hij met collega’s een rapport waarin de gevolgen voor het beschermde natuurgebied worden geschetst. Zowel bladluizen als sluipwespen blijken bijvoorbeeld in aantal toe te nemen: de luizen worden ‘gemolken’ door de mieren voor hun honingdauw en vervolgens van binnenuit leeggegeten door gretige wespenlarven.
Gevreesd werd dat de kolonie problemen zou opleveren voor drinkwaterbedrijf Dunea, omdat de filterende werking van de bodem erdoor zou afnemen. „Van mediterrane draaigatjes, ook een invasieve mierensoort, weten we dat ze tot 1,5 meter diep kunnen komen”, zegt Noordijk. „Maar bij de plaagmier valt het mee.”
Nog een lichtpuntje: de plaagmier heeft geen voorkeur voor elektronica. „Dat is bij andere mieren soms wel zo, omdat ze afkomen op warmte. En dat wil je natuurlijk niet op een plek waar communicatietechnologie zo essentieel is.” Voorlopig lijkt de Navo dus gered. Nu nog wachten op de top eind juni in Den Haag.
Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.
Het Libië-model was me eerder niet echt opgevallen maar ik zie het ineens her en der opduiken in de context van de onderhandelingen tussen Iran en Amerika over een nieuw nucleair akkoord. Het staat voor de nucleaire ontwapening waartoe de Libische leider Gaddafi in 2003 besloot, onder druk van internationale sancties maar ook uit angst dat Amerika na Saddam Hoesseins Irak ook zijn ‘staat van de massa’s’ zou overweldigen. Zijn complete nucleaire programma ging de deur uit, in ruil voor westerse economische toenadering. Die kwam er niet of nauwelijks, maar wat wel kwam was de zogeheten Arabische Lente, die in 2011 oversloeg vanuit Tunesië.
De vraag is: zou Gaddafi’s nucleaire programma – dat overigens nog niet in een wapen had geresulteerd – de toenmalige westerse en Arabische geallieerden ervan hebben weerhouden de Libische lente-rebellen vanuit de lucht te steunen? Daarover kunnen we van mening verschillen maar het luchtoffensief was wél de doorslaggevende factor in Gaddafi’s val. Nota bene op basis van de Responsibility to Protect, de internationale belofte uit 2005 om genocides en dergelijke gruwelijkheden voortaan te voorkomen. De R2P! Helemaal vergeten! Gaza en Soedan bewijzen dat wel.
Het Libië-model wordt dezer dagen gepropageerd door de voorstanders van totale ont-nuclearisering van Iran; de Israëlische regering dus en geestverwanten in de achterban van president Trump. Onderhandelingstechnisch lijkt me het gebruik van de term Libië-model contraproductief. Het lot van Gaddafi én Libië kan voor de Iraanse leiders geen voorbeeld zijn.
Ach, de Arabische lente. Die heeft tot niets goeds geleid: drie oorlogen (Jemen, Syrië en Soedan) en twee zwaardere dictaturen (Egypte en Tunesië). Libië is een mislukte staat geworden, met een internationaal erkende regering in Tripoli in het westen, en een niet-erkende in het oosten van het land, en bovendien machtige milities in het westen.
Temidden van het oorlogsgeweld in het Midden-Oosten haalt Libië vandaag nauwelijks het nieuws meer, niet interessant behalve af en toe als transitland voor Afrikaanse migranten op weg naar Europa. Gaddafi gebruikte de migranten al om Europa af te persen: in 2008 betaalde de EU hem 500 miljoen euro om migranten weg te houden, en in 2010 eiste hij nog eens 5 miljard. Anders zou Europa „een tweede Afrika” worden, dreigde hij op bezoek in Rome, en die Afrikanisering van Europa is ons schrikbeeld gebleven. De migranten, inclusief vluchtelingen wat wel eens wordt vergeten, zijn nu een bron van inkomsten voor de milities die feitelijk de begunstigden vormen van Europees geld om hen, vaak opgesloten in gruwelijke detentiekampen, weg te houden van de Middellandse Zee.
Ik ga nog even door over Libië (wegens zelden meer in het nieuws). Drie weken geleden verbood het bewind in Tripoli tien internationale hulporganisaties, waaronder Artsen zonder Grenzen, Care en de Noorse Vluchtelingenraad, nog langer in het land actief te zijn. Het argument: dat ze door de Afrikaanse migranten eten, kleding en medicijnen te verschaffen, hun aanmoedigden om te blijven, met het doel de etnische samenstelling van Libië te veranderen. Daar heb je de omvolkingstheorie weer (die hier ook wel populair is). De maatregel viel samen met een dringend beroep op Europa méér steun te verlenen. Denk even aan de afpersingspolitiek van Gaddafi.
De onderhandelingen tussen Iran en Trump verlopen intussen positief volgens uitspraken van beide zijden na de tweede ronde, afgelopen zaterdag in Rome. „We hebben goede vooruitgang geboekt”, aldus een Amerikaanse zegsman. De Iraanse minister Araghchi sprak zelfs van „optimisme” zij het „met een hoop voorzichtigheid”. Ze praten verder in Oman. Het Libië-model is duidelijk (nog) niet aan de orde gekomen.
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert. Ze schrijft om de week een column.