Eindelijk leken de wekenlange diplomatieke inspanningen van Egypte en Qatar iets te hebben opgeleverd. Maandagavond was daar het verlossende bericht: Hamas stemt in met een overeenkomst over een staakt-het-vuren met Israël, in ruil voor de vrijlating van gijzelaars.
Het nieuws werd maandagavond in Gaza kortstondig gevierd. Maar al snel liet Israël weten dat het voorstel waarmee Hamas akkoord ging niet aan de belangrijkste Israëlische eisen voldoet. Een Israëlische vertegenwoordiger zei tegen persbureau Reuters dat het voorstel „onacceptabel” is.
In plaats van een staakt-het-vuren staat Gaza daarom een grondoffensief in Rafah te wachten. Wel stuurde Israël dinsdag een delegatie naar Egypte voor onderhandelingen. Ook Hamas en bemiddelaar Qatar zouden dinsdag een delegatie naar Caïro hebben gestuurd.
Welke deal?
Welk voorstel voor een deal had Hamas nou precies goedgekeurd? Weigert Israël de deal om niet zwak te lijken, en omdat het allerminst de oorlog in Gaza wil beëindigen?
Een Egyptische vertegenwoordiger en een westerse diplomaat vertelden aan persbureau AP dat de versie die Hamas accepteerde alleen kleine wijzigingen bevatte ten opzichte van een eerdere versie van het voorstel.
De VS zouden op die versie hebben aangedrongen, met goedkeurig van Israël. CIA-baas William Burns, die sinds afgelopen vrijdag in het Midden-Oosten is, zou de wijzigingen in het voorstel hebben goedgekeurd.
Israël zegt „totaal verrast” te zijn door het akkoord van Hamas, en niet door de VS op de hoogte te zijn gesteld van het jongste, door Egypte en Qatar onderhandelde voorstel.
De beëindiging van de oorlog vormt het grote knelpunt in de onderhandelingen. Hamas heeft steeds een einde aan de oorlog en de volledige terugtrekking van Israël uit Gaza geëist. Israëlische leiders, onder wie premier Netanyahu, hebben op hun beurt steeds gezegd dat het beëindigen van de oorlog geen optie is en dat het doel blijft om Hamas te „vernietigen”.
Een deal over de vrijlating van alle gijzelaars zonder dat Israël uiteindelijk de oorlog in Gaza beëindigt, lijkt onmogelijk. Doordat Israël steeds zegt de oorlog te willen voortzetten, wekt het de indruk niet te kiezen voor de vrijlating van alle gijzelaars.
Duurzame rust
Nadat Hamas het voorstel maandag had geaccepteerd, gaf het de tekst vrij waarmee het akkoord zou zijn gegaan. Volgens deze tekst zou de deal bestaan uit een gefaseerde vrijlating van de gijzelaars en terugtrekking van Israëlische troepen uit Gaza, eindigend met een „duurzame rust” en een „permanente beëindiging van militaire en vijandelijke operaties”.
De eerste fase zou bestaan uit een staakt-het-vuren van 42 dagen, waarin Hamas 33 gevangen burgers zou vrijlaten, inclusief vrouwen, ouderen en zieken, plus enkele vrouwelijke soldaten, in ruil voor honderden Palestijnse gevangenen.
Ook zouden Israëlische troepen zich oostwaarts terugtrekken uit bepaalde delen van Gaza, vooral dichtbevolkte gebieden, en ontheemden in Gaza kunnen terugkeren naar hun woonplaats. Vanaf de eerste fase zou er bovendien voldoende humanitaire hulp en brandstof worden toegelaten.
Lees ook Met de inname van een grensovergang blokkeert Israël alle noodhulp voor Gaza. Is de grondinvasie van Rafah begonnen?
De partijen zouden nog tijdens de eerste fase onderhandelen over de tweede fase van opnieuw 42 dagen, waarin de rest van de gevangen mannelijke burgers en soldaten uit Israël worden vrijgelaten, en Israël zich zou terugtrekken uit de rest van Gaza.
Tijdens de derde en laatste fase van 42 dagen moeten de lichamen van doden „aan beide zijden” worden uitgewisseld, een reconstructieplan worden gemaakt voor Gaza, en de blokkade van de Gazastrook worden beëindigd. Overigens is onduidelijk of dit om de blokkade van Gaza van vóór 7 oktober gaat, of om de volledige blokkade die daarna werd ingesteld.
Het is onduidelijk hoeveel gijzelaars er nog in leven zijn en wie er in aanmerking komen voor vrijlating. Israël drong er tijdens de onderhandelingen de afgelopen maanden tevergeefs op aan dat Hamas een lijst zou geven van de levende gijzelaars die in aanmerking zouden komen voor vrijlating.
Premier Netanyahu lijkt vooral geïnteresseerd in het voortzetten van de oorlog om het voortbestaan van zijn eigen positie te garanderen
In het voorstel staat dat indien er in de eerste fase minder dan 33 levende Israëlische gevangenen kunnen worden vrijgelaten, er in plaats daarvan lichamen worden vrijgegeven. Dit punt zou in strijd kunnen zijn met de Israëlische eisen.
Ook zou Israël mogelijk niet akkoord gaan met bepaalde Palestijnse gevangen die in aanmerking zouden komen voor vrijlating, noch met de terugtrekking in de eerste fase uit de centrale wegen door de Gazastrook.
Positie van Netanyahu
Israëlische vertegenwoordigers, buitenlandse diplomaten en analisten zijn ondertussen sceptisch over premier Netanyahu’s bereidheid tot een deal. De premier lijkt vooral geïnteresseerd in het voortzetten van de oorlog om het voortbestaan van zijn eigen positie te garanderen. Hij realiseert zich dat een einde aan de oorlog in Gaza snel nieuwe verkiezingen zal inluiden.
Lees ook Met de inname van een grensovergang blokkeert Israël alle noodhulp voor Gaza. Is de grondinvasie van Rafah begonnen?
De Israëlische militaire overname op dinsdag van de Palestijnse kant van de Rafah-grensovergang kan niet los gezien worden van de onderhandelingen. Doet Israël dit om militaire druk uit te oefenen op Hamas, een gepropageerde strategie die ook door Netanyahu’s ultrarechtse coalitiepartners wordt verkozen boven een deal?
Tot nu toe is die strategie weinig succesvol gebleken voor de bevrijding van de gijzelaars. Hamas liet weten dat de Israëlische aanval op de Rafah-grensovergang de onderhandelingen over een staakt-het-vuren zou ondermijnen.
Hij schreeuwt, zwaait woest met zijn armen. „Wacht, wacht, nog niet gaan!” De grote witte tankwagen was net in beweging gekomen, maar komt nu piepend en krakend weer tot stilstand. Uit alle zandweggetjes die naar de geasfalteerde verkeersader leiden komen mensen gerend, emmers in de hand. In de tankwagen zit water. Met een dikke witte slang die onder de wagen hangt, vult Siyabonga Mwgadi (44) zijn emmers. Boos, nog steeds. „Het is al erg genoeg dat we op deze manier ons water krijgen”, zegt hij gehurkt, vanonder de wagen. Vrouwen met kleine kinderen op de arm die in dezelfde benarde positie water tappen, grommen instemmend. „Maar geef ons dan wel de tijd.”
Dit is Inanda, een grote township bij de Zuid-Afrikaanse havenstad Durban. Hier wonen naar schatting zo’n 160.000 mensen. Verkiezing na verkiezing stemden de inwoners van Inanda in grote meerderheid op het African National Congress, de partij die Zuid-Afrika deze maand precies dertig jaar leidt. Het was hier waar ANC-leider Nelson Mandela op 27 april 1994 bij de eerste democratische verkiezingen zijn stem uitbracht. Dat deed hij in de school die in 1901 gesticht is door de eerste voorzitter van de latere bevrijdingsbeweging ANC, John Dube. Na het uitbrengen van zijn stem liep Mandela naar het graf van Dube, net achter het schoolgebouwtje. „Ik ben hier gekomen om u te melden, meneer de voorzitter, dat Zuid-Afrika nu vrij is”, sprak hij gedragen. Het waren de symbolische jaren, de hoopvolle jaren ook. Mandela werd na de verkiezingen de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.
Nu is de stemming omgeslagen. Het geduld is op, zeggen veel bewoners van Inanda. Voor het eerst zou het ANC bij de parlementsverkiezingen van 29 mei onder de 50 procent uit kunnen komen en dus in een coalitie moeten regeren. De uitslag van de provincie rond Durban, KwaZulu-Natal, zal door de opkomst van de hier populaire MK-partij van oud-president Jacob Zuma bepalend zijn. Net als vijf en tien jaar geleden is ‘service delivery’, de levering van basisdiensten als water, stroom en veiligheid het grote thema.
„Dertig jaar heeft het ANC de tijd gehad om onze levens te verbeteren”, zegt de nogal magere Ayanda Dludla (32). „En kijk nou!” Ze wijst naar de krotten langs de straat, naar de mensen met de emmers. Mwgadi: „Dit is geen waardig leven.”
Het officiële werkloosheidscijfer in Zuid-Afrika ligt op 33 procent, meldde statistiekbureau StatsSA afgelopen week. Daarin zijn de mensen die opgehouden zijn met werk zoeken niet meegerekend – anders komt het cijfer nog veel hoger uit.
In Inanda draaien ze de uitleg van de statistieken sowieso om: slechts 30 procent van de mensen heeft hier wél werk. De rest zit thuis, zoals Siyabonga Mwgadi. Tot Covid werkte hij in de bouw, vertelt hij. Daarna stortte de lokale economie helemaal in. Nu werkt hij nog slechts aan zijn eigen huisje. Op goede dagen, zegt hij, bakt hij zo’n tien bakstenen. Een paar keer per week rent hij naar de weg als de watertruck langskomt. Sinds oktober, zegt hij, komt er geen druppel water meer uit de kraan. „Ik zou niet eens tijd hebben voor een echte baan”, lacht hij. „Dan mis ik het watermoment.”
Inanda is „een microkosmos die symbool staat voor het hele land”, meent democratie-activist Mbali Ntuli. Een aantal jaren geleden probeerde ze hier een eerste afdeling van de grote centrum-rechtse oppositiepartij Democratic Alliance op te zetten. Maar dat bleek iets te vroeg. De steun voor het ANC bleef groot. Nu werkt ze met haar organisatie Ground Work Collective aan de mobilisatie van kiezers en verkiezingswaarnemers.
„Het ANC heeft veel mensen teleurgesteld. Ze dachten dat ze er al die jaren na de apartheid beter voor zouden staan. Mensen zitten thuis: ouders en kinderen zitten elkaar werkloos aan te staren.” Wat opvalt, zegt ze: veel jongeren geven nu niet meer de driehonderd jaar kolonialisme of bijna vijftig jaar geïnstitutionaliseerde apartheid de schuld. „Ze zijn gedesillusioneerd geraakt en haken af. Ze haten politieke partijen en politici. Democratie is voor hen iets abstracts geworden.” Uit recent onderzoek van AfroBarometer blijkt dat 67 procent van de jonge Zuid-Afrikanen bereid is democratie in te ruilen voor een ongekozen regering die voor werkgelegenheid zorgt. „Dat is extreem zorgelijk”, vindt Ntuli.
Eigen initiatief
Een zware wolk sleept zich over de groene maar dichtbebouwde heuvels van KwaZulu-Natal. Duizenden huisjes, meest krotten, zijn in nevelen gehuld. Het miezert. „Je kunt niet zeggen dat hier geen water is”, zegt Si-yabonga Mwgadi gevat. „Het valt uit de lucht, het stroomt door de rivier. Maar het komt niet meer uit de kraan.” De door achterstallig onderhoud toch al onbetrouwbare waterinfrastructuur stortte helemaal in na overstromingen in de regio in september.
Met twee volle emmers kruipt hij onder de tankwagen vandaan. In draf loopt hij naar zijn huis-in-aanbouw, een paar honderd meter verderop. Trots wijst hij op het deels verharde pad. „Als de overheid de weg niet verhardt, dan doe ik het zelf wel.” Mwgadi inde 100 rand per huishouden (nu ongeveer 5 euro) en kocht zakken cement waarmee hij het modderweggetje een stabielere toplaag gaf. Dat loopt net iets beter, en geeft minder viezigheid. Eigen initiatief, zegt hij, om de regering te omzeilen: „Je kunt de dingen soms beter zelf doen.”
Demonstratief draait hij een kraan open in het collectieve toiletgebouw dat in het straatje staat. Het ziet er netjes uit: er zijn ook douches en wc’s, zoals op de camping. Maar uit de kraan ontsnapt alleen wat lucht. „We hebben het gemeenteraadslid dat onze wijk vertegenwoordigt meermaals gebeld, maar hij doet niets”, zegt de buurvrouw. Dat gemeenteraadslid is van het ANC. Hij wil ondanks herhaalde pogingen NRC niet te woord staan.
De situatie hier is verre van uniek. Door een fatale mix van verouderde infrastructuur, corruptie en wanbeleid stort in Zuid-Afrika de dienstverlening van soms hele gemeentes in. De watercrisis treft vrijwel iedereen. Veel meer Zuid-Afrikanen dan in 1994 hebben nu toegang tot schoon drinkwater: het percentage steeg volgens de Verenigde Naties van 60 naar meer dan 90 procent – een getal dat het ANC in verkiezingstijd graag onder de aandacht brengt. Maar dat is de theorie. Want zowel armere als rijkere wijken zitten geregeld langere tijd zonder water.
Door de lekkende infrastructuur gaat veel verloren: nationaal meer dan de helft van het gezuiverde water, bleek uit recent overheidsonderzoek. In Durban, waar Inanda onder valt, is het probleem het grootst: 58 procent van het drinkwater bereikt geen enkele betalende klant. En zoals altijd in Zuid-Afrika zijn er dan handige jongens die profiteren. Hier in KwaZulu-Natal is volgens waterwetenschapper Anthony Turton, hoogleraar aan de Universiteit van de Vrijstaat, een „watertank-maffia” actief: bedrijven die bewust het waternet saboteren om hun contracten voor het leveren van noodwater met gemeenten te kunnen verlengen.
De watercrisis komt bovenop de stroomcrisis. Elektriciteit was in Zuid-Afrika de laatste drie jaar op rantsoen. Alleen omdat de verkiezingen eraan komen, zeggen mensen hier in Inanda, is het licht al langer dan een maand niet uit geweest. Daarin praten ze de populistische oppositiepoliticus Julius Malema na. Die herhaalt, toespraak na toespraak, dat op „30 mei, 12 uur ’s nachts”, daags na de verkiezingen, de zogenoemde ‘load shedding’, het per wijk georganiseerd uitschakelen van de stroom, weer terug zal zijn. De regering van president Cyril Ramaphosa ontkent dat en zegt dat een herstelprogramma bij het onder zijn voorganger Jacob Zuma (2009-2018) leeggeplunderde nationale elektriciteitsbedrijf Eskom vruchten begint af te werpen.
Wat ook helpt is dat veel bedrijven en vermogende Zuid-Afrikanen het stroomtekort hebben aangegrepen om in no-time over te stappen op zelf gegenereerde zonne-energie. Opnieuw eigen initiatief. Wie het kan betalen koos eerder al voor privaat onderwijs, voor private gezondheidszorg of voor private beveiliging. Op het platteland en in townships vormen bewoners burgerpatrouilles, omdat de politie de veiligheid niet kan garanderen. Daar komen de nutsdiensten nu bij: alles om minder afhankelijk te worden van de op vele fronten falende overheid. Zuid-Afrikanen regelen het zelf wel.
Inwoner Siyabonga Mwgadi (44): „Dit is geen waardig leven”.
Foto’s: Peter Vermaas
‘Red Zuid-Afrika’
Maar het is verkiezingstijd en aan alle stroommasten en lantarenpalen langs de wegen hangen kleurrijke posters van de vele politieke partijen die het allemaal anders willen doen. „Laten we meer doen, samen”, staat op de dominante gele ANC-poster met Ramaphosa erop. Er zijn posters van de vooral in deze provincie populaire Inkatha Freedom Party. Partijleider Mangosuthu Buthelezi overleed vorig jaar, maar de Zulu-prins staat nog wel op de affiches – officieel als eerbetoon. Ook de grootste oppositiepartij van Zuid-Afrika, de overwegend witte Democratic Alliance, probeert hier kiezers te trekken: „Red Zuid-Afrika” staat op de posters.
Vraag je het de mensen, dan komt geen van deze partijen in aanmerking. Juist hier in KwaZulu-Natal, waar Zuma zijn roots heeft, verwacht de nieuwe door hem opgerichte partij uMkhonto we Sizwe (MK) veel stemmen te halen. Zuma werd in 2018 door zijn eigen partij afgezet na jaren van duizelingwekkende corruptie die de staat verder uitholde. Met zijn nieuwe populistische partij, die de naam draagt van wat de gewapende tak van het ANC was, wil hij revanche. En veel mensen hier, Zulu’s zoals hij, steunen hem. „Toen hij president was kwam er tenminste water uit de kraan”, zegt ook Siyabonga Mwgadi. „Hij is iemand die echt geeft om mensen.”
Dat beaamt Mbali Nyawose (27), die in het winkelcentrumpje even verderop een kruidenwinkel bestiert. „Spices for Africa”, staat er op de gevel. Achter de toonbank grote zakken curry en kruidenmixen voor alle mogelijke vleesvarianten. „Niemand is perfect, ook Zuma niet”, zegt ze giechelend. „Maar hij is wel iemand in wie ik me herken. Hij is een mens, hij toont menselijkheid.” Anders dan Cyril Ramaphosa, benadrukt ze. Die ex-zakenman „denkt alleen maar aan geld”. De meeste mensen hier, zegt ze, steunen Zuma en gaan voor hem door het vuur. „Ze willen vooruitgang zien.”
Dat bleek in juli 2021, toen Zuma naar de gevangenis moest. Zijn aanhangers gingen plunderend door de straten. Van de Dube Village Mall, waar Nyawose haar kruiden verkoopt, was weinig meer over. Het geweld sloeg over op andere steden. Zeker 354 mensen kwamen om het leven. „Mensen waren boos omdat ze achter Zuma aan zaten. En criminelen profiteerden daarvan”, analyseert Nyawose. „Ze dachten niet na over de consequenties.” Want de winkels waren twee jaar gesloten, honderden banen gingen verloren, het schaarse brood werd duurder. „Veel mensen lijden nog steeds”, zegt ze.
Volgens haar hebben de mensen ervan geleerd. „Nee, er zal hier niet meer geplunderd worden”, zegt ze. Maar kopstukken van Zuma’s partij hebben wel weer gedreigd met geweld. Als het ANC en de kiescommissie blijven proberen om MK uitgesloten te krijgen van verkiezingsdeelname, komen er „rellen zoals dit land ze nog nooit gezien heeft”, zei Visvin Reddy, nummer 9 op Zuma’s kandidatenlijst, begin april. „Geen Zuid-Afrikaan zal naar de stembus gaan als MK niet op het stembiljet staat.”
De man die ervan verdacht wordt de rellen in 2021 aangesticht te hebben, Bonginkosi Khanyile, was tot vorige maand de jongerenleider van Zuma’s MK. Hij is inmiddels uit de partij gezet. In een provincie waar rond politiek de vlam vaker in de pan slaat, is de vrees voor nieuw politiek geweld daarom groot.
Erfenis van Mbeki
Zuma’s partij wil de grondwet afschaffen en een groot deel van de economie nationaliseren teneinde, naar eigen zeggen, de nog altijd zo ongelijk en grotendeels langs raciale lijnen verdeelde rijkdom eerlijker te spreiden: de werkloosheid onder zwarte Zuid-Afrikanen is veel hoger dan onder Indiërs, zogenoemde coloureds (van gemengde afkomst) of witte Zuid-Afrikanen.
Dat sommige mensen in Inanda, ondanks de overduidelijke afbraak van de overheid denken dat het onder Zuma beter was dan nu onder Ramaphosa, is voor Mbali Ntuli, van Ground Work Collective wel te verklaren. „Zuma erfde van president Thabo Mbeki een tamelijk stabiel land, terwijl Ramaphosa nu nog met alle ellende van de afbraakjaren onder Zuma kampt. Zuma is bovendien een geweldige verhalenverteller. Zelfs ik word betoverd als hij praat. Hij klinkt heel geloofwaardig als hij vertelt wat er allemaal mis is gegaan en hoe het ANC hem het werken onmogelijk heeft gemaakt.” Hij is bovendien aanraakbaar. „Anders dan Ramaphosa en andere ANC-leiders gaat Zuma nog steeds naar de mensen toe.”
Politiek moet over machtsrelaties gaan, maar in Zuid-Afrika gaat politiek slechts om overlevenXolani Dube politiek analist
Maar ook voor Zuma geldt dat hij tot de elite behoort, zegt politiek analist Xolani Dube. De herverdeling die Zuma voorstelt is volgens hem een voorwendsel; in werkelijkheid wil Zuma vooral zichzelf verder verrijken. „We hebben het slecht getroffen met onze politici: ze zijn zelden geworteld in de samenleving, hebben nooit een andere baan gehad dan politiek.” Dat verklaart voor een deel, zegt hij, dat zoveel overheidsdiensten instorten. „Ze hebben geen vak geleerd, ze hebben geen idee hoe ze dingen moeten organiseren.” Hij maakt een vergelijking die je in dit land gewaagd zou kunnen noemen. „Toen de Afrikaners [nakomelingen van vooral West-Europese kolonisten] in 1948 aan de macht kwamen, hadden ze dertig jaar nodig om van Zuid-Afrika een volledig geïndustrialiseerde samenleving te maken. Ze hadden een plan. Waar is het plan van de native Zuid-Afrikaan?”
Dube wilde afspreken bij een sjieke koffietent in een glimmend winkelcentrum in een villawijk van Durban. Een safe space zegt hij zelf, ver van de krotten van Inanda. „Er is een witte wereld en een zwarte wereld. Er is een wereld van de gedoemden en van de verlosten.” Hij neemt een slok van zijn cappuccino. „In Inanda wonen de gedoemden. En die trappen er steeds weer in.” Want verkiezingen, zegt hij, zouden niet over basisvoorzieningen als water, stroom en veiligheid moeten gaan. „Dat zijn mensenrechten, die zelfs in een VN-verdrag zijn opgenomen. Mensen hebben er gewoon recht op. Politiek moet over machtsrelaties gaan, maar in Zuid-Afrika gaat politiek slechts om overleven.”
Een vrij land
Terug naar de township. Het is nog vroeg in de ochtend als grote groepen leerlingen in blauwe spencertjes naar Ohlange High School sjokken. Er hangt een frituurlucht, de lunch wordt alvast klaargemaakt. De middelbare school waar Nelson Mandela in 1994 voor het eerst van zijn leven mocht stemmen is nog steeds in gebruik, er zitten zo’n 1.500 leerlingen op. Soms zitten er in één klaslokaal wel tachtig. Maar het is ook een museum – een van de vele die het wonder van de geweldloze machtsovername na de apartheid memoreren. Aan een elektriciteitsmast pal voor de school hangt een ANC-poster.
Gids Kaya Nzamba (49) leidt bezoekers rond. Hier staat de stembus uit 1994. Dáár, voor zijn voormalige huis, zit in brons de stichter van de school: schrijver, krantenuitgever en ANC-oprichter John Langalibalele Dube (1871-1946).
Je kunt nu echt alles zeggen hier. Ook dat je geen ANC meer wil stemmenKaya Nzamba gids
Het was de eerste school voor zwarte Zuid-Afrikanen die door zwarte Zuid-Afrikanen zelf opgericht is en bestuurd werd, vertelt Nzamba. De Zulu Christian Industrial School, was de naam toen nog. „Als je een school wilde, dan kon je het beter zelf regelen”, zegt hij naast een korrelige zwartwit-foto van een strak in het pak zittende Dube. „Hij deed dat.”
Bij een manshoge foto van Mandela staat opnieuw die beroemde tekst, over hoe hij hier in 1994 bij het graf van Dube kwam vertellen dat Zuid-Afrika nu vrij was. „Ja, dit is echt een vrij land”, beaamt Nzamba. Hij somt de successen van het ANC op: de huizen voor de allerarmsten, gratis onderwijs voor iedereen. En dan: „Je kunt nu echt alles zeggen hier. Ook dat je geen ANC meer wil stemmen.”
De laatste keer dat het in Brussel over nieuwe ‘opt-outs’ ging, herinnert iedereen zich nog goed: dat was in aanloop naar Brexit. Voorafgaand aan een referendum over EU-lidmaatschap wilde toenmalig premier David Cameron nieuwe uitzonderingen op EU-regelgeving voor zijn land bedingen.
Na moeizame onderhandelingen kregen de Britten begin 2016 uiteindelijk een nieuwe ‘noodrem’, waarmee ze in een crisissituatie arbeidsmigranten sociale rechten konden ontzeggen. Het kon niet verhinderen dat een meerderheid van de Britse bevolking later dat jaar vóór EU-uittreding stemde.
Het verklaart: met ‘opt-outs’ heeft de Europese Unie geen beste ervaringen. „Je kúnt niet zomaar ‘opt-outen’ van EU-wetgeving”, legde een woordvoerder van de Commissie donderdag met nauwelijks verholen irritatie aan journalisten uit, gevraagd naar een wens uit het coalitie-akkoord in Den Haag. In aanloop naar Brexit kreeg de Britse regering al jaren felle kritiek van andere lidstaten, dat ze onrealistische verwachtingen wekte van wat ze aan concessies kon afdwingen, aan cherry picking deed en een ‘Europa à la carte’ nastreefde.
Wil de nieuwe Nederlandse coalitie ook zo’n ‘Europa à la carte’? In het woensdag gepresenteerde ‘hoofdlijnenakkoord’ benadrukken PVV, VVD, NSC en BBB binnen de EU een „constructieve partner” te willen blijven. Maar kijk je naar de wensen, dan lijken ze vooral flink te rekenen op constructiviteit van ánderen in Europa. En de wensen zouden zomaar net zo onrealistisch kunnen zijn als die van de Britten.
Lees ook Na zes maanden formeren: de plannen van de nieuwe coalitie
Naast een ‘opt-out’ op migratiebeleid wil Nederland onder meer ook uitzonderingen op mestregels, beschermde Europese natuur afstoten, het pulsvisverbod terugdraaien en minder gaan betalen aan de Europese begroting. Voor een coalitie van partijen met een sterke eurosceptische ondertoon verwacht men zo eigenlijk opvallend veel van Brussel.
Europa inzetten
Een flinke dosis eigen belang is geen land in de EU vreemd en natuurlijk is elke lidstaat in Brussel ook vooral bezig zijn eigen belang veilig te stellen. Maar de manier waarop de nieuwe coalitie Europa instrumentaliseert, valt wel op. Het kabinet-Rutte I, gedoogd door de PVV van Geert Wilders, was ook uitgesproken eurosceptisch, maar uitte dat in de wens zo weinig mogelijk met Brussel te maken te hebben. Nu rekent een nieuw kabinet er juist op dat Brussel bij allerlei wensen gaat helpen.
Het laat zien dat de oude tegenstelling ‘voor’ of ‘tegen’ Europa niet zomaar opgaat. Eerder liet de Italiaanse premier Giorgia Meloni al zien hoe je Brussel goed kunt gebruiken om een eigen rechts-radicale agenda, in haar geval op migratie, uit te rollen. Ze kon invloedrijk worden in Europa omdat ze zich hield aan bepaalde randvoorwaarden: pro-Oekraïne en anti-Kremlin, pro-NAVO en pro-Amerika en slechts mild kritisch over de EU.
Zal het nieuwe Nederlandse kabinet het ook zo vergaan? De steun voor Oekraïne en NAVO staan onvoorwaardelijk in het coalitieakkoord en nergens wordt een ramkoers met Brussel voorgesteld. Op bepaalde punten is het Europese beleid de afgelopen maanden bovendien al flink naar rechts opgeschoven: met een streng nieuw migratiepact, het schrappen van natuurregels en het versterken van de defensieindustrie.
Daarbij kan Europees radicaal-rechts de komende tijd ook buiten Nederland aan invloed winnen. Bijvoorbeeld bij de verkiezingen voor het Europees Parlement begin juni, en tijdens aanstaande verkiezingen in België en Oostenrijk. Met het akkoord laten de vier partijen nu ook zien: met dit Europa voor ogen gaan wij de EU-verkiezingen in. En je kunt je afvragen: past een nieuw Nederlands kabinet niet juist uitstekend binnen dat nieuwe Europa?
Dat is niet uitgesloten. Maar voor invloed in Europa is tegelijk méér nodig dan meesurfen op een rechts-radicale golf. Daarvoor is een duidelijk idee over de richting van Europa en de thema’s die Europa bezighouden ook van belang.
Dat blijkt nog niet erg uit het woensdag gepresenteerde akkoord. In een tijd waarin er oorlog woedt op het Europese continent, de dreiging van Poetin toeneemt, de risico’s in de verhouding tot China groeien en de kans op een openlijk vijandige nieuwe Amerikaanse president niet gering is, hebben de partijen het zelfs uitgesproken weinig over de wereld buiten Nederland. Terwijl overal in de EU wordt nagedacht over het versterken van Europa, wordt dat nergens in dit akkoord genoemd: louter het versterken van de eigen grenzen.
Lees ook Russen, rechtsstaat, radicaal-rechts. Alles over de Europese verkiezingen
Is het desinteresse? Juristen wezen er donderdag al snel op dat in elk geval de manier waarop de partijen de ‘opt-out’ over migratie willen regelen, niet klopt. En wil je invloed hebben op de Europese migratiekoers, dan helpt een dreigement je te gaan onttrekken aan nét overeengekomen nieuw beleid niet bijzonder veel. Temeer omdat bij dat migratieakkoord juist de langlopende tegenstellingen tussen zuid en noord waren overbrugd over wie de zwaarste lasten draagt. In de Duitse krant Bild noemt Bondsdaglid van de rechtse CSU Andrea Lindholz (53) het alvast „niet oké” dat de „regering-Wilders” maatregelen neemt „ten koste van de andere EU-staten”, vooral omdat Duitsland vorig jaar „bijna twee keer zoveel asielaanvragen” had per hoofd van de bevolking. De opmerking van Wilders, na afloop van de presentatie donderdag, dat hij hoopt dat door de harde Nederlandse maatregelen asielzoekers „maar naar Duitsland of nog een ander land gaan”, zal daar ook niet goed gevallen zijn.
De nieuwe coalitie stelt zich ook direct geharnast op in twee discussies die elders in Europa als zéér belangrijk worden gezien: die over EU-uitbreiding en het vergroten van de Europese financiële capaciteit. Tegenover dat eerste staan de partijen „zeer kritisch”, aan dat laatste willen ze fors minder gaan bijdragen.
Verliezersstrategie
Beiden zijn weliswaar geen nieuwe stellingnames van Nederland. Maar je direct zo weinig flexibel opstellen, geeft je ook niet erg veel krediet in de nieuwe onderhandelingen. En zeker als het om de Europese financiën gaat, zeggen analisten nu al: je daar zó hard tegen verzetten is een verliezersstrategie.
Het wensenlijstje waarmee Nederland straks naar Brussel komt, zal om al die redenen niet direct goed vallen. Voor de Commissie is het sowieso strategisch niet handig om een nukkige, radicaal-rechtse coalitie al te veel tegemoet te komen – om geen positief precedent te scheppen. En waar Nederlandse bewindspersonen, diplomaten en Europarlementariërs de afgelopen jaren relatief invloedrijk konden worden, is het de vraag hoe dat nu verder zal gaan.
Bijvoorbeeld omdat de liberale partijfamilie van de VVD donderdag al direct haar „totale afkeuring en diepe bezorgdheid” over het akkoord uitte. De Franse fractievoorzitter Valérie Hayer benadrukte op X dat „compromissen met extreemrechts nooit acceptabel zijn”. Net als andere liberale partijen vrezen de Franse liberalen van de partij van president Emmanuel Macron de associatie met radicaal rechts in eigen land, zeker in aanloop naar de EU-verkiezingen. Dat de nieuwe samenwerking de invloed van VVD’ers in die machtige partijfamilie zal schaden, is zeer waarschijnlijk.
Lees ook Interview met Valérie Hayer: ‘Er kan geen samenwerking zijn met extreemrechts in Europa’
Nog ingewikkelder krijgt straks de nieuwe premier het – of dat nu PvdA’er Ronald Plasterk wordt of iemand anders. „Zij of hij arriveert straks in Brussel mogelijk partijloos, of losjes verbonden aan de PVV en daarmee in elk geval zonder partijfamilie.” Bij zo’n familie kan een premier normaal gesproken voorafgaand aan EU-toppen terecht voor strategische overleggen en steun – zeker voor een nieuwe, onervaren premier van groot belang.
In de tweede helft van juni zijn er twee EU-toppen die over belangrijke zaken gaan: Europese topposities, de agenda voor de komende vijf jaar en de financiering van defensieplannen. Als de coalitiepartijen opschieten, zou dit de eerste test voor de nieuwe Europa-houding kunnen worden.
Na het einde van de Koude Oorlog verdween zijn voornaamste onderzoeksobject, de dreiging van nucleaire oorlogen, bijna drie decennia uit het publieke discours. Maar sinds de grootscheepse Russische invasie in Oekraïne in 2022 maken nieuwe generaties kennis met Sir Lawrence Freedman (75), historicus en emeritus hoogleraar War Studies aan King’s College in Londen.
Sinds Poetin zijn oorlog in het hart van Europa ontketende, zinspeelt hij regelmatig op nucleaire escalatie. Het heeft even geduurd, maar inmiddels zijn de VS, Europa en de NAVO in staat van paraatheid en begint een nieuwe westerse oorlogsindustrie op gang te komen. Terwijl propagandisten op de Russische staats-tv even open als nonchalant spreken over de vernietiging van Londen, Berlijn of Rotterdam worden in oost en west nucleaire doctrines herlezen en rijzen vragen over kernkoppen en de mogelijke verdediging daartegen.
Nucleaire afschrikking – deterrence – werkt, zegt Freedman via een Zoom-verbinding vanuit zijn met boeken gevulde werkkamer in Londen. „Poetin heeft er belang bij dat wij ons zorgen maken over de consequenties van directere betrokkenheid bij de oorlog, aan de zijde van Oekraïne. Hoe terughoudender we zijn met rechtstreekse steun aan Oekraïne, hoe beter voor hem. ”
Welke effect hebben zijn dreigementen gehad op westerse steun aan Oekraïne?
„Die waren zeker van belang. En begrijpelijk. De VS onder president Biden en de andere NAVO-landen willen geen kernoorlog riskeren. Maar dat risico is een zeer specifiek soort dreiging. Ik denk dat Poetin vrij consistent is geweest dat zijn kernwapens de NAVO afschrikken om rechtstreeks, schouder aan schouder, te vechten met de Oekraïners. Dat is niet gebeurd en het is nog steeds onwaarschijnlijk. Als er NAVO-militairen in Oekraïne komen zal het zijn voor trainingsdoeleinden of als adviseurs, niet om direct betrokken te raken in de strijd. Maar ik denk dat vooral de Amerikanen zichzelf hebben aangepraat dat als Amerikaanse wapens op Russisch grondgebied terechtkomen, ook al zouden die zijn afgevuurd door Oekraïners, er een gevaarlijke escalatie zou ontstaan. Zij zijn volgens mij uitgegaan van het ergste dat kon gebeuren, een kernoorlog, en hebben scenario’s bedacht die zo’n oorlog konden veroorzaken. In plaats van de huidige situatie te analyseren, en de mogelijkheden van Rusland en Oekraïne daarin, en verder zelf te bedenken wat het Westen kan doen om de oorlog zodanig te beïnvloeden dat de uitkomst in het voordeel van Oekraïne is. Dus ik denk dat we te voorzichtig zijn geweest – niet omdat ik het risico op een kernoorlog wil wegwuiven, maar omdat het alleen relevant is onder zeer specifieke omstandigheden.”
Welke omstandigheden zijn dat?
„Ik denk dat zelfs als de NAVO zou besluiten deel te nemen aan de oorlog aan Oekraïense kant, het nog steeds op geen enkele manier vaststaat dat dat zou leiden tot een kernoorlog, maar het zou iedereen zeker behoorlijk nerveus maken, omdat dan twee nucleaire machten in oorlog met elkaar zouden zijn. Dat Poetin geen NAVO-landen aanvalt, betekent óók dat nucleaire afschrikking werkt. Maar een kernoorlog ontstaat alleen onder de meest extreme voorwaarden. Niet omdat er iets onplezierigs gebeurt dat Poetin irriteert.”
Denkt u dat we sinds de inval in februari 2022 dichter bij een kernoorlog zijn gekomen?
„Ja, maar je moet het niet overdrijven. Er is een grote oorlog gaande in Europa, de situatie is gevaarlijker dan wanneer het allemaal kalm en vredig is. Het is duidelijk dat dingen zich op een onverwachte manier kunnen ontwikkelen. Het hangt af van één man.”
En is de kans op kernoorlog gedurende het conflict groter geworden?
„Ik denk dat er niet zo veel verschil is. Het belangrijkste doel van Poetin was voorkomen dat de NAVO rechtstreeks betrokken zou raken – daar is hij in geslaagd. Ik denk ook dat hij onder grote druk staat van bondgenoten als China om de nucleaire kwestie niet al te veel te overdrijven.
„De gedachte lijkt: hij heeft iets heel doms gedaan – Oekraïne binnenvallen – dus zou hij opnieuw iets heel doms kunnen doen, zoals een nucleaire oorlog beginnen. Maar in 2022 geloofde hij dat hij een weloverwogen risico nam. Die inschatting was fout. Maar het is heel helder wat de risico’s van een nucleaire oorlog zijn. Het is duidelijk wat de dreigementen hem opleveren, maar het is niet duidelijk hoe operationeel gebruik hem zou helpen.”
Is er een scenario denkbaar waarin Poetin een kleiner nucleair geladen wapen zou gebruiken, of een nucleair ‘ongeluk’ zou veroorzaken – zoals bij de reactor in Zaporizja – zonder dat dit tot een kernoorlog leidt?
„Dat kan. Er zijn allerlei manieren waarop dit niet tot een totale oorlog zou leiden, omdat iedereen nerveus zou zijn over de volgende stappen. Maar het zou een zinloze exercitie voor hem zijn. Het zou landen als China en India, die half sympathiseren met Rusland, heel erg alarmeren. Ook het Russische volk zou erg schrikken. Er zou iets mis kunnen gaan. Ik zie gewoon geen voordelen.
„Poetin heeft voldoende manieren om Oekraïne schade toe te brengen. De operationele voordelen van een nucleaire ontploffing zijn heel klein vergeleken met het politieke risico. Bovendien zou dan niets de NAVO er nog van weerhouden Oekraïne te steunen met eigen troepen. En als dat gebeurt, staat Rusland er slecht voor, want dan zou het verliezen.”
Welke speelruimte ziet u nog voor de NAVO-landen, als het gaat om levering van wapens?
„Op dit moment zie je de grootste terughoudendheid bij de inzet van langeafstandswapens tegen doelwitten op Russische bodem. Verder is er niet veel waarvan het Westen probeert Oekraïne af te houden. De Britten zeggen dat zij ook het gebruik van langeafstandswapens op Russisch grondgebied niet zo’n punt meer vinden. En trouwens, zelfs de Amerikanen zijn het erover eens dat de Krim geen Russisch grondgebied is, terwijl de Russen dat wel denken.
„Het meest urgente is dat Oekraïne voorzien wordt van de basisbehoeften: luchtverdediging, munitie, artilleriegranaten. Dat is op dit moment cruciaal voor het overleven van Oekraïne. De langeafstandswapens zijn er, ze maken een verschil. We zien regelmatig berichten over munitiedepots of olieraffinaderijen in Rusland die worden aangevallen. Dat helpt Oekraïne. Maar er is nog een lange weg te gaan.”
Lees ook De NAVO wil klaar zijn voor de oorlog
Verwacht u dat het Westen nu wel gaat toestaan dat Oekraïne hun wapens gebruikt op Russisch grondgebied, nu Rusland Oekraïne in het noorden aanvalt vanaf eigen bodem?
„Als ze vanuit Belgorod de Oekraïense regio Charkiv aanvallen, dan verzamelen de troepen zich aan één kant van de grens. Is dat op een of andere manier taboe? Ik denk het niet. Het is een duidelijk militair doel. Een invasiemacht. Ik kan me voorstellen dat de Amerikanen nerveus worden als een woonwijk in Belgorod wordt aangevallen, maar niet over doelen die een complete invasie van Oekraïne ondersteunen.”
Er wordt wel gezegd dat het Westen Oekraïne laat vechten met één hand op de rug, vanwege de langzame wapenleveranties. Oekraïne krijgt niet de wapens die het nodig heeft om te winnen, of zijn grondgebied te heroveren tijdens het tegenoffensief. Deelt u die analyse?
„Ik denkt dat het complexer is. De NAVO is te traag geweest met het optuigen van zijn eigen industrie. En zoals altijd in westerse democratieën: uiteindelijk lukt het wel, maar het kost tijd. Dat heeft gevolgen gehad voor het vermogen van Oekraïne om zichzelf te verdedigen. Oekraïne heeft ook fouten gemaakt, dat heeft niet geholpen. Een deel is simpelweg capaciteitsbeperking. Je kunt verstrikt raken in een polemiek over wat nodig is om Rusland te stoppen, of wat er nodig is om Rusland daadwerkelijk te verslaan. Het is heel moeilijk om Rusland in deze oorlog direct te verslaan met een operationele doorbraak. Maar het is wel mogelijk om te voorkomen dat Rusland wint. Dat is duidelijk niet bevredigend voor Oekraïners, omdat Russen nog steeds Oekraïens grondgebied bezetten. En een deel daarvan, zelfs als Oekraïne het herovert, is verwoest en geruïneerd door de gevechten. Dat is heel frustrerend voor Oekraïne, dat uiteraard zo snel mogelijk van de oorlog af wil, op hun voorwaarden. Dat kost tijd. Maar ik denk niet dat we de schaal van de westerse steun moeten minimaliseren. Die is zeer substantieel. Veel mensen namen aan dat Europa nu al zou zijn afgehaakt vanwege Oekraïne-moeheid. Maar de bondgenoten houden vol. Ze vergroten hun bijdragen. Aan het eind van dit jaar hebben de Tsjechen hun enorme munitie-initiatief voor elkaar. De Europese productie wordt groter. Dus we hopen dat de Oekraïners kunnen volhouden en dat de zaken later dit jaar beginnen om te draaien.”
Sinds wanneer denkt u dat Rusland deze oorlog niet kan winnen?
„Dat schreef ik al op de eerste of tweede dag na de invasie. Rusland kan dat grondgebied, die bevolking, niet onderwerpen. Dat is te veel. Het zou al heel moeilijk zijn een eigen regering te installeren in Kyiv. Ik ben er zelfs niet zeker van dat de Russen dat zelf nog geloven. Maar ze zullen het proberen. Wat betreft Ruslands eigen doelen, die volgens mij afhangen van een marionettenregering in Kyiv, denk ik niet dat ze dat voor elkaar krijgen. Dus het probleem voor Poetin is dat, zelfs als er een staakt-het-vuren overeengekomen zou worden, er een instabiele situatie zou bestaan, waarschijnlijk voorgoed. Want de Oekraïners zullen geen Russische bezetting accepteren. Dat is een reden waarom zo’n overeenkomst heel moeilijk zal zijn. Geen van beide partijen is tevreden met de status quo. Rusland heeft niet zoveel als ze willen, Oekraïne heeft te veel verloren. En beide hebben het gevoel dat ze nog meedoen in de strijd. Voor de Oekraïners staat er het meeste op het spel; de Russen moeten op den duur misschien de futiliteit inzien van wat ze proberen te bereiken.”
Ziet u mogelijkheden voor een diplomatieke uitweg voor Poetin?
„Hij heeft daar geen interesse in getoond. Als hij er een wilde, zou hij daarom kunnen vragen. Ik ben al lange tijd van mening dat deze oorlog zal eindigen als er op de een of andere manier een rustpunt ontstaat. Als Rusland besluit dat het genoeg is en nergens toe leidt, dat het een pauze nodig heeft, dan kan er een staakt-het-vuren komen. Als Rusland dat zou aanbieden, zou Oekraïne van veel landen onder druk komen te staan om een voorstel te accepteren of op z’n minst te overwegen. Maar het wordt heel moeilijk te onderhandelen en wordt zeer onpopulair in Oekraïne als Rusland met belangrijke brokken van het land achterblijft. Op een zeker moment kan pure uitputting beide landen tot een staakt-het-vuren brengen. Maar zover is het nog niet.”