In Haagse Zaken telt af leven we toe naar de verkiezingen op 22 november. Vanaf de grote vergadertafel op de Haagse redactie zijn we elke dag even bij je en bespreken we het laatste campagnenieuws met onze Haagse verslaggevers.
In deze aflevering hoor je van Christiaan Pelgrim over de verkiezingscampagne van de SP: waarom weet Lilian Marijnissen maar niet te profiteren van de typische SP-thema’s die deze campagne domineren? Petra de Koning vertelt welke rol fysieke en mentale fitheid spelen in de campagne. En dataredacteur Nina Eshuis neemt ons mee in de wereld van plagiaat, ChatGPT en vuistdikke verkiezingsprogramma’s.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Wie een mening heeft, moet daar ook voor durven uitkomen. Deze op zichzelf terechte constatering was aanleiding voor Tweede Kamerleden Joost Eerdmans (JA21) en Chris Stoffer (SGP) om tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een motie in te dienen waarin het kabinet werd gevraagd om een verbod op gezichtsbedekkende kleding tijdens demonstraties. Net als een meerderheid van de Kamer ergeren ze zich eraan dat de politie niet weet wie de relschoppers zijn en dus als het uit de hand loopt moeilijk tot aanhouden kan overgaan, zoals het geval was bij de herhaalde bezetting van de A12 door Extinction Rebellion en de anti-Israël-betogingen op universiteiten.
Het protest van vreedzame demonstranten werd ‘gekaapt’, aldus Eerdmans, door gemaskerde relschoppers. Behalve Extinction Rebellion en de pro-Palestina demonstraties aan de universiteiten noemde hij ook voetbalhooligans en demonstraties van Black Lives Matter. Op de hooligans na gaat het dus om politiek gekleurde demonstraties die doorgaans niet in de lijn van JA21 liggen.
Eerdmans gedachte dat je een mening moet kúnnen en dúrven uiten, en je je doelwit dus met open vizier tegemoet moet treden, is begrijpelijk. Problematisch is dat zijn voorstel zo ondoordacht is. Er zijn voor demonstranten namelijk goede redenen om voor gezichtsbedekking te kiezen. Dankzij sociale media wordt bijvoorbeeld breed vastgelegd dat je aan een demonstratie hebt meegedaan. Gezichtsherkenning is echter niet alleen een probleem op sociale media, ook politie en instanties maken er gebruik van, om bepaalde groepen in de gaten te houden of bij voorbaat aan te pakken.
Het was dan ook typerend dat Eerdmans geen antwoord had op de vraag of de gezichtsbedekking dan ook gold voor bijvoorbeeld demonstraties tegen regimes waar de meeste Kamerleden – die nu voor de motie stemden – ook geen fan van zijn, zoals vrouwen die tegen het regime in Iran demonstreren. De motie van JA21 en de SGP, die de steun kreeg van ChristenUnie, FVD, CDA en de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB, is dan ook vooral voor de bühne: de Wet op openbare manifestaties geeft burgemeesters namelijk al de mogelijkheid om beperkingen te stellen aan demonstraties, waaronder het verbieden van gezichtsbedekkende kleding.
Dat demonstraties met steeds meer gezichtsbedekking als beklemmend wordt ervaren is begrijpelijk. Dat Kamerleden willen dat organisaties weten met wie ze aan tafel zitten bij onderhandelingen is ook begrijpelijk. Wie in gesprek gaat met de partij waartegen gedemonstreerd wordt, moet dat inderdaad met open vizier doen. Net zoals de politie relschoppers bij demonstraties makkelijker moet kunnen identificeren. Maar Eerdmans gaat hier voorbij aan de nuance. Niet elke demonstrant met gezichtsbedekking is een relschopper. De samenleving zit wat dat betreft ingewikkelder in elkaar dan de Donald Duck waar je Boris Boef en de Zware Jongens er zo uitpikt op basis van hun ongeschoren kin en trui met gevangenisnummer.
Demonstreren is een recht, en je hebt daarbij ook het recht om dat anoniem te doen, want ook privacy is een grondrecht. Burgemeesters kunnen al het recht gebruiken beperkingen op te leggen aan demonstraties waar een reëel risico is op veiligheidsproblemen. Het inperken van het demonstratierecht door deze aangenomen motie is symboolpolitiek waar niemand op zitten te wachten, en waar de politie niet veel aan zal hebben.
De Israëlische regering heeft het Frans-Amerikaanse voorstel voor een staakt-het-vuren van de gevechten tegen Hezbollah afgewezen. Premier Benjamin Netanyahu zei donderdag dat de strijd tegen Hezbollah in Libanon doorgaat, aldus internationale media op basis van een geschreven verklaring van Netanyahu. „De premier heeft de Israëlische strijdkrachten geïnstrueerd om de gevechten met volle kracht voort te zetten”, zo luidt de verklaring. „Ook zullen de gevechten in Gaza doorgaan, totdat alle doelen van de oorlog zijn bereikt.”
De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Yisrael Katz, had eerder donderdag op X het Frans-Amerikaanse voorstel al afgewezen. „We zullen blijven vechten tegen de terroristische organisatie Hezbollah met al onze krachten, tot de overwinning en alle inwoners uit het noorden veilig terug naar huis kunnen.” De Israëlische oppositieleider Yair Lapid sprak zich op X uit voor een bestand van zeven dagen, zodat Hezbollah geen tijd heeft om schade te herstellen. Hij stelde ook dat alleen deals overwogen moeten worden die voorzien in een terugkeer van geëvacueerde Israëliërs uit het noorden naar hun huizen.
Eerder op donderdag spraken onder meer Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten hun steun uit voor het plan om tot een 21 dagen durend staakt-het-vuren te komen. Ook de Europese Unie, Australië en Japan steunen het plan.
Veiligheidsraad
Frankrijk en de VS werkten samen aan een wapenstilstand van 21 dagen tussen Hezbollah en Israël. Die drie weken moeten gebruikt worden om verder te onderhandelen, zei de Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Noël Barrot bij de Veiligheidsraad van de VN. „We gaan ervan uit dat beide partijen het onmiddellijk accepteren om zo de burgerbevolking te beschermen en te beginnen met diplomatieke onderhandelingen.”
Barrot vertrekt eind deze week naar Libanon om een diplomatieke oplossing te realiseren. Hij verwijst daarvoor naar VN-resolutie 1701, die in 2006 een einde maakte aan een oorlog tussen Israël en Hezbollah. Na een week van intensieve onderhandelingen tussen Frankrijk en de VS stelde de VN-veiligheidsraad destijds deze resolutie op. Israël en Hezbollah accepteerden de voorwaarden, waarna Israël zijn troepen terugtrok uit Libanon en Hezbollah werd ontwapend.
De Israëlische krijgsmacht vocht intussen hevig door in Libanon, met donderdagnacht 75 aanvallen op naar eigen zeggen verschillende Hezbollah-doelen in de Bekaavallei en in het zuiden van Libanon. Volgens Libanese media zouden bij een Israëlisch bombardement op een woonhuis donderdag 23 Syrische vluchtelingen zijn gedood. Het is een van de dodelijkste aanvallen sinds het Israëlische offensief in Libanon enkele maanden geleden begon.
Oorlog en recht; Harris en het Midden-Oosten pagina 16-17
Groepsbelediging is verboden volgens het Wetboek van Strafrecht. Ook een politicus dient zich aan de grondbeginselen van de rechtsstaat te houden.” Dat zei de voorzitter van de Hoge Raad in 2021 die daarmee het vonnis van het gerechtshof overnam. Het betrof de minder-Marokkanen-oproep uit 2014 van Geert Wilders. Wilders noemde dit vonnis „een schandvlek voor de Nederlandse rechtsstaat”. Hij zou zich er niets van aantrekken, had hij al eerder gezegd.
Zou dat ook voor zijn volgelingen in de Tweede Kamer en in de regering gelden? Het lijkt erop, gezien de vanzelfsprekendheid waarmee PVV-staatssecretaris Chris Jansen Wilders’ oproep in het tv-programma Goedemorgen Nederland overnam. Dit tot ontsteltenis van premier Schoof die vanuit New York ijlings Jansen op de vingers tikte: „Ik hecht eraan te benadrukken dat persoonlijke opvattingen bij de uitoefening van het ambt van bewindspersoon niet van toepassing zijn.”
Niet van toepassing, nee, maar daarmee nog wel virulent aanwezig in het bedenkelijke gedachtengoed van politici met regeringsverantwoordelijkheid. Jansen bleef in feite achter zijn uitspraak staan, hij nam er alleen „als staatssecretaris” afstand van.
Neem ook minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie. Oude foto’s spreken soms duidelijke, achteraf beschouwd voorspellende taal. Er zijn foto’s uit 2017 van de betoging van Wilders in Arnhem tegen de benoeming van Ahmed Marcouch tot burgemeester. Wilders toont lachend een spandoek met de tekst: „Geen Arnhemnistan! We raken ons land kwijt.” Pal naast Wilders omklemt ook een opgewekte Marjolein Faber het spandoek.
Achter hen wordt een gezicht zichtbaar dat ik kende van het filmpje van Wilders tijdens zijn minder-Marokkanen-toespraak. Het is op dat filmpje een enthousiaste donkerharige man die, naast Wilders staande, meeklapt met de andere volgelingen. Dit is Léon de Jong, sinds 2017 terug in de Tweede Kamer voor de PVV. Hij moet een dierbare discipel van Wilders zijn. Via een groepsgesprek op WhatsApp koppelde Wilders in 2014 De Jong en Fleur Agema, toen nog twee singles, aan elkaar. Ze kregen een relatie en een jaar later een dochter. Prachtig, maar tegelijk doet het een geestverwantschap met huiveringwekkende kantjes vermoeden.
Het is natuurlijk mogelijk dat Fleur dagelijks aan het ontbijt tegen Léon zegt: „Je moet eens tegen Geert zeggen dat hij ophoudt met die Marokkanenhaat. Ik ben nu éérste, mind you, éérste vicepremier van Nederland. Als Schoof morgen een stevige griep krijgt, deel ik in Nederland de lakens uit. Dan wil ik geen gelazer over Marokkanen.”
Als ze dat zou zeggen, kunnen we spreken van een sterk staaltje zelfverloochening. Er bestaat een legendarische dichtregel van de verzetsstrijder Henk van Randwijk: „Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.” In 2017, het jaar dus van die demonstratie tegen Marcouch, citeerde Fleur Agema op Twitter deze regel. Ze had alleen het woord ‘tirannen’ vervangen door ‘korannen’.
Als ik Schoof was, zou ik mijn hart vasthouden en bidden dat die stevige griep zo lang mogelijk uitblijft, al was het maar om te voorkomen dat in Nederland het licht gedoofd wordt door duistere politici.