Gemeenten hoeven minder te bezuinigen op de jeugdzorg

Reportage

Jeugdhulp Na anderhalf jaar onderhandelen zijn gemeenten, kabinet en de zorgsector het eens geworden over bezuinigingen op de jeugdhulp. Over de inhoud van de hervormingen wordt nog gesproken.

Gemeenten hoeven in 2024 en 2025 minder te bezuinigen op jeugdzorg, hebben ze afgesproken met het kabinet.
Gemeenten hoeven in 2024 en 2025 minder te bezuinigen op jeugdzorg, hebben ze afgesproken met het kabinet. Foto Olivier Middendorp

Gemeenten hoeven in 2024 en 2025 bijna 300 miljoen euro minder te bezuinigen op jeugdzorg. Dat hebben staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, ChristenUnie) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken na anderhalf jaar moeizame onderhandelingen. Het is volgens Van Ooijen een belangrijke stap op weg naar een inhoudelijk akkoord. „Dit was de belangrijkste horde die we moesten nemen”, zei hij dinsdag in een toelichting tegen de pers.

Sinds de jeugdzorg in 2015 werd gedecentraliseerd naar de gemeenten gaat het niet goed. De vraag naar lichte hulp zoals hulp bij examenstress is fors gestegen, terwijl kinderen die wachten op zwaardere hulp vaker op een wachtlijst terechtkomen. In de wet is niet exact afgebakend wat precies onder jeugdhulp valt, zodat gemeenten veel moeten vergoeden. „Een aantal gemeenten begrenst dat al, maar dat levert veel discussie in de gemeenschap op”, zei staatssecretaris Van Ooijen twee weken geleden tijdens een mondeling overleg in de Eerste Kamer. De VNG ziet dan ook het liefst dat de ‘zorgplicht’ uit de wet verdwijnt.

Inmiddels heeft 1 op de 7 kinderen op de een of andere manier contact met jeugdzorginstanties. In 1997 was dat nog 1 op de 27. Daardoor is de jeugdzorg steeds duurder geworden. De overheid geeft nu zo’n 5,6 miljard uit aan de jeugdzorg, tegen 3,6 miljard in 2015.

Hervormingsagenda

In gesprekken over de zogenoemde ‘Hervormingsagenda jeugd’ willen kabinet, VNG en partijen in de zorgsector de jeugdhulp hervormen. Gemeenten moeten maatregelen nemen om de zorg in te perken en daarmee honderden miljoenen te besparen, oplopend tot zo’n 1 miljard euro in 2028. Een van de ideeën van Van Ooijen is om zwaardere jeugdzorg pas te vergoeden als er sprake is van een ‘bewezen effect’. Voor lichte opvoedkundige problemen zijn mensen dan zelf verantwoordelijk.

Maar er is scepsis of die hervormingen wel voldoende geld opleveren, en wie de rekening betaalt als dat onverhoopt toch niet lukt. Ook is de vraag wat ‘bewezen effectieve’ jeugdzorg precies is. De Tweede Kamer maakt zich verder zorgen over de gevolgen voor kwetsbare kinderen en hun gezinnen.

Afgesproken is nu dat in 2024 en 2025 gemeenten 285 miljoen euro minder hoeven te besparen op de jeugdzorg om de overgang naar de Hervormingsagenda te vergemakkelijken. „Hiermee creëren we rust”, zei Van Ooijen in zijn toelichting dinsdag. In 2025 gaat een ‘commissie van deskundigen’ kijken of het doel van 1 miljard besparing in 2028 nog haalbaar is.

Inhoudelijk is over de hervormingen nog geen overeenstemming. Van Ooijen verwacht die „binnen afzienbare tijd, enkele dagen of weken. We staan aan de vooravond van de meest ingrijpende verandering van de jeugdzorg sinds 2015.”

Lees ook: Gemeenten zijn veel te veel geld kwijt aan het helpen van jongeren

De samenwerkende jeugdbrancheorganisaties Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse GGZ en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland stellen in een reactie dat het goed is dat „het conflict tussen Rijk en gemeenten eindelijk uit de wereld is”. Wel stellen ze dat het „logisch is eerst te kijken naar de benodigde maatregelen en daar een passend budget bij te bepalen. Maar nu is de volgorde opnieuw andersom.”

Extra bezuiniging

Naast de gesprekken over de hervormingen speelt ook nog de discussie over een extra bezuiniging van 100 miljoen in 2024 en 500 miljoen euro structureel vanaf 2025, die opdook in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte IV. De VNG stapte daarop boos uit de onderhandelingen, maar keerde een half jaar later terug toen Van Ooijen beloofde dat die bezuiniging door het Rijk zelf wordt opgelost. De 100 miljoen uit 2024 wordt nu ook door Van Ooijen geschrapt, maar het is nog onduidelijk hoe de structurele 500 miljoen wordt opgelost. Van Ooijen opperde eerder een eigen bijdrage in de jeugdzorg of het beperken van het aantal behandelingen. Daar denkt hij nog steeds aan, bevestigde hij onlangs in de Eerste Kamer.

Daar maakte hij ook bekend een „appèl te doen” op de samenleving om de vraag naar jeugdhulp te beperken: „Als zoveel kinderen langs de psycholoog gaan, even langs een sociale vaardigheidstraining, dan moet ook de samenleving zichzelf kritisch in de ogen kijken. Dan is er in de samenleving iets aan de hand.” Hij noemde dat appèl „nog fundamenteler dan de hervormingsagenda. Als we hier niet iets aan doen, zal de klop op de deur van de jeugdzorg alleen maar groter worden.”

Aanvulling (18 april 2023): Dit bericht is aangevuld naar aanleiding van de mondelinge toelichting van staatssecretaris Van Ooijen