Geen enkele provincie koerst op de door het kabinet gewenste stikstofdeadlines

Stikstofdoelen Door de onduidelijkheid uit Den Haag worstelen provincies met hun stikstofplannen. „Een serieuze stap nemen kost tijd.”

De verkenner in de provincie Drenthe, Astrid Nienhuis presenteert haar bevindingen aan de Statenleden in Assen.
De verkenner in de provincie Drenthe, Astrid Nienhuis presenteert haar bevindingen aan de Statenleden in Assen. Foto Eric Brinkhorst

Toen stikstofminister Christianne van der Wal in juni vorig jaar zo veel kritiek kreeg op haar ‘stikstofkaartje’, was haar geruststellende reactie steeds: dit was niet van bovenaf opgelegd beleid. Haar ministerie had slechts „richtinggevende reductiedoelstellingen” geformuleerd. Provincies zouden een jaar de tijd krijgen concrete maatregelen per gebied te bedenken. Het omstreden kleurenkaartje is intussen van tafel – ook bemiddelaar Johan Remkes had er grote moeite mee – maar de opdracht aan provincies om het stikstofbeleid vóór 1 juli te concretiseren geldt nog. En die deadline knelt.

„1 juli is het symbool geworden van het zal en het moet”, zegt stikstofgedeputeerde en CDA-lijsttrekker Henk Jumelet in Drenthe. „We zullen dan een allereerste 1.0-versie inleveren en dan horen we het wel. Wij hebben ons huiswerk gedaan, de regering niet”.

Hij doelt op het ontbreken van duidelijkheid van het kabinet over het Landbouwakkoord, het al dan niet legaliseren van de PAS-melders (boerenbedrijven waarvan de vergunning door de Raad van State werd ingetrokken), de uitkoopregelingen én een digitale tool waarmee boeren konden zien of ze een piekbelaster waren, en die er al had moeten zijn.

Er waait een andere wind

Niet alleen het gebrek aan duidelijkheid van het kabinet maakt het voor provincies zo lastig om voor 1 juli met hun ‘gebiedsplannen’ voor stikstofaanpak te komen. Er is politiek een andere wind gaan waaien. Sinds de Statenverkiezingen van 15 maart zijn de huidige provinciebesturen demissionair – zij kunnen dus niet meer over grote kwesties beslissen. En de net verkozen Provinciale Staten worden gedomineerd door de BoerBurgerBeweging, die juist op het gebied van stikstof van het kabinetsbeleid af wil. Als grootste fractie heeft BBB in alle provincies het initiatief bij het intussen begonnen formatieproces.

Daarbij laat het kabinet grote twijfel bestaan over de tweede deadline die van belang is in het stikstofdossier: 2030, het jaar waarin de stikstofuitstoot moet zijn gehalveerd. Na het enorme verlies vorige maand heeft regeringspartij CDA binnen de coalitie bedongen opnieuw over dat jaartal te onderhandelen. BBB wil sowieso vasthouden aan de deadline van 2035. Het openbreken van het coalitieakkoord zal niet beginnen voor de nieuwe provinciebesturen zijn gevormd.

2030 is niet de enige onzekere factor. „Het Landbouwakkoord, de uitkoopregelingen, het schuift allemaal op, maar 1 juli blijft staan”, zegt Jumelet. „De gebiedsplannen ordentelijk voorbereiden met alle betrokken partijen en de Provinciale Staten: dat kan gewoon niet. We leveren niet meer in dan wat kan.”

Lees ook: ‘Er is geen stikstofbeleid’

Niet meer dan een concept

Dat geluid is meer te horen: wat de provincies op 1 juli inleveren is niet meer dan een „opzet”, „concept-voorstel” of een „stand van zaken”. Alleen de provincie Overijssel heeft in januari een eerste versie ingeleverd. Een gebiedsplan op hoofdlijnen dus, omdat de essentiële onderdelen nog ontbreken. „De vorm” van het in te leveren gebiedsprogramma „is vrij”, zegt de Drentse VVD-lijsttrekker Willemien Meeuwissen. „Het hoeft geen uitgewerkt plan te zijn, dat hebben we ook helemaal niet.”

Eigenlijk koerst niemand af op de deadline van 2030, zoals in de recent verstuurde instructie van het kabinet aan de provincies duidelijk is opgedragen, blijkt uit een rondgang langs de provincies. „We hebben gebieden waar we 2030 halen en gebieden waar we 2070 niet eens halen”, zegt lijsttrekker Jo-Annes de Bat van het CDA (tweede partij in Zeeland). „Het heeft geen zin daarover te hebben, maar we gaan uit van 2035.”

Dat jaartal is in de huidige wet opgenomen, en sluit naadloos aan bij de harde eis van BBB die de afgelopen tijd 2030 „van tafel” tot verkiezingsthema heeft gemaakt. VVD-minister Van der Wal heeft intussen een nieuwe stifkstofwet in voorbereiding waarin de vervroegde deadline van 2030 komt te staan, tenzij CDA die coalitieafspraak van tafel weet te krijgen.

In Noord-Brabant houden ze zich aan hun eigen deadline van 2024, zegt VVD-lijsttrekker Martijn van Gruijthuijsen. „2030/2035 is een Haagse discussie waar ik in Brabant niks aan heb. Wij willen het liefst dat Brabant al volgend jaar van het slot gaat. We hebben onze eigen stallendeadline medio 2024 met eigen doelstellingen en ambities.” Met deze ‘stallendeadline’ moeten Brabantse boeren hun stallen door nieuwe vloeren volgend jaar emissiearm hebben gemaakt .

De losse kaders over wat precies moet worden ingeleverd op 1 juli, leiden overal tot andere invullingen van die deadline. Robert Kaijser, vice-fractievoorzitter van de BBB in Zuid-Holland: „Straks komen twaalf provincies met twaalf verschillende plannen, en daar moet landelijk dan beleid van maken. Het moet andersom: wij wachten op het landelijke beleid. En dat weten we nu niet.”

Dat ondergraaft de bestuurlijke waarde van 1 juli. CU-gedeputeerde Johan Hamster uit Groningen. „Een serieuze stap nemen duurt een tijd. Het eerste kwartaal 2024 is het eerste moment dat we reëel iets opleveren.”

De meeste provincies laten weten gewoon met hun plannen door te gaan ondanks de onzekerheden. In feite werken ze, waar mogelijk, om Den Haag heen. Zo hebben de Provinciale Staten van Noord-Holland zelf extra geld beschikbaar gemaakt om de vrijwillige uitkoop van boeren te faciliteren. Ook de provincie Gelderland heeft zo al verschillende kalverbedrijven opgekocht en daarmee stikstofruimte gecreëerd.

Tegenstrijdige signalen

Intussen blijft het kabinet tegenstrijdige signalen afgeven. In het Kamerdebat vorige week over de ontstane impasse in het kabinet adviseerde premier Rutte vrij stellig aan de provincies zich bij het formuleren van hun plannen zich te richten op 2030. „Want dat is de politieke afspraak die we als coalitie gemaakt hebben.”

Een maand geleden, kort na de Statenverkiezingen riep Van der Wal tegen journalisten dat de provinciale gebiedsplannen „niet in beton gegoten” hoeven zijn. „Er is altijd de mogelijkheid plannen aan te passen.”

Met medewerking van: Marko de Haan, Claudia Kammer, Denise Retera, Karel Smouter, Marit Willemsen en Oscar Vermeer.