Vrijwel elk proefschrift eindigt met een dankwoord: een hoofdstuk waarin vrienden, familie en collega’s worden bedankt voor hun steun. Maar het proefschrift waarop nanobioloog Rachel Los (29) eerder dit jaar aan de TU Delft promoveerde, over het samenwerken van micro-organismen in biofilms, bevat naast die acknowledgements ook een hoofdstuk getiteld Anti-acknowledgements, waarin ze nadrukkelijk de aandacht vestigt op mensen die niet behulpzaam zijn geweest.
Dat zijn onder meer: de studievereniging van natuurkunde, waar ze op haar eerste studiedag moest zingen dat vrouwen geen natuurkunde kunnen studeren zonder seks met de professor. De vijfdejaars natuurkundestudent die haar (eerstejaars) meteen een ‘strippernaam’ gaf. De oudere onderzoeker die haar na een congres ongepaste berichtjes stuurde. Iedereen die het „verrassend” zei te vinden dat ze als meisje ging promoveren.
En ook: de onderzoeker die haar op een congres vroeg wat ze onder haar kleren aanhad. De man die haar voor een koffiedame aanzag en toen ze hem corrigeerde zei dat ze dat beroep toch eens moest overwegen. En het bestuur van de TU Delft dat, toen de onderwijsinspectie vorig jaar concludeerde dat de sociale veiligheid op de universiteit tekort schoot, in eerste instantie vooral de onderzoeksmethode bekritiseerde en aan advocaten vroeg om die te beoordelen – in plaats van naar de geconstateerde problemen te kijken, aldus Los.
„Ik wilde dat ik jullie kon vertellen dat dit me allemaal op de een of andere manier sterker heeft gemaakt”, schrijft Los in haar proefschrift, „maar in werkelijkheid heeft het mijn zelfvertrouwen kapotgemaakt. Jullie hebben me het gevoel gegeven dat ik niet in de wetenschap thuishoor en ik kan jullie dat niet vergeven.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129580153-f3c2ed.jpg|https://images.nrc.nl/UFpZsiXTEmaCfshdMP-FblqznIk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129580153-f3c2ed.jpg|https://images.nrc.nl/8DSoiufXpATIrPBApRTgGo7IBcs=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129580153-f3c2ed.jpg)
Toen Los enkele weken geleden haar anti-dankwoord op LinkedIn zette, kreeg ze duizenden likes, honderden reposts, ook op andere sociale media, en honderden reacties. Delta, het universiteitsblad van de TU Delft, vroeg haar om een opiniestuk, dat vorige week is verschenen. Daarin schreef ze dat universiteiten goede wetenschappers verliezen aan een pestcultuur, aan een „constante stroom van ontmoediging, seksistische opmerkingen en ondermijning” – maar dat haar voornamelijk mannelijke collega’s met ongeloof reageerden als ze dat probleem aan de orde stelde.
De reacties op haar LinkedIn-post waren wél overwegend positief, vertelt Los aan de telefoon vanuit Edinburgh, waar ze inmiddels woont. „Ik dacht: ik zal wel een hoop negatieve reacties krijgen, maar dat waren er tot nu toe maar een handvol en die bevestigden precies mijn punt: de meeste waren van mannen die zeiden dat ze me niet geloofden of dat niet alle mannen zo zijn. De mooiste reactie was trouwens van een man die schreef: ‘nu ik dit lees, besef ik dat ik ook niet doorgehad had hoe erg het was als ik ernaast had gestaan’. Dat is wel wat ik hoopte te bereiken.”
Ik denk dat elke vereniging van natuurkundestudenten seksistische liedjes heeft
Je noemt geen namen in je anti-dankwoord (behalve de TU Delft, maar die kwestie met de onderwijsinspectie was al in de publiciteit gekomen). Zelfs de studievereniging niet. Waarom eigenlijk niet?
„Mijn doel was niet om bepaalde mensen te beschuldigen. Ik was er gewoon klaar mee om uit te leggen dat ik me niet welkom had gevoeld, en dan terug te krijgen: dat valt toch wel mee, zoveel is er niet aan de hand. Het gaat ook niet om specifieke mensen, en ik denk dat elke vereniging van natuurkundestudenten seksistische liedjes heeft. Die hele cultuur is zo. Dat zie je ook aan alle mensen die mijn post delen en zeggen zich erin te herkennen.
„En natuurkunde heeft ook een bepaalde arrogantie die maakte dat ik me er niet thuis voelde. Ik heb nanobiologie gestudeerd, dat zit tussen natuurkunde en biologie in, maar de natuurkunde houdt vol het beste van alle vakgebieden te zijn, het puurste, het moeilijkste. Het vakgebied heeft een ‘beter dan jij’-complex. Ik voelde me er een vreemde eend in de bijt. De man-vrouw-verhouding hielp wat dat betreft niet mee: theoretische natuurkunde, waar ik zat, is een dramatisch homogene bende van witte mannen.”
Wetenschappelijk succes wordt sterk beïnvloed door sociale dynamiek, schrijf je. Wat zou er moeten veranderen?
„Ten eerste zou geaccepteerd moeten worden dat wetenschap sociaal is en over mensen gaat. Zodat niet ieder gesprek daarover gepareerd wordt met: als je goed bent, maakt het niet uit wie je bent. De wetenschap is heel hiërarchisch en competitief, er is een grote publicatiedruk en een enorme pestcultuur. Als dat niet zo was, zouden er wel meer vrouwen en mensen van kleur rondlopen. Je kunt het niet over oplossingen hebben zolang je dat niet beseft. Maar het gaat in tegen de identiteit die de wetenschap wil hebben.”
Heb jij nu de wetenschap verlaten?
„Daar ben ik nog niet uit. Ik ben in december naar Schotland verhuisd – dat wilde ik gewoon heel graag, ik vind het hier heel mooi en ik had geen goede reden om in Nederland te blijven. Ik ben op zoek naar een baan en ik zoek best breed. Ik praat ook met mensen op de universiteit. Maar ik heb wel besloten dat ik niet meer op een natuurkunde-afdeling wil werken.”
