N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
1933-2023 Fontaine werd vooral beroemd vanwege de dertien doelpunten die hij maakte op het WK van 1958, nog altijd een record. In totaal scoorde hij 30 keer in 21 wedstrijden voor Frankrijk.
De Franse oud-voetballer Just Fontaine is in de nacht van dinsdag op woensdag op 89-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn familie bevestigd aan persbureau AFP. Fontaine speelde in de jaren vijftig en zestig voor OGC Nice en Stade Reims, en kwam 21 keer uit voor het nationale Franse team, waarvoor hij 30 keer scoorde. De aanvaller werd vooral beroemd vanwege de dertien doelpunten die hij maakte op het WK van 1958, nog altijd een recordaantal op één wereldkampioenschap.
Op dat WK in Zweden werd Frankrijk uiteindelijk derde. Fontaine kreeg nooit meer de kans om de wereldtitel alsnog binnen te slepen, want in 1962 liep hij op 28-jarige leeftijd een dubbele beenbreuk op waardoor hij zijn carrière vroegtijdig moest beëindigen. Fontaine zou enkele jaren WK-topscorer aller tijden blijven, totdat de Duitser Gerd Müller (14 goals) de eerste plaats van hem overnam. Inmiddels hebben ook de Duitser Miroslav Klose (16 goals) en de Braziliaan Ronaldo (15 goals) vaker gescoord op WK’s, maar zij hadden daar allen wel meerdere wereldtoernooien voor nodig.
Fontaine was, vijf jaar nadat hij door zijn blessure moest stoppen, kortstondig de bondscoach van Frankrijk. Later promoveerde hij met de huidige topclub Paris Saint-Germain naar het hoogste Franse niveau en van 1979 tot 1981 had hij de leiding over het Marokkaanse elftal. Dat was zijn laatste officiële klus als voetbaltrainer. Fontaine leefde vervolgens buiten de publiciteit. In 2014 verscheen hij tijdens het WK in Brazilië wel nog een keer voor een groot publiek, toen hij door toenmalig UEFA-voorzitter Michel Platini en Ronaldo nog eens werd geëerd voor zijn bijzondere prestatie in 1958.
1952, eerste klas lagere school. Ik moet iets goed hebben gedaan, want de juf zegt: ‘Daarvoor heb je een pluimpje verdiend.’ Van de rest van de les van die dag krijg ik niet veel meer mee. Een pluimpje! Hoe zou het eruit zien? Groot, klein, welke kleur, meer kleuren misschien? Eindelijk is de schooldag voorbij. Nu gaat het gebeuren. Maar de juf zegt ons alleen gedag en ik ben te verlegen om naar mijn pluimpje te vragen. Met lege handen en een zwaar hart loop ik naar huis.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Frida Vogels hoort tot de schrijvers die er niet voor terugdeinzen hun persoonlijke leven tot inzet van hun werk te maken. Al haar romans hebben een hoofdzakelijk autobiografische inslag. Dat geldt ook voor de gebundelde stukken – ‘kronieken’ noemt zij ze zelf – die onlangs onder de titel In den vreemde door uitgeverij Van Oorschot zijn uitgebracht. Sommige ervan kunnen tot het beste van haar werk worden gerekend.
„Als het goed is ziet de lezer mij”, sluit ze haar proloog af. Dat is bij Vogels nooit een probleem. We mogen in haar ziel kijken als ze haar oorlogsherinneringen ophaalt, maar ook als ze haar moeizame relatie met haar ouders beschrijft, haar ingewikkelde contacten met vrienden, onder wie Han en Lousje Voskuil, en haar geliefde jongere broer Kees en, vooral, haar huwelijk met de Italiaan Ennio de Matteis. Voor mij is haar ‘Brief aan Ennio’ in al zijn analyserende openhartigheid het hoogtepunt van dit omvangrijke boek.
Uit dit stuk blijkt dat het onverhuld schrijven over het eigen leven niet zonder consequenties voor dat leven kan blijven. In haar roman Kanker, onderdeel van haar gelauwerde trilogie De harde kern, beschrijft Vogels de ziekte en dood van Ennio’s oom Mario. Ennio ervoer het boek als een bedreiging. „Alles wat er over ons in stond, zei je toen, was tégen ons. De avond zelf, nadat je mijn verhaal gelezen had, heb je geprobeerd me op jouw manier nader te komen. Je wilde me beminnen in de volle zin van het woord, je probeerde in me te dringen. Daar hadden we ons al heel lang niet meer aan gewaagd en het mislukte ook dit keer. Je zei – en dat niet voor het eerst, maar wel voor het eerst sinds lang – hoe ongelukkig die leegte tussen ons je maakte. Het ontnam me ieder houvast.”
Daarna lukt het ze niet meer om samen nog geslaagde wandelingen of reizen te maken. Ennio kan voor een andere liefde kiezen, maar besluit toch bij haar te blijven. Vogels constateert: „(…) tussen ons is het fysieke contact negatief maar, onafhankelijk daarvan, verbindt al het overige ons.”
Dat ‘overige’ blijft nogal vaag, maar misschien blijft dat altijd wel enigszins vaag omdat geluk zich moeilijker laat beschrijven dan ongeluk. Hoe het ook zij, Vogels schrijft: „Ik heb nergens spijt van. Ik heb het al vaak gezegd, alles wat er tussen ons is geweest is voor mij goed zoals het is en van alle momenten die ik samen met jou heb geleefd zou ik er niet een willen missen.”
Eind goed al goed, zou je als lezer bijna denken, maar aan het eind van haar brief aan Ennio lijkt ze toch te twijfelen of ze bij hem wil blijven. „Misschien ben ik te gehavend. Het laatste jaar met jou was vreselijk en zo kan ik in ieder geval niet doorgaan. Op dit moment zie ik niets anders dan alleen oud worden.”
De brief draagt de datum mei 1970. Ze zijn dan beiden omstreeks de 40 jaar, Vogels zou pas in 1992 als schrijver debuteren. De bundel sluit af met het korte stuk ‘Onoranze Funebri’ (Begrafenissrituelen). Het is 2 maart 2017, „de laatste dag van Ennio’s leven”. Ze zit aan zijn bed met Lia, zijn verzorgster, die op zeker moment constateert dat hij gestorven is. Vogels schrijft: „Ik stond op en deed zijn ogen dicht.”
Vrijheid van meningsuiting is een ruim begrip. De vuile was ophangen in je tuin heeft geen betekenis, maar pal voor een parlementsgebouw… En zo zijn er meer niet-tekstuele uitingen, symbolic conduct genoemd, die vallen onder Artikel 7 van Grondwet. Het dragen van een keffiyeh – Palestijnse sjaal – bij protesten tegen de Israëlische bezetting in Gaza valt eronder. En dan kun je die uit soliditeit met de Palestijnen deels over je gezicht trekken.
Maar is dat straks nog toegestaan?
„Ik zie het wel zitten, om hier straks met zeventig aangehouden demonstranten in de rechtszaal discussie over te voeren”, zegt advocaat Willem Jebbink, die al jaren betogers bijstaat. „Is een keffiyeh deels over het gezicht getrokken niet een van de traditionele draagwijzen? En tot waar mag ’ie dan over het gezicht? De mond? De neus?” Jebbink kan zich er met andere woorden, geen enkele voorstelling van maken hoe je zo’n symbolic conduct strafbaar kunt stellen. „Zonde van de rechtbankcapaciteit.”
Maar zo’n verbod is wel wat de Tweede Kamer wil. Die stemde maandag in met een motie van Joost Eerdmans (JA21) en Chris Stoffer (SGP) om gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties niet meer toe te laten. De motie kreeg steun van ChristenUnie, FVD, CDA en de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB. Coalitiepartner NSC stemde niet mee.
Vrijheid van meningsuiting
Het verbod zou een uitbreiding zijn van het in 2019 ingevoerde, zogeheten ‘boerkaverbod’, dat gezichtsbedekking in overheidsgebouwen, het openbaar vervoer, het onderwijs en de zorg verbiedt. Een wetsuitbreiding is volgens de motie nodig omdat demonstranten „steeds vaker onherkenbaar zijn, waardoor wetsovertredende demonstranten nauwelijks vervolgd kunnen worden”. Eerder deze week noemde Eerdmans in deze krant als reden de uit de hand gelopen studentenprotesten rondom Gaza. Zo waren er op de Universiteit van Amsterdam gemaskerde personen onder de betogers die vernielingen aanrichtten.
Het kabinet zal nu kijken naar de uitvoerbaarheid van de motie en daar zijn vraagtekens bij te plaatsen. De afgelopen jaren zijn vijfmaal eerder verschillende wetsvoorstellen ingediend die een algemeen verbod op gezichtsbedekkende kleding beoogden en die zijn, op die van 2019 na, allen gestrand. Doel is telkens bescherming van de maatschappelijke orde, maar de Raad van State adviseerde dikwijls dat van „dringende maatschappelijke behoefte” geen sprake is en een verbod in strijd is met de vrijheid van meningsuiting.
Gemeentelijke voorwaarden
Of zo’n verbod bij demonstraties nu wel uitvoerbaar is? Hansko Broeksteeg, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit, ziet niet direct de meerwaarde van de wetswijziging. Het gaat hier om Artikel 9 van de Grondwet, waarin het recht tot betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dat betekent dat een demonstratie ‘vreedzaam’ moet verlopen en dat burgemeesters anders ter voorkoming van wanordelijkheden zelf voorschriften aan een aangemelde betoging kunnen opleggen, zoals een verbod op gezichtsbedekking. „Dat is geregeld via de Wet openbare manifestaties.”
De gemeente Den Haag hanteert in haar voorwaarden al standaard dat demonstranten geen gezichtsbedekkende kleding mogen dragen en ook de gemeente Amsterdam stelt de bepaling geregeld als voorschrift bij een aangemelde demonstratie. Het staat al zó vaak als beperkende voorwaarde genoemd, zegt advocaat Jebbink, dat hij zich afvraagt of burgemeesters de aanvraag van een demonstratie nog wel echt beoordelen. Al ziet hij in de praktijk ook dat overtreding van het verbod nooit wordt bestraft. „Het OM vervolgt alleen als een demonstrant daarnaast ook iets laakbaars heeft gedaan, zoals stenen gooien. En dan worden ze er tijdens een betoging door de politie sowieso wel uitgepikt, met of zonder gezichtsbedekking.”
Tegelijkertijd kan Rian de Jong – „al vind ik het geen goed idee” – wel begrijpen waar het idee voor het verbod vandaan komt. Als hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit onderzoekt ze openbare ordehandhaving. Ze heeft het karakter van demonstraties de afgelopen jaren zien veranderen. In heel Europa worden betogingen regelmatiger „gekaapt” door onherkenbare, gemaskerde activisten die niet uit zijn op vreedzaam betogen maar op geweld. Ze zag ze opduiken bij demonstraties tegen transporten van kernafval in Duitsland, bij antiglobaliseringsbetogingen rondom de G7- en G8-toppen, bij tegendemonstraties tegen Kick Out Zwarte Piet en ook bij de studentenprotesten. „Deze activisten mengen zich onder de vredelievende demonstranten en veranderen het karakter van de betoging.”
Politie houdt betogers in de gaten
Nog zo’n ontwikkeling die ze ziet: steeds minder demonstraties worden vooraf aangemeld bij een gemeente. Dat speelt vooral bij de langdurige betogingen, zoals die van studenten en van Extinction Rebellion. Met als gevolg dat er vaak geen contact meer is tussen organisatoren en gemeente, zoals over tijd en locatie, en burgemeesters vooraf geen beperkende bepalingen kunnen opleggen. De politie houdt de betogingen daarom meer in de gaten, om de identiteit van betogers vast te leggen. Door namen te noteren, foto- en filmopnames te maken „en betogers worden soms thuis opgezocht.”
Voor de overheid, zegt De Jong, is het handig om mensen te identificeren via camerabeelden, of ze te verbieden gezichtsbedekking te dragen, zeker als er raddraaiers tussen zitten. Maar vanuit de vreedzame demonstranten is de reactie juist omgekeerd: „die gaan méér gezichtsbedekking dragen”. Want ze willen niet opgezocht worden door de politie. Er zijn volgens De Jong ook tal van andere legitieme redenen voor anoniem protest. „Als je tegen een regime demonstreert kan het zijn dat het regime je ook hier in de gaten houden. Of je wilt anoniem demonstreren omdat je werkgever niet zo blij is met je standpunt.”
De Jong heeft de indruk dat door de nieuwe vormen van actievoeren op dit moment „de balans even zoek is”. Zowel bij de demonstrant, wiens betoging soms wordt ‘gekaapt’, als bij de overheid, niet wetend hoe te reageren. Maar een verbod op gezichtsbedekkende kleding zal daar vermoedelijk weinig aan veranderen. „Om de echte raddraaiers te pakken heb je zo’n verbod niet nodig. Je benadeelt er vooral de vreedzame demonstranten mee.”
Lees ook
Gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties moet verboden worden, vindt Tweede Kamer