N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Lijsttrekker GroenLinks-Pvda Frans Timmermans wil regeren, liefst zonder de VVD. „Mark Rutte laat een land achter waarin het zelfvertrouwen is weggespoeld.”
Frans Timmermans is na negen jaar terug in Nederland en wat hem opvalt: hoe „guur” de Haagse politiek is geworden. „En het is nóg meer gaan draaien om de mensen die het doen. Zoals je nu ook ziet bij Pieter Omtzigt. Maar bij hem snap ik dat wel.”
In zijn eigen partij wordt nu naar hém gekeken, de lijsttrekker. De bedoeling is dat Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA de grootste partij maakt en dus zal het in de campagne van die twee steeds nauwer verweven partijen vooral draaien om hém. Er zijn veel partijleden die hopen dat hij premier wordt, er zijn er ook veel die daar nu al op rekenen.
Tegen die achtergrond presenteert Timmermans zich dit weekend op een gezamenlijk partijcongres in Ahoy. „Ik hoop”, zegt hij, „dat ik de verwachtingen waar kan maken.”
Misschien kan het alleen maar tegenvallen?
„Ja zeg, bedankt! Ik ga natuurlijk mijn stinkende best doen. En onderschat ook niet de kracht van de mensen die met mij op de lijst staan.”
Wat is úw verdienste? Wat brengt u Nederland als u premier zou worden?
„Dat kun je misschien beter aan anderen vragen. Wat ik kan zeggen: ik breng ervaring mee en heb laten zien, hoop ik, dat ik dingen in gang kan zetten, compromissen sluiten, dingen fiksen. De Green Deal [een pakket plannen van de Europese Commissie om de EU in 2050 klimaatneutraal te krijgen, red.] had vier jaar geleden niemand in Brussel voor mogelijk gehouden.”
De vrouw van Frans Timmermans had „haar bedenkingen” over zijn beslissing om lijsttrekker te worden. Zij weet ook hoe hard de Haagse politiek is geworden, zegt Timmermans woensdagmiddag, in het GroenLinks-kantoor in Utrecht. Zelf zag hij het anders. Hij wil de linkse samenwerking al heel lang. „In het leven gaan er soms deuren open en als je niet op tijd naar binnen gaat, kunnen ze daarna dichtgeslagen zijn.”
U zou, bedoelt u, later niet meer de kans krijgen partijleider te worden?
„Dan was er iemand anders gevonden en dat was misschien een veel groter succes geworden. Omdat die dan een héél vriendelijke ontvangst zou hebben gekregen van De Telegraaf. Je weet maar nooit.”
Hij lacht, heel kort. Vertelt dan over zijn kinderen en kleinkinderen, tegen wie hij later niet wil zeggen dat hij „er niet was” toen de klimaatcrisis „pijn ging doen”. Over de „cultuuroorlog”. „Ik was net bij de queer community in Utrecht. Die hebben nu ook politiebescherming nodig.” En wat „ten diepste” zijn „missie” is: „Kiezers duidelijk maken dat er geen klimaatbeleid is dat niet sociaal is, en dat je niet sociaal kunt zijn zonder klimaatbeleid. Het zal nog een klus worden om mensen daarvan te overtuigen. Je ziet dat politieke groeperingen die zich nooit iets hebben aangetrokken van arme mensen die mensen nu ineens gebruiken als argument, om het grootkapitaal te beschermen.”
Maar deze week, zegt hij, ging het vooral over iets heel anders: de oorlog in Israël en Gaza. Timmermans veroordeelde de terreuraanvallen van Hamas op Israël op zaterdag meteen in een tweet. Hij zegt nu: „Het is erger dan de ergste pogrom die ooit in Oost-Europa is geweest. Dit kun je alleen maar heel hard veroordelen. Natuurlijk slepen we een geschiedenis van tachtig jaar met ons mee, groot onrecht. Maar na deze barbarij heeft Israël het volste recht om zich daartegen teweer te stellen. Waar kinderen sterven, houdt alle verdere discussie op. Dat gebeurt ook bij bombardementen op Gaza. We mogen van Israël vragen om zich aan het humanitair oorlogsrecht te houden. Laat de menselijkheid leidend zijn.”
In uw verkiezingsprogramma staat nog altijd de tweestatenoplossing. Is dat nog een realistisch doel?
„Ik vind dat nu realistischer dan vorige week. Omdat tot deze week velen in Israël dachten: wij zijn onkwetsbaar, wij hebben geen afspraken nodig. En nu zien ze dat terroristen uit zijn op de vernietiging van de staat Israël, die altijd weer een manier vinden. Iedereen is bang in Israël. Ik zou ook als de dood zijn.”
U kent Netanyahu. Hoe denkt hij?
„Zijn enige impuls is uiteindelijk: politiek en juridisch overleven. Als zijn overleving, zoals nu in de regering van nationale eenheid, verbonden kan worden met het vinden van een oplossing, zal hij daarin meegaan. Hij is niet emotioneel gebonden aan extreemrechts, alleen politiek. Hij is geen ideoloog. Gelukkig maar.”
Ook in uw partij is discussie. Een groep leden vindt dat u uw steun voor ‘apartheidsstaat Israël’ moet rectificeren.
„Ik ben er trots op dat deze discussie gewoon gevoerd wordt. Ik wil niet roepen: geen maar, geen maar! Als mensen ‘maar’ willen zeggen, dan mag dat. Ik zeg het niet.”
U gaat uw uitspraak niet rectificeren?
„We hebben 75.000 leden en er zijn er drie die dit hebben gevraagd in een niet-verstuurde brief. Ik sta achter ieder woord, iedere komma, alles wat ik hierover heb gezegd. En ik ben bereid om daarvoor te blijven staan. Ik hoef niks uit te leggen. Ik begrijp de emoties, maar als een terroristische organisatie een pogrom uitvoert… je moet wel je moraliteit op orde hebben.”
De tweestatenoplossing is nu realistischer dan vorige week
Timmermans reist sinds begin september door Nederland. „Als één woord is blijven hangen van deze weken”, zegt hij, „is het onzekerheid. Over de klimaatcrisis, de oorlog in Oekraïne, of mensen nog aan een huis kunnen komen, hun baan houden. En ik hoor: waarom is de overheid zo hard voor ons? Wat dat betreft ben ik het 100 procent eens met Omtzigt. Het vertrouwen in de overheid moet worden hersteld en het begint ermee dat de overheid de burgers weer moet vertrouwen.”
Pieter Omtzigt wil graag een terugkeer van de gemeenschapszin. U heeft gezegd dat u daar als kind van de ontzuiling anders naar kijkt.
„Ik geloof ook in gemeenschapszin, maar zonder van mensen te eisen dat ze zich conformeren aan de groep. Daar hebben we in het verleden gelukkig afstand van genomen. Ik geloof dat het beschermen van individuele vrijheden net zo belangrijk is als het koesteren van gemeenschapszin.”
Ziet u het zitten om met de partij van Omtzigt samen te werken? Als het over migratie gaat, uit hij zich wel veel rechtser dan GroenLinks-PvdA.
„Hij zegt een hoop dingen, we moeten het nog zien, een verkiezingsprogramma heb ik nog niet gezien. Wij hebben zelf radicale plannen die we laten doorrekenen, en dat doet hij niet. De aantrekkelijkheid van zijn partij gaat nu heel erg over zijn persoon. Daar voelen veel Nederlanders zich bij thuis en dat respecteer ik. Maar ik wil ook graag weten: wat wil hij?”
U vindt dat hij wel erg laat komt met zijn plannen?
„Het is niet niks om een nieuwe partij uit de grond te stampen. Wij zijn ook een nieuwe beweging, maar van twee gevestigde partijen. Van ons verwachten mensen dat we met plannen komen. Als wij zouden doen wat hij doet, zouden ze ons dat niet vergeven. Bij hem is er een ander verwachtingspatroon. Dat snap ik.”
Wat vindt u ervan dat Omtzigt een heldenstatus lijkt te hebben?
„Hij heeft dat verdiend door bloot te leggen waarom mensen zich in de steek gelaten voelen door de overheid. Dat mensen soms zelfs werden vermorzeld door de overheid. Daar wordt hij door de burgers voor beloond en dat vind ik terecht. Laat dit nu een catharsis zijn voor de Nederlandse politiek.”
U denkt dat Omtzigt ook met oplossingen komt?
„Dat kan hij niet alleen. Dat kunnen wij ook niet alleen, dus daar zullen we samen met hem en met anderen aan moeten gaan werken.”
Is de VVD nog een partij waarmee jullie willen samenwerken?
„Je mag niemand uitsluiten in een land waar de politiek zichzelf nodig moet bewijzen in de verhouding tot onze burgers. Behalve partijen die andere mensen uitsluiten.”
Dat klinkt niet heel liefdevol.
„Ik voel ook niet veel liefde voor de VVD op dit moment. Als je kijkt hoelang die partij nu heeft meegeregeerd en hoe het land er nu bij ligt… Ik weet dat de PvdA ook heeft meegeregeerd en voor die verantwoordelijkheid loop ik niet weg. Maar ik zou ook graag zien dat ze bij de VVD niet doen alsof ze net komen kijken. En als je een koerswijziging wil voor Nederland, zoals wij, hoe geloofwaardig is het dan om dat met de VVD te doen?”
U wilt een regering zonder de VVD?
„Ik wel ja. Een partij die nu Mark Rutte met zoveel liefde uitzwaait. En die Henk Kamp tot erelid maakt: die doet alsof iedereen die toeslagen nodig heeft een fraudeur is. Een partij met slogans als ‘wij zijn niet van eerlijk delen maar van eerlijk verdienen’. De meeste Nederlanders die ik tegenkom, vinden dit land niet eerlijk en willen dat er eerlijk wordt gedeeld. Ik wil van Rutte geen boeman maken, we waren er allemaal bij, maar de VVD heeft een hoofdrol gespeeld en hij laat nu een land achter waarin het zelfvertrouwen is weggespoeld. Ondanks al zijn kreten over een kek, gaaf land en een vaasje en zo. Dit land kan dus gewoon álles hè, echt alles. Maar we moeten wel het vertrouwen hebben dat we dat kunnen.”
De VVD staat in de peilingen net boven jullie. Als die partij de verkiezingen wint en de leiding neemt bij het vormen van een coalitie, doen jullie dan niet mee?
„Ik ga alles, echt alles doen om voor elkaar te krijgen dat het zo niet loopt.”
Natuurlijk zegt u dat. En als het anders loopt?
„In 2012 werd de VVD net wat groter en gingen we samen in Rutte II. Dat is ons niet goed bekomen, en ik zeg dat ook tegen mijn partijgenoten, want ik ben nu ook lid van GroenLinks: het moet met dit land een andere kant op en ik kan me niet voorstellen dat dat gebeurt onder leiding van de VVD.”
Dan doet GroenLinks-PvdA niet mee?
„Ik kan me niet voorstellen dat dat gebeurt, nee. Dat lijkt me haast onmogelijk. Ik denk dat het voor iedereen goed zou zijn als de VVD een paar jaar niet aan het landsbestuur zou deelnemen.”
Met alleen de partij van Omtzigt komt u niet aan een meerderheid. Met wie wilt u verder nog samenwerken? Ook met BBB?
„Behalve PVV en FVD sluiten wij niemand uit. We hopen wel dat andere progressieve partijen het bij de verkiezingen ook redelijk gaan doen. En ik zie het verhaal over de overheid en het vertrouwen in burgers ook bij BBB, bij de Partij voor de Dieren en anderen.”
In de Abel Herzberglezing zei u dat mensen graag „goed doen”, maar dat het ook nodig is om af en toe je „mindere ik” de ruimte te geven. Wat is uw mindere ik?
„Dat kun je iedere dag in De Telegraaf lezen!” Dan serieus: „Ik kan ongeduldig zijn.”
Dat kun je ook zien als iets positiefs: dan wil je veel bereiken.
„Ik pest mannen daar vaak mee, ja. In sollicitatiegesprekken weten die altijd wel iets te verzinnen dat toch positief is. Vrouwen zijn er veel eerlijker in. Dus ja, mijn mindere kanten… ik vind het moeilijk om het erover te hebben. Er worden mij mindere kanten toegedicht die ik niet herken, en er zijn mindere kanten van mij die mensen niet zien.”
Welke zijn dat?
„Ik heb er heel lang over gedaan, en ik heb het er nog steeds wel moeilijk mee, om met kritiek om gaan. Ik weet hoe dit nu geïnterpreteerd kan worden, maar ik zeg het eerlijk. Kritiek kan mij kwetsen, ik kan daardoor van streek raken. En begrijp me goed hè, ik wíl gekwetst worden, want als ik een olifantenhuid kweek voel ik de pijn van anderen ook niet meer. Ik denk dat ik het nu geleerd heb. Dat kritiek niet meer onder mijn huid gaat zitten en me afleidt van mijn missie.”
U heeft geleerd ermee om te gaan?
„Als je ziet hoe ik ben ontvangen in deze nieuwe rol, wat er over mij is gezegd en geschreven: vijftien of twintig jaar geleden zou ik mijn bed niet meer uit zijn gekomen. Maar ik ben vrolijk, ik heb zin in dit gevecht.”
Kritiek kan mij zo kwetsen, ik kan daar zo door van streek raken
Heeft u die gevoeligheid voor kritiek altijd al gehad?
„Ja, dat is altijd zo geweest. Ik was het kind dat naar zijn ouders schreeuwde: kijk eens papa, kijk eens mama, ik kan zonder handen fietsen. En ze keken niet. Dat was mijn gevoel, ik beschuldig mijn ouders niet hè. Maar daar komt het vandaan, denk ik.”
U wilt nog steeds horen dat u het kan, zonder handen fietsen?
„Ik moet mezelf niet te veel psychologiseren, maar ik denk dat dat het wel is, ja. Wat het erger maakte bij mij: ik wilde ontzettend graag diplomaat worden en dat is me ook gelukt. Maar ik kreeg in het begin te maken met mensen die me lieten voelen: iemand uit jouw milieu hoort hier helemaal niet. Dus wilde ik mezelf bewijzen. Heel vaak is wat mensen arrogant of streberig noemen camouflage voor onzekerheid. Bij mij is dat denk ik ook zo. Maar ik heb het er nu openlijk over met jullie. Dat had ik vijftien jaar geleden niet gekund en daarom zou ik toen nog niet toe zijn geweest aan deze rol. Nu kan ik het dragen.”
U zegt: het kruipt me niet meer onder mijn huid. Waarom noemt u dan toch al een paar keer De Telegraaf?
„Ze maken unverfroren een keuze, politiek gezien, en gaan daar vol voor. Ergens heb ik er nog bewondering voor ook.”