Françoise Hardy verklankte de tristesse van jongvolwassenen

Françoise Hardy schreef en zong honderden liedjes, in een carrière die bijna zes decennia lang heeft voortgeduurd. Maar het nummer dat in 1962 haar internationale doorbraak betekende, bleef al die jaren boven alles uitsteken: ‘Tous les garcons et les filles’ – de elegie van een jong meisje dat als enige van haar leeftijdgenoten nog niet van de liefde mocht proeven. Terwijl alle andere jongens en meisjes smoorverliefd en hand in hand over straat slenteren, loopt zij hen zonder verkering voorbij. Helemaal alleen.

Ze zong dus dat ze de enige was die haar dagen in eenzaamheid moest slijten. Maar al snel bleek dat haar tristesse door miljoenen jongvolwassenen werd herkend. En ze vond ook volop gehoor, mede door het lome melodietje, haar frêle gestalte, haar sensuele oogopslag en het schuchtere verlangen in haar stem. Mick Jagger van de nog maar net ontdekte Rolling Stones noemde haar destijds „een droomvrouw”. En op een lp-hoes schreef de eveneens pas begonnen Bob Dylan een paar dichtregels waarin haar naam naast de Seine en de Notre Dame stond.

Françoise Hardy is overleden, op 80-jarige leeftijd. Ze zong al een jaar of tien niet meer omdat ze aan keelkanker leed. Ze ervoer ondraaglijke pijnen, verklaarde ze in maart aan RTL France. Hooguit liet ze af en toe nog van zich horen als pleitbezorger voor euthanasie. Ze wilde haar leven beëindigen, zei ze: „Het is moeilijk te verdragen dat ik niet dezelfde rechten heb als honden en katten.”

‘Tous les garcons et les filles’ was een van de allereerste nummers die ze schreef, nadat ze op haar zestiende een gitaar cadeau had gekregen toen ze op de middelbare school haar eindexamen had gehaald. Haar voornaamste inspiratiebronnen waren de Franse chansons van die tijd en de hits van Amerikaanse sterren als Paul Anka, Neil Sedaka en de Everly Brothers. Na een auditie bij een Parijse platenmaatschappij die jong talent zocht, kreeg ze al snel een contract. En binnen de kortste keren behoorde ze met haar onopgesmukte voordracht tot de voorhoede van het nieuwe Franse teenager-repertoire – destijds betiteld als yé-yé.

Ze maakte de ene hit na de andere en nam in 1963 zelfs deel aan het Eurovisie Songfestival met het neerslachtige liedje ‘l’Amour s’en va’ – niet namens Frankrijk, maar namens Monaco. Het haalde de vijfde plaats. Een paar jaar later, na uitputtende tournees en veel nieuwe plaatopnamen, werd Françoise Hardy echter getroffen door een diepe depressie. „Ik ben zonder overgang van mijn beschutte kinderleventje in de wereld van de showbusiness beland, waarbinnen je, als je succes hebt, ook van de buitenwereld bent afgesneden”, schreef ze ter verklaring in haar autobiografie Les désespoir des singes… et autres bagatelles (2008). Daarna besloot ze toe te geven aan de verlegenheid en de gêne die haar op de podia veelvuldig overvielen, en voortaan de platenstudio’s te verkiezen boven de tournees. „Ik ben een tekstschrijver die toevallig ook zingt”, zei ze in NRC.

Wel werkte ze tot in de jaren negentig graag samen met verrassende collega’s. Zo schreef ze samen met Malcolm McLaren, voormalig manager van de Sex Pistols, een nummer over een vrouw die een eind aan haar leven maakt door te stikken in een kamer vol rozen, naar een tekst van Emile Zola. En nog in 2000 zong ze de Amerikaanse klassieker ‘I’ll be seeing you’, in een melancholiek duet met Iggy Pop.

Voor de Franse media was Françoise Hardy intussen een icoon, wier ziekteproces nauwlettend werd bijgehouden. Nu ze is overleden, is Frankrijk in rouw.