Francesca Albanese, de speciale VN-rapporteur voor de bezette Palestijnse gebieden, is gewend aan tegenwind. Met haar gepeperde kritiek op de mensenrechtenschendingen die Israël in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever pleegt, wekt de Italiaanse wel vaker weerstand op bij pro-Israëlische groepen.
Maar dat de Tweede Kamer dinsdag een uitnodiging introk om de toestand in de door Israël bezette gebieden met haar te bespreken, trof haar onaangenaam. Een meerderheid van de Kamerleden achtte haar bij nader inzien, zoals sommigen het formuleerden, „te vooringenomen” om met haar te spreken. Ook minister van Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) zag af van een ontmoeting.
Tijdens een vraaggesprek in Den Haag zegt Albanese de volgende ochtend dat ze graag allerlei kritische vragen van de Kamerleden zou hebben beantwoord. „Ik ben verrast en teleurgesteld om te zien dat parlementariërs in de stad van het recht, de zetel van het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof die de Palestijnse rechten zo robuust verdedigen, ontkennen wat er gebeurt in Palestina. Zo schermen ze Israël af en hoeft het geen verantwoording af te leggen voor wat het gedaan heeft. Dat is van symbolisch belang.”
Albanese wijst erop dat het Internationaal Gerechtshof afgelopen zomer verklaarde dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden onwettig is en dat het hof nog onderzoekt of er sprake is van genocide. Lidstaten als Nederland zouden volgens haar dus moeten bekijken of ze, bijvoorbeeld via hun economische contacten met Israël, de bezetting in stand helpen te houden. „Maar wat doet Nederland in plaats daarvan? Het kijkt alleen maar kritisch naar de VN-rapporteur.”
U stelde eerder al dat er sprake was van genocidale daden van de kant van Israël in Gaza. Vindt u dat Israël zich inderdaad heeft schuldig gemaakt aan genocide?
„Ja. Om te beginnen heeft Israël levensomstandigheden geschapen die tot vernietiging leidden, wat in strijd is met het genocideverdrag. En zolang die toestand niet verandert, zullen er mensen blijven sterven. Er zouden grote hoeveelheden hulp moeten komen en een begin moeten worden gemaakt met de wederopbouw buiten controle van Israël, als illegale bezetter, om.
„Ook na het ingaan van het bestand heeft Israël nog Palestijnen gedood en het heeft niet alle mensen laten terugkeren. Er zijn ook maar heel weinig caravans en tenten toegelaten. Er zijn ook Israëlische militairen geweest die hebben gezegd: we hebben misdaden begaan. Maar daar luisteren uw politici niet naar. Ze luisteren alleen maar naar de Israëlische regering, van wie de premier door het Strafhof wordt gezocht op verdenking van oorlogsmisdaden.”
Lees ook
Tweede Kamer trekt uitnodiging aan VN-rapporteur voor Palestijnse gebieden vlak voor haar komst in
Velen meenden een paar maanden geleden dat er etnische zuivering plaatsvond in de noordelijke Gazastrook. Desondanks trok het Israëlische leger zich terug en keren Palestijnen nu terug naar het verwoeste gebied. Is er dan nog sprake van etnische zuivering?
„Vergeet niet dat Israëlische leiders zeggen dat dit karwei nog niet af is. Ze hebben zich weliswaar teruggetrokken, maar ik weet niet waarom je zegt dat het geweld gestopt is. Ze hebben sinds het ingaan van het bestand zo’n driehonderd mensen gedood. En premier Netanyahu is net naar Washington gevlogen voor overleg met president Trump, waarbij ze uitgebreid plannen voor etnische zuivering met elkaar bespraken, met volledige veronachtzaming van de menselijke waardigheid van de Palestijnen.
„In oktober vorig jaar heb ik bovendien al geconstateerd dat er ook op de Westelijke Jordaanoever patronen van genocidaal geweld zijn. Dit blijkt onder meer uit aanvallen op ziekenhuizen en moorden op Palestijnen. De totaliteit van al die misdaden vormt de sleutel tot het vaststellen van genocidale intenties.”
Hoe beoordeelt u Trumps verbazingwekkende plan om de Gazastrook over te nemen en de Palestijnen te verdrijven uit het gebied?
„Het plan omvat ten minste drie misdrijven volgens internationaal recht: gedwongen ontheemding, deportatie en agressie. Dit geldt des te meer na alles wat de Palestijnen hebben doorstaan. Als jurist richt ik me op de juridische kant ervan. Maar wat me schokt is het racisme, de arrogantie en de feiten waarmee ze schermen die helemaal niet kloppen. Onwetendheid in combinatie met macht is gevaarlijk. Daarom moet de internationale gemeenschap in opstand komen tegen deze criminele onzin.”
Bent u optimistisch over het fragiele staakt-het-vuren?
„Nee, want de juiste voorwaarden voor een duurzame regeling ontbreken. De enige duurzame vrede is er een waarbij we de Palestijnen de kans geven om als volk vrij te leven. Ook de Israëliërs hebben dat recht, maar niet exclusief, zonder het voorrecht van suprematie.”
Albanese hekelt in dit verband de onverschilligheid van veel Europeanen en het vertekende beeld van het Midden-Oosten, door de bekende Palestijnse intellectueel Edward Said als ‘oriëntalisme’ aangeduid. „Genocides, ook in Europa, vinden plaats omdat de meerderheid van de mensen zich niets aantrekt van hoe anderen worden ontmenselijkt. En als we ons niet bezighouden met het diep gewortelde oriëntalisme, onze raciale vooringenomenheid, zullen we ver van vrede tussen Israël en de Palestijnen af blijven.”
U bent een specialist in internationaal recht. Hoe ziet u de toekomst van het Internationaal Strafhof, nu dit zo onder druk staat?
„Het Strafhof wordt bedreigd. We moeten ons schrap zetten om het internationale systeem dat we hebben opgebouwd te beschermen, ook al kunnen we niet stellen dat iedereen daar in gelijke mate baat bij heeft gehad. Maar wij in het Westen wel en we zouden het erg missen als we het niet meer zouden hebben.”
Het toepassen van zogenoemde ‘staalslakken’ – een restproduct van Tata Steel – in bouwprojecten leidt in een groot deel van de gevallen tot milieuschade. Ofschoon het gebruik van staalslakken legaal is en veelvuldig voorkomt, vooral bij infastructuurprojecten, concludeert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) na eigen onderzoek op tien locaties dat bij negen daarvan milieuschade is ontstaan.
Omdat nergens is bijgehouden waar in Nederland staalslakken zijn toegepast, is er volgens de ILT een groot risico dat op allerlei locaties in Nederland staalslakken „schadelijke gevolgen hebben veroorzaakt of gaan hebben”. „Het achterhalen van locaties heeft veel weg van het zoeken naar een speld in een hooiberg.”
Staalslakken zijn een steenachtig materiaal dat vrijkomt bij de productie van staal. In Nederland wordt het toegepast als vervanging van zand in bijvoorbeeld wegenbouw, grondophogingen of oeverversterkingen. Dat geldt in principe als circulair: een restproduct wordt hergebruikt.
Er zijn al lange tijd aanwijzingen dat staalslakken in de praktijk kunnen leiden tot milieuschade. Wanneer ze in aanraking komen met water, daalt de zuurgraad van het water en wordt het vergelijkbaar met gootsteenontstopper. Als gevolg daarvan kunnen „vrijwel alle denkbare zware metalen” vrijkomen uit de slakken, aldus het RIVM in 2023. Dit kan leiden tot vissterfte en het afsterven van water- en bodemleven.
Grondophoging
Het vermoeden is bovendien dat staalslakken die in aanraking zijn gekomen met water de oorzaak zijn van klachten bij omwonenden, zoals bloedneuzen, brandwonden en irritatie van de huid. Bekende voorbeelden van locaties waar grootschalige vervuiling ontstond zijn golfbaan The Dutch in de Betuwe en een locatie in Eerbeek waar staalslakken dienden als grondophoging. Bij die laatste klaagden omwonenden over gezondheidsklachten.
Al in 2023 waarschuwde de ILT dat wetgeving omtrent staalslakken tekortschoot om milieurisico’s te voorkomen. Nu is er voor het eerst meer inzicht in hoe vaak de problemen optreden. De inspectie deed zelf onderzoek naar tien locaties, van Leeuwarden tot Oude Tonge in Zuid-Holland, en trof op bijna alle plekken milieuproblemen aan.
De ILT doet nog onderzoek naar veertien andere locaties; bij meerdere daarvan zijn vermoedens van milieuschade. Op twee van de tien locaties die de ILT al onderzocht zijn de staalslakken inmiddels verwijderd of ‘geïsoleerd’. In het Friese Dokkum gebeurde dat ook al een keer; daarvoor werd een gloednieuwe weg helemaal opnieuw aangelegd. Alleen zo kon 7.000 ton staalslakken die als fundament waren gebruikt weggehaald worden. Er lekten zware metalen uit weg.
Net als in 2023 plaatst de ILT nu ook vraagtekens bij het functioneren van de markt voor staalslakken. Het is bekend dat partijen die staalslakken afnemen, hier soms geld voor krijgen – in plaats van dat ze zelf betalen voor het materiaal. „Dit geeft een prikkel om meer staalslakken op een locatie te gebruiken dan nodig is”, schreef de ILT twee jaar geleden. Hoe meer staalslakken je toepast, hoe groter de milieurisico’s. (Tata Steel brengt de staalslakken overigens niet zelf op de markt, dat loopt via bouwmateriaalhandelaar Pelt&Hooykaas).
Ook nu is de ILT weer kritisch op het verloop van de handel in staalslakken. Nederland blijkt volgens de dienst ook grote hoeveelheden staalslak te importeren, vermoedelijk ongeveer net zoveel als de jaarproductie van Tata Steel. Voor een restproduct is dat opvallend. „De vraag hierbij is waarom Nederland LD-staalslakken importeert.” LD-staalslakken zijn het betreffende type staalslakken.
Ook schiet de registratie van de handel volgens de ILT tekort. Zo blijkt een lading uitgevoerde staalslakken die bij de inspectie bekend is niet terug te vinden in „internationale databestanden”.
Open water
De ILT concludeert dat het aanpassen van het „normenkader” tijd kost. „Tot die tijd moeten nieuwe milieurisico’s en problemen worden voorkomen.” Daar kan de inspectie echter zelf weinig tegen doen.
De ILT keek overigens niet naar de toepassing van staalslakken in open water. Uit onderzoek van Wageningen University & Research bleek eerder al dat het toepassen van staalslakken in bewegend water hoogstwaarschijnlijk geen risico’s met zich meebrengt. Desondanks besloot Rijkswaterstaat vorig jaar af te zien van het gebruik van staalslakken voor vaargeulversteviging in de Westerschelde. Daar was veel weerstand tegen bij lokale overheden.
‘Luisteren jullie mee?” Pascale de Vries uit Den Haag tikt op haar laptop en zet het nummer ‘We Didn’t Start the Fire’ van Billy Joel op. Haar kinderen van 9 en 13 jaar zitten aan een grote keukentafel tussen geschiedenisboeken. Aan de muur hangt een grote schoolplaat met een landkaart van het Oude Testament. De kinderen luisteren aandachtig naar de muziek. Daarna legt De Vries uit dat dit een bijzonder liedje is, de zanger noemt allemaal namen van mensen en gebeurtenissen die belangrijk waren tussen 1949 en 1989.
En nu gaan ze een aantal historische gebeurtenissen uit het nummer doornemen. „Schrijven jullie mee?”
De Vries geeft haar kinderen thuis les. En dat is uitzonderlijk in Nederland. Ouders zijn verplicht om hun kind als het 5 is naar school te brengen. Wie dat niet wil, kan een beroep doen op een vrijstelling van de Leerplichtwet onder artikel 5B. Die is bedoeld voor ouders die een bepaalde religie of levensovertuiging hebben waarvoor geen ruimte is op scholen in de buurt. Dat geldt ook voor De Vries. „Wij zijn katholiek-apostolisch. Ons geloof en het onderwijs op scholen kan botsen. Denk aan de evolutietheorie, die leer ik mijn kinderen. Maar ik vertel ze ook dat ze geschapen zijn door God.”
Strafzaak
In totaal hebben zo’n 2.100 kinderen in Nederland een vrijstelling op grond van 5B. Prima, zou je denken. Maar zo simpel is het niet. Leerplichtambtenaren, die vallen onder de gemeente, controleren welke kinderen er wel en niet naar school gaan. Sommige gemeentes zijn heel soepel: een vrijstelling is prima. Anderen maken het ouders lastig. In het uiterste geval hangt ouders een strafzaak boven het hoofd.
Dat gebeurde vorig jaar oktober nog bij een islamitisch echtpaar dat werd veroordeeld omdat zij hun dochter niet wilden inschrijven op een basisschool. Volgens hen sloot geen enkele school goed aan bij hun geloof, het soefisme. De ouders kregen in hoger beroep een voorwaardelijke boete van 300 euro opgelegd. Het gerechtshof Amsterdam, dat de zaak behandelde, deed bovendien een oproep aan leerplichtambtenaren om de Leerplichtwet strenger te handhaven. Het aantal vrijstellingen wegens ‘richtingsbedenking’, zoals dat heet, was de afgelopen jaren „hand over hand” toegenomen. Dat moest stoppen.
En toen kwam vorige week opeens opmerkelijk nieuws. Ingrado, de beroepsvereniging voor leerplichtambtenaren, sloeg alarm, omdat het Openbaar Ministerie in een overleg had meegedeeld niet meer te beginnen aan dit soort strafzaken. Vervolgens kwam het OM zelf met een verklaring naar buiten. Er zou „te weinig juridische houvast” zijn om ouders te vervolgen. Op welke grond leerplichtambtenaren de vrijstellingen beoordelen is volgens het OM „onvoldoende duidelijk”. En ook de uitspraken van de gerechtshoven lopen uiteen. Iedereen doet iets anders. Er is gewoon geen eenduidige lijn, concludeerde het OM.
Ingrado-bestuurder Corien van Starkenburg zei te vrezen voor een aanzuigende werking. Ze vertelt dat het aantal vrijstellingen is gestegen: van 700 in schooljaar 2015-2016 tot zo’n 2100 in 2022-2023. Recentere cijfers zijn er nog niet. Van Starkenburg is bang dat ouders met „flauwekulreligies” nu geen strobreed meer in de weg gelegd wordt. Desgevraagd geeft ze toelichting: „Onze leden hebben de wettelijke taak om de Leerplichtwet te handhaven. Maar hoe moeten ze dat doen als het OM zaken die zij aanbrengen niet meer zal vervolgen?”
Ze hoeven überhaupt niet te vervolgen, zeggen juristen die NRC sprak. Dat zit zo: ouders die een vrijstelling willen, moeten een maand voor hun kind leerplichtig wordt, in actie komen. Ze schrijven een brief aan het college van B en W waarin staat dat ze „overwegende bedenkingen” hebben tegen de „richting” van het onderwijs op alle binnen „redelijke afstand” van hun woning gelegen scholen. Daarna moeten ouders deze brief elk jaar opnieuw sturen. En het college hoeft niets anders te doen dan de vrijstellingen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van de rijksoverheid te registreren.
Op gesprek komen
Althans, dat is hoe het zou moeten gaan, zegt Hannah van Wertheimstein, die het woord voert namens een werkgroep van juristen en advocaten die zich hebben verdiept in dit wetsartikel. Volgens haar hebben ouders helemaal geen toestemming van de leerplichtambtenaar nodig. De vrijstelling ontstaat „van rechtswege” als ouders hun kennisgeving naar het college van B en W hebben gestuurd. Dat is de enige vereiste die in de wet staat, zegt zij.
Maar in de praktijk gaat het niet zo soepel, weet Josien van Putten, woordvoerder van de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs (NVvTO), de belangenvereniging van ouders. Er is volgens haar totale willekeur in de manier waarop ouders worden behandeld. „In sommige gemeenten is het helemaal niet spannend, in andere een beetje en er zijn ook gemeenten waar je met je hoofd op het hakblok komt.”
Hoe leerplichtambtenaren te werk gaan, hangt af van het protocol van de gemeente. Volgens Van Putten zou daarin alleen moeten staan dat ze de brief met de kennisgeving van ouders in ontvangst moeten nemen. Maar in sommige protocollen staat dat ouders van elke school in de wijde omgeving apart moeten beargumenteren waarom de onderwijsinstelling niet past. Soms moeten ouders op gesprek om toelichting te geven, weet Van Putten. Ambtenaren stellen vragen over hun geloofsovertuiging of levensopvatting. Of ze onderzoeken of ouders wel van plan zijn om thuisonderwijs te geven, al staat in de Leerplichtwet niet dat ouders daartoe verplicht zijn.
Bas Duvekot: „De wens om de jongste kinderen thuis les te geven, werd concreet in coronatijd.” Foto Merlin Daleman
In sommige gevallen oordeelt de leerplichtambtenaar dat geen sprake is van richtingsbezwaren. Als ouders dan toch weigeren hun kind aan te melden bij een school, kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken. Dan komt de zaak bij het Openbaar Ministerie, en kunnen ouders vervolgd worden. Dat leidde vorig jaar tot honderdzestig strafzaken. Het OM zegt nu dat de straffen, meestal geldboetes, er niet toe leiden dat meer kinderen naar school gaan. Ouders voor de rechter dagen heeft daarom weinig zin.
Mariëlle Paul (VVD, Funderend Onderwijs), de staatssecretaris die verantwoordelijk is voor het primair en voortgezet onderwijs, is het daar niet mee eens. Ze noemde de koerswijziging van het OM „onwenselijk”. „Ieder kind heeft recht op onderwijs”, zei ze. „Ouders kunnen daarin geen eigen rechter spelen.” Volgens jurist Hannah van Wertheimstein laten de uitspraken van de staatssecretaris zien dat zij niet goed geïnformeerd is over artikel 5B. Zij wijst erop dat er al sinds januari 2000 een uitspraak ligt van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, waaruit klip en klaar blijkt dat gemeenten niet het recht hebben om ouders te bevragen over de vrijstelling.
„Er wordt ten onrechte van uitgegaan dat ouders het systeem van de leerplicht willen ontlopen”, zegt Van Wertheimstein. „Het enige wat ouders doen is gebruikmaken van hun recht op een vrijstelling. Nu worden zij tot verdachte gemaakt.”
Gemotiveerde ouders
De NVvTO vindt het kwalijk dat Ingrado het heeft over mensen met „flauwekulreligies”. Van Putten: „We hebben in Nederland vrijheid van godsdienst, maar mevrouw Van Starkenburg denkt kennelijk dat de leerplichtambtenaar kan beoordelen op welke religie of levensovertuiging ouders zich wel en niet kunnen beroepen.” De vereniging voor leerplichtambtenaren plaatst ouders in een kwaad daglicht, zegt ze. „Mensen denken: die kinderen worden thuisgehouden, ze krijgen geen onderwijs en zien nooit een ander kind. Maar dat is niet de praktijk die wij kennen.”
Onderwijsjurist Katinka Slump heeft in het verleden veel ouders verdedigd die voor de kinderrechter werden gedaagd omdat zij hun kinderen thuis hielden. Nu is zij lid van de raad van toezicht van de Stichting Keurmerk Thuisonderwijs. Slump vindt het terecht dat het OM ouders niet meer wil vervolgen. „In de meeste gevallen gaat het om mensen die heel recht in de leer zijn. Messiaans belijdende Joden, streng katholieke ouders, streng gereformeerden, antroposofen, noem maar op. Die kunnen geen school in de buurt vinden die daarop aansluit en willen hun kinderen om die reden zelf onderwijs geven. Ik ken ze als zeer gemotiveerd om dat goed te doen.”
Er wordt volgens haar ten onrechte wantrouwend aangekeken tegen deze ouders. „Natuurlijk zit er een enkele keer kaf tussen het koren”, zegt ze, „maar als de leerplichtambtenaar denkt dat een kind de hele dag op zolder wordt opgesloten, moet die een zorgmelding doen. Dat is een andere route dan het strafrecht.”
Pieternel Lijnkamp en Robert Tannemaat: „Elke maandag spreken we af met 25 andere gezinnen die thuisonderwijs geven.”
Foto Merlin Daleman
Zij noemt de vrees van Ingrado dat het besluit van het OM een aanzuigende werking zal hebben „grote onzin”. „Ouders die een beroep doen op artikel 5B zijn aangewezen op het geven van thuisonderwijs. Dat is een gigaklus. En het is het duurste cadeau dat je je kind kunt geven, want je kunt er niet of nauwelijks bij werken.”
Leerplichtambtenaren kunnen zich volgens haar beter richten op het waarborgen van onderwijs voor thuiszitters. „Er zijn 70.000 kinderen in Nederland die wel naar school willen, maar thuiszitten, omdat er geen onderwijsaanbod is. Daar ligt de echte uitdaging.”
‘Ik wil dat ze een aanwinst zijn voor de maatschappij. En iets betekenen voor een ander’
Pascale de Vries (50) uit Den Haag heeft 5 kinderen (25, 23, 18, 13 en 9 jaar). De oudste twee werken, de derde studeert in Duitsland. De oudste drie hebben thuisonderwijs gehad, de jongste twee krijgen het nu.
‘Twintig jaar geleden besloten wij: thuisonderwijs past het beste bij ons. Het gebeurde nog weinig in Nederland, dus ik kocht noodgedwongen schoolboeken uit Engeland en Amerika. En we moesten een juridische strijd voeren. Er waren een rechtszaak en een hoger beroep voor nodig om een vrijstelling van de leerplicht te krijgen onder artikel 5B. De kantonrechter zei: je kunt je levensbeschouwing in je vrije tijd belijden. In het hoger beroep gaf de rechter toe: jullie voldoen aan artikel 5B, er is geen school in de omgeving die past.
„En nog hoor, elk jaar weer, moet ik aan de leerplichtambtenaar van dienst uitleggen dat wat wij doen, écht mag. De gemeente Den Haag wil nu dat je een lijst met scholen bekijkt en beargumenteert waarom al die onderwijsinstellingen niet passen. Ze maken het je niet makkelijk. En dat is best raar, ik ken geen enkele ouder die lichtvaardig denkt over thuisonderwijs. Het is intensief en het is een enorme verantwoordelijkheid. Dit doe je met hart en ziel.
„Wij zijn katholiek-apostolisch. Ons geloof en het onderwijs op scholen kunnen botsen. Neem de Franse Revolutie. In schoolboeken wordt die gepresenteerd als een bevrijding, een stap vooruit. Maar was dat echt zo? Koningen regeerden uit naam van God. Toch werd Lodewijk XVI vermoord, samen met andere geestelijken. Kerken werden vernield of in brand gestoken. We zien dat als een breuk met het goddelijke gezag en met eeuwenoude waarden. En je kunt je afvragen of democratie altijd de juiste staatsvorm is.
„De kinderen krijgen gemiddeld zo’n vier uur per dag les. Maar als een kind ’s avonds vraagt waar de hoogste berg van de wereld ligt, dan zeg ik niet: daar komen we morgen op terug. Leren doe je eigenlijk de hele dag door. En we combineren veel, dus als ik ze leer over de Tachtigjarige Oorlog, dan maken we daarna een wandeling door de stad langs historische plekken uit die tijd, zoals De Gevangenpoort.
„Ik heb zelf Nederlands gestudeerd en ik vind het belangrijk dat mijn kinderen middeleeuwse literatuur lezen, zoals Beatrijs, Van den vos Reynaerde en Karel ende Elegast. Elke week geef ik in Utrecht literatuurles aan een groepje kinderen dat thuisonderwijs volgt. Dingen waar ik minder van weet, besteed ik uit en zodoende krijgen mijn kinderen soms ook les bij andere ouders.
„Mijn oudste kind heeft een high-schooldiploma gehaald, want hij volgde een Amerikaans lesprogramma. Mijn tweede kind heeft aan de Open Universiteit haar propedeuse cultuurwetenschappen gehaald. Daarna is ze de pabo gaan doen. Nu geeft ze les op een basisschool hier in Den Haag. Een school met veel kinderen met een taalachterstand. Ze drukte me laatst op het hart: het was zo fijn om thuis les te krijgen, op je eigen niveau, op je eigen tempo. Soms lekker met een boekje tegen de verwarming. Mijn dochter zou de kinderen in de klas meer individuele aandacht willen geven, maar dat gaat niet.
„Mensen denken dat kinderen die thuis les krijgen, misschien minder sociaal zijn. Dat is niet waar. Mijn kinderen zitten op sport, bij clubjes en doen vrijwilligerswerk. Ze hebben een groot sociaal netwerk. En wij vinden: wees de minste. We geloven niet in het recht van de sterkste. Ik vind het belangrijk dat de kinderen een aanwinst zijn voor de maatschappij. Dat ze iets betekenen voor een ander.”
‘Ik wil mijn eigen kennis overbrengen, mijn eigen zienswijze. Dat voelt natuurlijk’
Bas Duvekot (47) uit Nootdorp heeft drie kinderen. De oudste is 13 en zit op de middelbare school. De andere twee (5 en 8 jaar) krijgen thuisonderwijs.
‘Het is wel hectisch, twee jonge kinderen de hele dag over de vloer. Maar ik geniet er ook intens van. Mijn grootste levensvreugde is mijn gezin. Ik werk veel thuis. De wens om de jongste kinderen thuis les te geven, werd concreet in coronatijd. Er gebeurden zoveel rare dingen in het land, een crisis die geen crisis was, een avondklok, lockdowns. Op de school van mijn dochter moesten kinderen mondkapjes op in de gang. Mensen werden onder druk gezet om zich te laten vaccineren. En ouders mochten het schoolplein niet meer op. Dat was voor mij de druppel. Ik wilde mijn middelste van 5 daar niet achterlaten, dat voelde niet goed.
„Ik ben toen online opzoek gegaan naar thuisonderwijs. Ik kwam in Telegram-groepen van ouders die uitlegden hoe je dat moet bewerkstelligen. Je kunt een vrijstelling van de leerplicht aanvragen onder artikel 5B. Je schrijft een brief aan de desbetreffende leerplichtambtenaar van de gemeente en daarin staat dat ‘wij overwegende bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs binnen redelijke afstand van onze woning gelegen scholen.’ Deze brief stuur ik elk jaar.
„Belangrijk: denk goed na wat je wil en schrijf je kinderen niet meteen in op een school. Want als ze eenmaal in het systeem zitten, krijg je ze er moeilijk weer uit. Ik had mijn middelste kind in eerste instantie ingeschreven maar ik zag daar, in die coronaperiode, toch van af. Toen wilden de schooldirecteur en de leerplichtambtenaar praten. Dat waren begripvolle gesprekken, daar ben ik dankbaar voor. Het voelde wel een beetje als een soort koehandel: als je deze thuishoudt, dan laat je de oudste wel op school. Ik kan daar wel om lachen. Mijn oudste dochter wilde zelf graag naar het gymnasium. Dat ga ik zeker niet in de weg staan.
„Mijn levensovertuiging is heel persoonlijk. God is het hoogst haalbare, de totale ziel van alles. Hij geeft onvoorwaardelijk liefde en oneindige wijsheid. Ik geef mijn eigen invulling aan het leven. Ik wil een zo goed mogelijk mens zijn. Hoe je dat doet, dat wordt ingegeven door je hart want je hart is je kompas. Ik ben een levenscounselor, ik geef healings. Daarvoor zoek ik contact met de ongeziene wereld, er zijn spirituele gidsen en voorouders met wie we kunnen communiceren. Als ik wil weten hoe iets zit, dan vraag ik het en ik krijg antwoord. Ik kan ook steeds beter voelen in mijn lichaam of iets waar is. Je hogere bewustzijn en intuïtie kun je trainen, net als je spieren in de sportschool.
„Het schoolsysteem loopt achter. De kinderen leren vooral rijtjes uit hun hoofd. Dat is programmering. Ze leren niet echt kritisch na te denken. Ik zie het verschil tussen mijn schoolgaande kind en andere twee, die stellen meer vragen. Toen mijn middelste 5 jaar was vroeg hij: papa wat ben ik eigenlijk? Best wel een goede vraag. Op school word je klaargestoomd voor de maatschappij, de economie. Het gaat niet genoeg over gezond eten, voeding, een gezond lijf, je ziel of hoe je kan herkennen wanneer iets uit je lagere of hogere bewustzijn komt. Ik wil mijn eigen kennis overbrengen, mijn eigen zienswijze. Dat voelt natuurlijk.
„Ik heb een lees- en rekenmethode aangeschaft. Het gaat er speels en ontspannen aan toe. Ik vroeg onlangs aan mijn middelste, hij is inmiddels 8 jaar: wat wil je zelf eigenlijk leren? Daar denkt hij nu over na. We boffen dat we in een groot hof wonen met wel honderd kinderen, we hebben een soort schoolplein voor de deur.”
‘We kijken ook heel erg naar de intrinsieke motivatie. Wat wil het kind leren?’
Pieternel Lijnkamp en Robert Tannemaat (beiden 47 jaar) uit Nijmegen geven hun twee kinderen van 13 en 10 jaar thuis les.
Zij: „We zitten niet de hele dag aan de keukentafel te blokken hoor. Leren gaat hier spelenderwijs de hele dag door. Onze zoon wilde Rubiks kubussen kopen. Nou, ga op Marktplaats advertenties lezen en schrijf zelf een oproep. Onze dochter leert koken door naar Engelstalige video’s te kijken. Op zondag zei onze zoon opeens: ik heb zin in geschiedenis. Hij zette het programma Het Klokhuis maakt Geschiedenis op en deed ondertussen push-ups. Hij wil liggend op de grond op één arm en één been kunnen opdrukken.
„Om de kinderen veel kennis te laten opdoen en met andere kinderen te laten opgroeien, hebben we een gestructureerd programma. Zo spreken we elke maandag af met 25 andere gezinnen die thuisonderwijs geven. Op een privéterrein in de bossen geven ouders met verschillende expertises verschillende gethematiseerde lessen. Laatst leerden de kinderen over wilgen, welke soorten er zijn en wat je er allemaal mee kunt. Op een boerderij mochten ze wilgen knotten en van het hout hutten bouwen en manden vlechten.
„Een dinsdag per maand reizen naar Den Haag om mee te doen aan een biologiepracticum met andere tieners. Op woensdag volgen de kinderen met een klein clubje hoogbegaafden lessen over wetenschap, technologie, techniek en wiskunde. Op donderdag geef ik hen en leeftijdsgenootjes uit Zaandam online les. Ik heb een lesmethode gekocht voor thuisonderwijs en daar zit alles in; taal, biologie, programmeren, noem maar op. Op vrijdag krijgen ze wiskunde op havo-niveau van mijn man.
Naast de kinderen die ze kennen van thuisonderwijslessen, hebben ze ook andere vrienden en vriendinnen. Die kennen ze van buitenspelen of naailes of van jumpschool. Ze zijn heel sociaal.”
Hij: „Onze levensovertuiging is heel persoonlijk. En we voelen niet de behoefte om dat per se te delen. In de kern vinden wij dat mensen gelijkwaardig zijn aan elkaar. En dat ze respect moeten hebben voor zichzelf, voor een ander en de natuur. We zijn zielen die onderdeel zijn van een groter geheel en hier op aarde zijn om te leren. Via artikel 5B hebben we een vrijstelling van de Leerplichtwet. Dat is heel waardevol voor ons. Van andere ouders in andere steden weten we dat het niet altijd even soepel gaat.”
Zij: „Mensen leren van nature door het leven te leven en te ervaren. Thuis leren voelt voor ons logischer en natuurlijker. Kleine kinderen leren niet lopen en praten op school, dat doen ze thuis, in hun eigen tempo. En dat zetten wij voort.
„We willen dat de kinderen uitgroeien tot volwaardige, evenwichtige mensen. Die iets betekenen voor een ander. Het is belangrijk om te ontdekken wie ze zijn en wat bij hen past. En waar hun talenten liggen. Om hun horizon verder te verbreden, gaan we vaak naar musea, daar zijn de kinderen dol op. En ik organiseer ontmoetingen met vakmensen. Laatst gingen we langs bij een fotograaf en een patissier. En we kregen een rondleiding bij een bedrijf gespecialiseerd in microchips.
„We kijken ook heel erg naar de intrinsieke motivatie. Wat wil het kind leren? Tegelijk moeten ze een stevige basis hebben. Dus goed kunnen spellen en de Nederlandse en Engelse taal beheersen. Kunnen rekenen. En weten hoe de wereld eruit ziet, zowel topografisch als historisch.”
De Hongaarse regering haalt in een brief, die nog niet openbaar is gemaakt, fel uit naar de Tweede Kamer. Onderminister van EU-zaken Barna Pál Szigmond, lid van Viktor Orbáns partij Fidesz, schrijft dat de Vaste Kamercommissie Europese Zaken probeert om „invloed uit te oefenen op de interne zaken van een soeverein land” en noemt dat „volstrekt ondemocratisch en illegaal”.
Hij reageert daarmee op de brief die BBB-fractievoorzitter Caroline van der Plas, voorzitter van de commissie Europese Zaken, op 24 maart had geschreven aan zijn minister. In die brief, een idee van Volt, had ze namens de commissie haar „diepste zorgen” geuit over de Hongaarse wet die de Pride van 28 juni in Boedapest onmogelijk maakt, en die wet „ten strengste veroordeeld”. Ze vroeg de minister om de wet in te trekken en „zeker te stellen dat de rechten van de lhbtqi-gemeenschap in Hongarije worden gerespecteerd en beschermd”. Door de wet wordt ‘het recht op vrijheid van vergadering’ ondergeschikt gemaakt aan ‘de bescherming van kinderen’, waardoor evenementen als de Pride kunnen worden verboden.
Lees ook
Kamercommissie stuurt brief aan Orbán: herroep wetgeving die Pride-mars verbiedt
Bemoeizucht
Onderminister Szigmond noemt ook de toon waarop Van der Plas om het intrekken van de wet had gevraagd „omstreden”: het was volgens hem alsof zíj de Hongaren wil „adviseren hoe ze moeten leven”. Hij verwijt Van der Plas ook dat zij eind maart niet was meegekomen met een werkbezoek van de Kamercommissie aan Boedapest. Want dan had ze volgens hem „de situatie uit eerste hand” kunnen „observeren”.
Van der Plas was in die tijd verhinderd door werk in Den Haag en in haar plaats had Tweede Kamerlid Thom van Campen van de VVD het werkbezoek geleid. Op de dag dat de commissie aankwam in Boedapest had de Tweede Kamer net met een grote meerderheid een motie aangenomen om Hongarije onder druk te zetten. Als dat land niet zou stoppen met het schenden van de rechtsstaat, stond erin, moest het kabinet-Schoof in Brussel aandringen op minder Europees geld voor Hongarije.
Szigmond noemt ook de toon waarop Van der Plas om het intrekken van de wet vroeg ‘omstreden’
Van Campen vertelde later in NRC dat de motie hard was aangekomen en werd gezien als onaanvaardbare bemoeizucht. De Tweede Kamerleden waren koel ontvangen. De onderminister die nu zegt dat Van der Plas mee had moeten komen, had toen zijn afspraak met de Kamerleden afgezegd. In Boedapest hadden de Kamerleden een gesprek gehad met lhbtqi+-organisaties, volgens Van Campen worden zij „geïntimideerd en vernederd” en hebben vooral trans mensen het moeilijk.
Over de brief van Szigmond zegt Van Campen nu: „Wij hebben kennelijk een gevoelige snaar geraakt en dat is heel goed. Ze hebben overduidelijk geregistreerd dat de Tweede Kamer geen genoegen neemt met de manier waarop in Hongarije de rechtsstaat op heel veel punten wordt geschonden. Denk aan de corruptie en aan de bescherming van minderheden.”
Demonstranten in Boedapest, nadat het parlement besloot de Pride dit jaar te verbieden.
Foto Bernadett Szabo/Reuters
‘Gekkigheid’
Van Campen noemt het „bizar” dat Van der Plas, die hij „onze voorzitter” noemt, zo persoonlijk wordt aangesproken. Szigmond noemt haar in zijn brief „inconsistent” omdat ze volgens hem zelf eerder „trans, queer, interseksuele en aseksuele” mensen op sociale media „crazy” had genoemd.
Hij lijkt daarmee te verwijzen naar een optreden van Van der Plas in de Tweede Kamer, vorig jaar zomer, waarin ze had uitgehaald naar seksuele voorlichting die volgens haar „heel expliciet” werd gegeven aan „vijf- of zesjarigen”. Dat noemde ze „gekkigheid”. Ze had het toen ook over „de hele letterbak” waarvan zij zelf, zei ze, niet elke letter kon thuisbrengen. Ze kreeg er felle kritiek op, waar zijzelf ook weer fel op reageerde. Ze zei dat ze „niet homofoob” was, volgens haar wilden mensen „wat hun geaardheid ook is en wie ze ook zijn, zélf ook niet graag een letter zijn”.
De brief van de Hongaarse onderminister wordt komende woensdag besproken in een vergadering van de Kamercommissie Europese Zaken. Van der Plas zegt dat ze er tot die tijd inhoudelijk niet op kan reageren. Ze noemt het wel „opmerkelijk” dat de brief zo persoonlijk over haar gaat. „Dat hebben wij als commissie nog nooit eerder meegemaakt.”
Lees ook
Omstreden grondwetswijziging in Hongarije aangenomen, overheid mag lhbti-evenementen verbieden