Fossiele vleermuis van ruim 52 miljoen jaar oud blijkt een aparte soort

Wekelijks een opmerkelijk beeld van een wetenschappelijke gebeurtenis

De nieuwste én de oudste: deze vleermuis is het allebei. Net voor het eerst beschreven in PLoS One, door de Nederlandse paleontoloog Tim Rietbergen, is deze Icaronycteris gunnelli de meest recent ontdekte fossiele vleermuissoort. En tegelijkertijd maakt zijn ouderdom van 52,2 miljoen jaar ’m ook direct tot de oudste.

Want hoewel er de afgelopen 50 jaar in de Amerikaanse staat Wyoming wel méér fossiele vleermuizen opdoken met pakweg dezelfde ouderdom, bevond dit exemplaar zich net wat dieper in de stratigrafie – en dus ook net wat verder terug op de geologische tijdschaal. Bovendien ging het bij die eerdere vondsten altijd om ofwel Icaronycteris index, of om Onychonycteris finneyi. Rietbergen ontdekte daadwerkelijk een nieuwe soort, en daarmee staat de teller van bekende vroege vleermuissoorten uit het vroege Eoceen (tussen de 56 en 47,6 miljoen jaar geleden) op drie.

Voor zijn huidige onderzoek bestudeerde Rietbergen twee fossielen, die eerder al gevonden waren maar nog niet in detail waren bestudeerd. Zelf deed hij dat wel: met collega’s keek hij naar 568 verschillende vleermuiskarakteristieken, in uitgestorven en nog levende soorten. Daarbij vergeleek hij onder andere gebitskenmerken.

Zodanig kwam hij tot de conclusie dat Icaronycteris gunnelli voldoende van andere fossielen verschilde om een aparte soort te vormen. Sterker nog, twee ándere fossielen, uit Frankrijk en India, die volgens eerdere onderzoekers ook tot de Icaronycteridae behoorden, blijken op basis van zijn bevindingen verkeerd te zijn gedetermineerd.

Tegenwoordig leven er wereldwijd meer dan 1.400 soorten vleermuizen. Waarschijnlijk waren de eerste vleermuizen nog geen goede vliegers, en klommen ze slechts in bomen om van daaruit te kunnen zweven, zoals vliegende eekhoorns nu doen.

Nog altijd is er veel onbekend over hun vroege evolutie – bijvoorbeeld of ze eerst hun vermogen om te vliegen ontwikkelden, of hun vermogen tot echolocatie, waarbij ze met (voor het menselijk oor onhoorbare) hoge geluiden prooi-insecten opsporen. Een van de andere Eocene soorten, Onychonycteris finneyi is in het verleden door verschillende wetenschappers gebruikt om zowel de ene als de andere hypothese te onderbouwen. De vondst van nieuwe oude vleermuisfossielen zou kunnen helpen om meer duidelijkheid te krijgen.