Het besluit om de Mobiele Eenheid (ME) meerdere dagen in te zetten bij de studentenprotesten van de UvA is „niet lichtzinnig genomen”. Dat laat burgemeester Femke Halsema (Groenlinks) vrijdag weten in een schriftelijk feitenrelaas namens de Amsterdamse veiligheidsdriehoek (burgemeester, Openbaar Ministerie en politie). De brief verscheen vlak voor het spoeddebat in de raad over de pro-Palestijnse protesten dat om 13.00 uur is begonnen.
Het feitenrelaas beschrijft in chronologische volgorde de overwegingen van de driehoek tijdens de protesten die zich vanaf maandag op verschillende locaties in de binnenstad voltrokken en vaak gewelddadig door de ME werden afgebroken.
Halsema schrijft dat een groot deel van de protesten op meerdere dagen en plekken vreedzaam verliep. De meerderheid van de studenten zou herhaaldelijke oproepen om het terrein te verlaten hebben opgevolgd, waarna een groep demonstranten overbleef van wie de driehoek niet kon inschatten wat hun intenties waren. Zij zouden volgens de burgemeester uit zijn op confrontaties met de politie. ME’ers werden bekogeld met stenen, zwaar vuurwerk en ammoniak en demonstranten bekladden politiebusjes met leuzen als „fascist pigs”. In totaal raakten zes agenten gewond.
Halsema schrijft dat het primair de verantwoordelijkheid is van het UvA-bestuur om te voorkomen dat haar gebouwen of terreinen worden bezet. „De politie is geen beveiligingsorganisatie”, zegt ze daarover. Op alle drie de dagen is daarom lang gewacht met politieoptredens. Het besluit om toch op verschillende momenten de ME in te zetten is volgens de burgemeester steeds genomen als sprake was van „huis- of erfvredebreuk, grove vernielingen, opstootjes”, als de bereikbaarheid van hulpdiensten niet gegarandeerd kon worden en contact tussen politie en demonstranten ontbrak.
De burgemeester roept iedereen die tijdens de demonstraties gewond raakte op om aangifte te doen of een klacht in te dienen en benadrukt dat alle inzet van geweld door de ME zal worden geëvalueerd.
Over zijn tijd in Nederlands-Indië zweeg haar vader, zegt Nicoline de Hoog (64). „Nou ja, hij vertelde weleens dat hij een vogelspin had gezien toen hij op wacht stond en dat hij die had weggejaagd door met de kolf van zijn geweer op de grond te stampen, maar dat was het wel. Ik had er geen idee van dat hij daar enorm heftige dingen had meegemaakt, totdat onderzoekers me daar een jaar of tien geleden op wezen.”
De vader van Nicoline de Hoog heette Joop. Hij was als marinier vrijwillig naar Nederlands-Indië gegaan om te vechten tegen de Indonesiërs die streden voor de onafhankelijkheid van hun land. Op 11 augustus 1947 weigerde hij echter samen met Louis Stokking en Martinus Smit het bevel om een kampong, een verzameling woningen op een omheind erf, nabij Pakisaji op Oost-Java in brand te steken. Het bevel bezorgde hen onoverkomelijke gewetensbezwaren.
De krijgsraad en daarna het Hoog Militair Gerechtshof veroordeelden het trio vanwege deze bevelsweigering tot gevangenisstraffen van ruim twee jaar. Koningin Juliana verleende hen in 1949 gratie, maar pas vorige week kwam de formele erkenning van de Nederlandse staat dat hun veroordeling onterecht is geweest. Minister Ollongren (Defensie, D66) maakte maandag bekend dat De Hoog, Stokking en Smit postuum zijn gerehabiliteerd.
Nicoline de Hoog was uitgenodigd op het ministerie om de rehabilitatiebrief in ontvangst te nemen. „Dat was een heel trots moment. Mijn vader – een jongen van achttien op dat moment – weigerde iets te doen waarvan hij wist dat het fout was. Daar zouden veel mensen een voorbeeld aan kunnen nemen.”
Lees ook Nederland collectief schuldig aan ‘beschamende feiten’ in Indonesië
Dochter wist van niets
De Hoog werd op de veroordeling van haar vader geattendeerd door historica Anne-Lot Hoek en journalist Max van de Werff. „Mijn ouders zijn overleden toen ik nog jong was – mijn moeder op mijn negentiende, mijn vader twee jaar later. Ik heb ze niet gekend op een leeftijd dat je je wat meer gaat interesseren voor je familiegeschiedenis. Als mijn vader discussieerde over zaken die te maken hadden met rechtvaardigheid, was hij altijd heel fel. Maar ik had geen idee dat hier misschien iets uit zijn eigen verleden aan ten grondslag lag.”
Als nabestaande en aanvrager van het verificatieonderzoek diende Nicoline de Hoog vorig jaar een officieel verzoek tot rehabilitatie in. Voordat minister Ollongren hierover een besluit kon nemen, moest de zaak onderzocht worden. Dat gebeurde bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag. „De veroordeling van De Hoog, Stokking en Smit is een bekende casus”, zegt directeur Ben Schoenmaker. „Het is het enige geval van bevelsweigering in Indonesië waarbij het tot een veroordeling door de krijgsraad en later het Hoog Militair Gerechtshof is gekomen. De kwestie is indertijd in de pers uitgebreid beschreven.”
De weigeraars vonden dat er sprake was van een represaille, niet van zinvol militair handelen
Er bestond flink wat secundaire literatuur over de zaak – onder meer De brandende kampongs van generaal Spoor van Rémy Limpach –, maar de onderzoekers besloten terug te gaan naar de primaire bronnen, zegt Schoenmaker. „Denk aan rapporten uit 1948 van militairen ter plekke, maar ook de correspondentie van verantwoordelijke politici in Nederland. Bij die laatsten zie je al gauw ongemak ontstaan over de veroordeling van de drie. Maar ja, als ze dat aan de kaak wilden stellen, moesten ze het leger afvallen. Of erger: de officieren aanklagen die het bevel tot de brandstichting gaven.”
In zijn rapport reconstrueert het NIMH nauwkeurig wat gebeurde op die elfde augustus nabij Pakisaji. De dag ervoor waren in de buurt twee voertuigen van het Nederlandse leger op een mijn gelopen. Daarom moest de kampong worden uitgekamd, op zoek naar explosieven en wapens. Die werden niet gevonden, waarna de commandant van de patrouille het bevel gaf de kampong in brand te steken.
Bewoners verjagen
Sergeant Martinus Smit (33) stak eerst nog wel een onbewoond huis aan, maar weigerde hetzelfde te doen met een woning die nog in gebruik was en waarvan hij de bewoners moest verjagen. „Laten we dit huis sparen, jongens”, zou hij volgens ooggetuigen hebben geroepen. Beroepskorporaal der mariniers Louis Stokking (28) en beroepsmarinier derde klas Joop de Hoog (18) kampten intussen ook met ernstige morele en godsdienstige bezwaren, zodat ook zij weigerden huizen af te branden. Ze vonden dat er sprake was van een represaille vanwege de aanslag op de auto’s een dag eerder, niet van zinvol militair handelen.
„De militaire leiding was tijdens de zaak niet consequent in de reden die ze gaf voor het in brand steken van de kampong”, aldus Schoenmaker. „Het zou zijn gebeurd om een goed schootsveld te creëren, maar daarvoor lag het dorp eigenlijk veel te ver weg van de dichtstbijzijnde Nederlandse post. De argumentatie was flinterdun. Vaak werden dit soort redenen opgegeven om te maskeren wat in feite een wraakactie was.”
Ook het proces verliep niet eerlijk, zegt Schoenmaker: „Aan de verklaringen van de verdachten werd geen waarde gehecht. Het was duidelijk dat de legerleiding uit was op een veroordeling en een hoge straf, als voorbeeld voor andere militairen.”
Puzzelstukjes
Het NIMH concludeerde daarom dat de juridische basis voor de veroordeling van de mariniers zwak is. „Sterker, er zijn veel indicaties dat de sweep een ongeoorloofde represaille, respectievelijk een exemplarische collectieve wraakactie was, zoals de veroordeelden stelden.”
Minister Ollongren zag in dit rapport voldoende reden het trio te rehabiliteren, tot grote voldoening van Nicoline de Hoog. „Ik vond het heftig om me in de zaak te verdiepen – al dat vreselijke geweld –, maar ik ben blij dat ik het gedaan heb. Er zijn voor mij heel wat puzzelstukjes op hun plaats gevallen.”
Lees ook Onderzoek: Nederlands leger gebruikte ‘structureel extreem geweld’ in Indonesië
Studenten van de Radboud Universiteit (RU) in Nijmegen hebben maandag een tweede tentenkamp opgezet op de campus. Het nieuwe pro-Palestijnse protestkamp staat naast het Berchmanianum, een gebouw waar het College van Bestuur van de universiteit is gevestigd. Het eerste kamp werd een week geleden opgetuigd naast het Erasmusgebouw, dichtbij het Berchmanianum.
Het doel van de protesterende studenten is om universiteitsbestuurders dagelijks te „confronteren” met het protest „en met de genocide in Gaza”, aldus een actievoerder tegen persbureau ANP. Zij willen, net als protesterende studenten in de rest van het land, dat hun universiteit alle banden met Israël verbreekt. De actievoerder zegt dat beide kampen in Nijmegen zullen blijven staan tot de RU hun eisen inwilligt.
Waar protesterende studenten op meerdere universiteiten kozen voor barricades, hangt in Nijmegen tot nu toe een festivalsfeer. Afgelopen donderdag, toen er zo’n zestig tenten op de RU-campus stonden, liet een actievoerder aan De Gelderlander weten: „We verhogen de druk, maar we blijven vreedzaam.” Dat zei een andere demonstrant vorige week ook tegen NRC: „We willen het hier veilig houden voor de studenten.”
Lees ook In Nijmegen demonstreren studenten met een ‘festivalprotest’
Lees ook Nijmeegse studenten zetten naast RU-bestuursgebouw tweede protestkamp op
Had Geert Wilders niet beloofd dat de zon weer gaat schijnen in Nederland? Nou, de 66-jarige Fred Gerits zit er klaar voor, wijdbeens op een bankje in het centrum van Maarheeze, Noord-Brabant. Hij heeft de plannen uit het hoofdlijnenakkoord deze donderdagochtend vluchtig gelezen en kan zich er best in vinden.
‘Strengste asielpakket ooit’, staat erin. Werd tijd, vindt Gerits, wachtend op z’n buurman die hij voor diens kunstgebit even met de auto naar de tandarts heeft gebracht. „De Nederlandse mensen hier zijn jarenlang aan de kant geschoven.”
Niet dat Gerits vindt dat alle vluchtelingen direct het land uit moeten. Hij werkt als begeleider op een sociale werkplaats en weet hoe gemotiveerd de meesten zijn; hoe zwaar hun leven. Moest-ie in coronatijd mensen die in eigen land werken als chirurg of internist vertellen hoe ze lolly’s moesten inpakken. „Daar is het doosje.” Zijn eigen bazin is nota bene Syrisch, woont zes jaar in Nederland en spreekt de taal beter dan sommige „beroepswerklozen” in Nederland.
Voorzitter VAJNWil Eikelboom Het is bedoeld om te zorgen voor zoveel mogelijk leed onder asielzoekers, zodat er minder mensen naar Nederland komen
Het zijn, weet Gerits, vooral de veiligelanders die het „verzieken”. Want azc Budel, met 1.500 plaatsen een van de grootste opvanglocaties van het land, is net als Ter Apel een aanmeldcentrum waar ook asielzoekers zonder kans om te mogen blijven welkom zijn. En ook die veiligelanders, die niets te verliezen hebben, leggen te voet of per fiets de 3,5 kilometer af naar het centrum van Maarheeze voor een bezoek aan de Lidl of de Jumbo. ‘No backpacks’, staat op een bordje bij de ingang. De reden kennen de inwoners van Maarheeze maar al te goed. Ze hebben, omdat de overlast zo aanhield, een eigen burgerwacht geïnstalleerd die dagelijks patrouilleert. Gerits: „En ga maar eens bij de pinautomaat staan. Ik ken mensen die zes keer omkijken.”
Maar gáát ook in Budel de zon weer schijnen? Dat is nog maar de vraag. De gemeente Cranendonck, waar Budel en Maarheeze onder vallen, reageerde „teleurgesteld” op het hoofdlijnenakkoord. Want daarin staat ook dat het nieuwe kabinet de Spreidingswet wil intrekken, die de overheid in staat stelt om gemeentes te dwingen om asielzoekers op te nemen. Het zou betekenen dat de centrale asielzoekerscentra in Ter Apel en Budel op korte termijn juist zwaarder belast zullen worden.
„Ah, er komen er hier dus weer driehonderd bij”, was dan ook de eerste reactie van de 73-jarige Lies, die zojuist bij de Lidl in Maarheeze de boodschappen heeft ingeladen. „En waar moeten al die mensen dan heen? In tentjes, hier in het dorp?”
Rechtsstaat
En zo zijn er nog wel meer vragen en zorgen die blijven hangen na bestudering van de asielparagraaf uit het hoofdlijnenakkoord. Zoals bij asieladvocaten, over de wettelijke grondslagen van de plannen. „Het aanstaande kabinet zei steeds: we houden ons aan de regels van de rechtsstaat”, constateert Wil Eikelboom, voorzitter van de Vereniging Asieladvocaten en Juristen Nederland (VAJN). „Maar dat geldt blijkbaar niet als het om asielzoekers gaat.”
De voornemens om een asielcrisis uit te roepen en om asielaanvragen tijdelijk niet meer in behandeling te nemen („beslis-stop”) zijn volgens Eijkelboom juridisch het meest bezwaarlijk. Hij legt uit dat op het „fundamentele recht” om asiel aan te vragen wel een uitzondering kan worden gemaakt. Alleen geldt dat alleen voor een extreme situatie, zoals een natuurramp die het onmogelijk maakt om over een plotse piek aan asielaanvragen te beslissen.
„Daar zijn we heel ver van verwijderd. Bovendien kijken rechters naar de vraag: is de asielcrisis je land overkomen, of heb je die zelf in de hand gewerkt? En dat laatste is hier het geval.”
Volgens Eijkelboom houdt de overheid zich „willens en wetens” niet aan de regels van de rechtsstaat door een onwerkbare situatie te creëren in de asielopvang totdat de rechter er een stokje voor steekt. „Het is bedoeld om te zorgen voor zoveel mogelijk leed onder asielzoekers, zodat er minder mensen naar Nederland komen.”
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), stelt dat het op losse schroeven zetten van de Spreidingswet het aanbieden van „humane opvang” bemoeilijkt. Sinds het hoofdlijnenakkoord werd aangekondigd zijn gemeenten al minder geneigd om mee te werken aan de verdeling van de opvang. Het COA schat in op basis van signalen van gemeentes dat er twee dagen na het akkoord al 1.500 opvangplekken minder zijn dan ervoor.
En dat betekent meer druk voor gemeentes waar centrale azc’s zijn gevestigd, zoals Cranendonck. De gemeente zegt „teleurgesteld” te zijn, en in het hoofdlijnenakkoord „weinig perspectief” te zien.
Wakker
„Ach, veranderingen gaan niet zo snel.” Fred Gerits, op het bankje in Maarheeze, is niet naïef. En als zo’n kabinet eenmaal draait, „blijft ’t vaak allemaal bij hetzelfde”. Vertelt Den Haag weer hoe ze hier in Brabant moeten leven. „Mogen wij weer netjes in het rijtje lopen.”
„Jahaaa, en vergeet het Sarahazand niet hè! Komt van 10.000 kilometer ver!” Buurman Noud Crijns (62) is erbij komen staan, het doosje van z’n kunstgebit nog in de hand. „Ook een zorg!” En zo zijn er, naast migratie, volgens de twee buurmannen nog wel meer uitdagingen voor het nieuwe kabinet. De sociale ongelijkheid, het woontekort, de oplopende zorgkosten. Maar voor nu zijn ze best tevreden. „Eindelijk worden ze daar in Den Haag een keer wakker”, zegt Crijns. „Dat gevoel had ik vanochtend.” Fred Gerits: „Ja ja. Eindelijk…”